Preek over 1 Samuel 28

2003-09-28 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Occult

Liturgie:

♪ Gezang 431:1, 2, 7
♪ Psalm 143:2
♪ Psalm 15
♪ Gezang 481

Inleiding

Waarom zoeken mensen het in het occulte? Waarom experimenteren jouw klasgenoten met glaasje draaien? Vaak, zou ik denken, voor de kick. Het is spannend. Maar het occulte voorziet ook in de behoefte aan troost. Veel mensen vragen zich af: "Zou er leven zijn na de dood?" Stel je voor dat het mogelijk is om contact te maken met de doden. Zou dat niet fijn zijn? En dan: vanaf die geheimzinnige overkant kunnen ze je misschien raad geven. Het leven is soms zo ingewikkeld. Je komt er niet goed uit. Kon je maar te rade gaan bij… je overleden vader. Of bij Martin Luther King. Of bij – Samuël, de profeet, die wijze man. Ja, Saul zoekt contact met Samuël. de wijze Samuël die hem ooit tot koning had gezalfd. O, wat miste hij Samuël. En nu, nu alles fout gaat en de Filistijnen het dreigen te winnen en God het laat afweten, nu kan Saul maar één ding bedenken: ik moet Samuël spreken. Daarom gaat Saul occult.

Jullie weten het, hè: occult is helemaal fout. Gevaarlijk. Nooit doen!! God wil het niet. Als je wilt weten wat je doen moet, moet je het aan God vragen. Ga bidden en bijbellezen, en er misschien over praten met de dominee. Maar nooit contact zoeken met de doden. God wil het niet!! Als iemand dat wist, dan koning Saul. Serieus als hij was, had hij al het occulte in het land rigoureus opgeruimd. Allen die de geesten van doden raadpleegden – mediums, zo noemen wij die – had hij verdreven, vs 3. En trouw vroeg hij aan God wat hij doen moest. Maar wat, als God geen antwoord geeft? "Hij raadpleegde de HEER, maar de HEER gaf hem geen antwoord, noch in een droom, noch door een orakel,m noch door een profeet." (vs 6) God laat het afweten. Is het dan gek dat Saul denkt: "Kon ik Samuël maar spreken…"? Misschien zijn zoveel mensen wel geïnteresseerd in het occulte doordat ze van God niets merken. Maar dan heeft Hij het aan zichzelf te wijten dat veel mensen occult gaan. Als de hemel zwijgt, dan maar de doden raadplegen. Je moet toch wat? Hoe rigoureus Saul het occulte ook heeft opgeruimd, er is toch nog een medium dat contact kan maken met de geest van Samuël: in Endor. Naar die vrouw gaat Saul ´s nachts toe. Maar de vrouw vertrouwt het niet. Zo´n verzoek had ze nog nooit gehad. Wie wil er nu toch contact met Samuël? En als ze Samuël ziet, weet ze het: die lange man die hier bij mij om Samuël vraagt is Saul, de koning die alle mediums verdreven had! Gaat hij haar nu persoonlijk vermoorden? Was het een valstrik dat hij kwam? Het kan toch niet waar zijn dat hij serieus geïnteresseerd was in de geest van Samuël? – Het is wel waar. De vrouw gelooft haar ogen en oren niet, maar het is de werkelijkheid: koning Saul heeft haar occulte kunst nodig. Ja mensen, het is te gek voor woorden, maar het gebeurt: priesters die seks hebben met kinderen; gereformeerde ouderlingen die frauderen. Zo´n bijbelverhaal als dit bereidt je daar op voor. Als je de Bijbel goed leest, kijk je niet meer op van wat in de krant staat. Saul, de man die alle mediums verdreef, krijgt zo contact met de oude, wijze Samuël. Maar hij wordt er niet blij van. Samuël belooft hem niet veel goeds: "De Heer zal zowel u als het israëlietische leger in de macht van de Filistijnen geven. Morgen zult u met uw zonen bij mij in het dodenrijk zijn." (vs 19) En vooral: Samuël herhaalt wat Saul allang wist: "De Heer doet u dit alles aan, omdat u niet naar hem geluisterd hebt; u hebt het vonnis dat Hij in zijn woede over Amalek had uitgesproken niet voltrokken." (vs 18a) Dat had de levende Samuël gezegd. Maar de levende Samuël had van Saul gehouden (hij treurde over Saul, 15:35). De dode Samuël niet. Die is geïrriteerd: "Waarom verstoort u mijn rust?" (vs 15) De dode Samuël is koud, steenkoud. De dode Samuël zegt ook niets nieuws. Hij laat het gezegde van de levende Samuël alleen maar afschuwelijk echoën in Sauls oren. Dit is niet de oude, wijze Samuël die Saul ooit gekend had. Díe Samuël is bij God, geborgen tot in eeuwigheid. Maar de Samuël die Saul hier ontmoet is niet meer dan een schim vande levende Samuël. Hij spreekt met een grafstem. Hij verspreidt de kilte van de dood. Saul valt van schrik languit op de grond, vs 20. Het valt dus tegen, het contact met de doden. Zoek het maar niet. Je wordt er niet blij van. Ja maar: je moet toch wat? Wat had Saul anders gemoeten dan contact zoeken met de doden? Van de levenden had hij toch niets te verwachten? Ze waren toch allemaal tegen hem? Nee, dat is niet waar. Eén levende was niet tegen hem. Dat was David. Saul had zich wel ingebeeld dat David ook tegen hem was, David het ergst van allemaal, maar dat was niet waar. Dat had zijn eigen zoon Jonathan al gezegd. De priesters te Nob hadden het hem gezegd. En David zelf had het hem bewezen. Die ene levende had hem kunnen helpen. Maar nu – nota bene – stond David aan de andere kant, aan de kant van de Filistijnen. Rampzalig natuurlijk. David moet tegen zijn eigen volk strijden. Hoe kon hij het doen? Ja, dat kon hij ook niet, vgl. zijn raadselachtige woorden tegen Achis, vs 2: "U weet wat uw knecht zal doen." Het was niet zo slim van David geweest om naar de filistijnen te gaan. Maar wat moet je, als je in je eigen land niet meer veilig bent? Inderdaad: het was Saul die hem in de armen van de filistijnen dreef, vgl. 26:20. Het lijkt erop dat Saul het ook prima vond dat hij zo van David af was, 27:4. En is dat niet de simpele oorzaak van de problemen die hij nu heeft? De Filistijnen zijn oppermachtig. Ja, dat krijg je als je zo stom bent je beste generaal in de armen van je vijand te drijven. Saul zoekt contact met de doden, maar hij had contact met de levende David moeten zoeken! Hij had kunnen zeggen: "David, het is genoeg geweest. Kom terug. Redt mij van de filistijnen. En word dan – koning in mijn plaats. Dat verdien je" Maar dat zegt hij niet. En dus: is het zo vreemd dat God zwijgt? Had Hij al niet duizend keer, op allerlei verschillende manieren, aan Saul laten weten dat hij moest stoppen met zijn haat tegen David? Nog steeds schreeuwt God tegen Saul via David: "Saul, Saul, waarom vervolg je mij?" Nee, bij de doden hebben wij niets te zoeken. God spreekt tot ons via de levenden. Hij spreekt tot ons via de armen: "Het is zaliger te geven dan te ontvangen." (Hand.20:35). Hij spreekt tot ons via de dieren die met uitsterven bedreigd worden: "De rechtvaardige weet wat toekomt aan zijn vee." (Spr.12:10) Ach, wij kunnen klagen dat God zwijgt, maar wat doen wij met zijn duidelijke geboden? Laten wij Hem niet praten? Is het dan gek dat God er uiteindelijk het zwijgen toedoet? Nee, mensen, als je het gevoel hebt dat God tegen jou zwijgt, denk dan eens goed na of er een gebod is dat je naast je neerlegt. Want weet goed:Wie zal God noden in zijn tent? Wie zal Hij op zijn heilige berg doen wonen? Hem, die de Heer zijn recht niet schendt, In heel zijn wandel Hem erkent. Díe zal Hij zich een gastheer tonen. (naar psalm 15:1)

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.