Preek over 2 Samuel 7:5-7

2003-11-02 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Gods omzwervingen

Liturgie:

♪ Psalm 97: 1, 6
♪ Gezang 48: 2
♪ Psalm 139: 1, 2, 8
♪ Gezang 401

Inleiding

Een gegeven paard… Een gegeven paard mag je niet in de bek zien, maar de HERE God maakt David onomwonden duidelijk dat Hij niet gediend is van diens cadeau. Zo zie je maar weer: het is niet gemakkelijk om te leven zoals God het wil. Je denkt dat je het goed doet, Natan (of: in onze situatie de wijkouderling) is enthousiast, maar de HEER schudt van nee. Kennelijk voelen wij mensen Hem van nature niet goed aan. Is God dan zo veeleisend?

1. Wonen? rondtrekken!

Nee, het is eerder zo dat God zegt: "Wat moet Ik nou met een tempel?" David denkt: "Ik een mooi huis, dan God zeker een mooi huis. Het kan toch niet waar zijn dat ik in een paleis woon en de HEER in een noodgebouw." Natan is het daarmee eens. Maar de HEER zucht als het ware: "Dat past Mij niet." Het zit 'm vast op het verschil tussen enerzijds 'wonen', 'zetelen' en anderzijds 'rondtrekken'. Zie vers 6:Vanaf de dag dat Ik de Israëlieten uit Egypte heb gehaald tot op de dag van vandaag heb Ik immers nooit in een huis gewoond. Al die tijd heb Ik rondgetrokken en diende een tent Mij tot woning.Inderdaad: gedurende de woestijnreis van Israël woonde de HERE in een draagbaar heiligdom. Hij was mobiel, mee op reis, samen met de Israëlieten. In vers 7 komt dat nog sterker tot uitdrukking, als de HEER spreekt van zijn rondtrekken, zijn 'zwerftochten' zoals de Groot Nieuws Bijbel prachtig vertaalt. Het is eigenlijk een schokkende uitdrukking. Dat Israël rondzwierf door de woestijn, dat weten we. Maar God? God woont toch in de hemel? Hier zegt de HEER: "Nee, Ik ben zo betrokken op mijn volk, dat Ik Me zo dicht mogelijk bij hen aansluit. Zij aan het ronddolen – dan Ik ook." En zo woonde de HEER in een provisorisch heiligdom, een draagbaar noodgebouwtje.

2. Een 'aardse' God

Inzichtgevend eigenlijk, dat protest van David: "Het wordt hoog tijd dat de HEER nu ook op stand komt te wonen." Daaraan zie je inderdaad hoe ráár het eigenlijk is dat de ark, symbool van Gods troon, nog steeds in een tent staat. Dit kan toch niet: en God die zelf het bestaan van een zwerver leidt? Hier zie je hoe waar het is dat wij God van nature niet goed aanvoelen. Hij is echt anders, heel anders dan de manier waarop wij ons de Almachtige voorstellen. Vreemd genoeg veel – aardser.

3. God werkt aan rust

Waarom woont God niet in een prachtige tempel, maar zwerft Hij rond.? Omdat hij zo rusteloos is? Dat niet. Zijn omzwervingen staan veeleer in het kader van zijn werken aan rust. Zo opent dit hoofdstuk met rust:

De koning kon nu rustig in zijn paleis wonen, omdat de HEER hem
van al zijn vijanden om hem heen had verlost.

In vers 10 maakt de HEER duidelijk dat het Hem daar om
begonnen is: dat zijn volk tot rust komt. Dat is zijn werk: Hij
heeft Israël daartoe uit Egypte gehaald en het door de woestijn
geleid. Maar aan die rust gaat dus heel wat onrust en strijd
vooraf. En tot al die onrust bewaart onze God dus niet een veilige
afstand. Integendeel – Hij vereenzelvigt zich ermee. Als zijn volk
rondzwerft, dan Hij ook, in een provisorisch heiligdom. Als zijn
kinderen in een ziekenhuis terecht komen, dan is ook Hij in dat
ziekenhuis te vinden, en echt niet in de directiekamer… Als zijn
kinderen vanuit Afrika moeten vluchten, dan is God ook aan boord
van dat vliegtuig of die boot te vinden. Zo weinig afstand bewaart
God tot onze menselijke omzwervingen, dat zijn Zoon zelfs aan een
kruis te vinden is… Bijzonder is dat. De alomtegenwoordigheid van
God betekent niet slechts dat Hij vanuit de hemel ons nabij is,
maar dat Hij aan onze zijde gaat, en deel neemt aan onze
omzwervingen. Nabijer kan Hij niet zijn. En in die nabijheid werkt
Hij aan onze rust, aan onze verlossing. Pas als dat gebeurd is,
neemt ook Hij rust. Eerder niet.

4. De HEER bouwt voor óns!

Daarom kan de HEER Davids cadeau niet accepteren. Nog niet. Hij
zegt: "Ik ben nog niet klaar met jou. Als het nou over een huis
bouwen gaat: Ik was van plan een huis te bouwen voor jou!" Vers 11 slot:

Ik, de Heer, kondig je nu aan dat Ik een huis zal bouwen voor jou!

Bedoeld is: een koningshuis, een dynastie. Prachtig, deze omkering. David bouwt niet voor de HEER, maar de HEER bouwt voor David. Nog steeds past het niet, dat God in een prachtige tempel gaat wonen. Hij is nog niet klaar met zijn zorg voor ons mensen. Pas als Davids troon vast staat, wordt het tijd voor God om in zijn paleis te gaan wonen. Zo zal Salomo een tempel voor bouwen. En zelfs dan nog is die tempel voorlopig geweest. Nog geen 400 jaar heeft die tempel er gestaan. Toen werd ie verwoest. Er kwam nieuwe onrust, en in die onrust werd de HEER weer betrokken. In Jezus zwerft God weer rond als vanouds. En zo blijft het, tot aan het eind van de wereld. Dan pas, als God de eeuwige rust heeft gerealiseerd, is het zijn tijd om verheven te tronen. Nu nog niet. God vol verwondering toelaten, als de HEER die jou dient. Dat is voor ons evangelie. Het mag ons bemoedigen: God is ons nabij. Een werkzame God, dat is Hij, in Christus zo betrokken op ons dat Hij deel neemt aan onze omzwervingen door dit leven. Zo is Hij al doende bezig om voor ons te bouwen. Laat dat u welgevallen, broeders en zusters: sta er voor open dat God aan het werk is voor U Vertrouw Hem daarin. Let op David, die het zo goed met de HEER voor had en wiens plannen zo enorm doorkruist zijn. Nam hij dat de HEER kwalijk? Was hij beledigd? We lezen er niets van. Het enige dat vermeld wordt is dat hij tot de HEER bad om Hem vol verbazing te danken voor zijn inzet voor hem. Zie vers 18:

Heer, mijn God, wat heb ik, wat heeft mijn familie
te betekenen dat u mij zo'n hoge positie hebt
gegeven?

Ja, dat is de ware, gelovige reactie. Je er diep over verbazen dat God zo op ons betrokken is dat Hij voor ons wil bouwen, en wil delen in onze omzwervingen. Wie zijn wij, dat Hij dat doen wil?

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.