Preek over Gezangen 399

2003-07-27 n.m.

Ds. A. van der Dussen

Zangdienst met toelichting op gezang 399

Liturgie:

♪ Psalm 100
♪ Gezang 399

Vanmiddag staat gezang 399 centraal. Het Te Deum is ontstaan in vierde eeuw, waarschijnlijk in Noord-Afrika. Het is ten onrechte toegeschreven aan Ambrosius (340-397), bisschop van Milaan. Zo is het lied bekend geworden als Ambrosiaans lofgezang. Het is oorspronkelijk in het Latijn geschreven, en bekend geworden naar de beginregels Te Deum laudamus (Ooit heette een radioprogramma zo!). Het was een doorlopende tekst, net zoals de onberijmde psalmen, niet in coupletten opgedeeld. Luther heeft een berijming gemaakt, ook gezang 444 is een (rooms-katholieke) bewerking (oorspr. 6 coupletten). In ons taalgebied is het Te Deum in coupletvorm gegoten door de 18e-eeuwer Van den Berg.Het Te Deum werd veel gezongen in de dagelijkse ´getijden´, gebedsuren. In het spoor van Psalm 119: 164 en Lucas 18: 1 heeft de oude kerk een structuur aangebracht in de dagen om te bereiken dat het ´zonder ophouden bidden´ (vgl. ook Openbaring 4: 8: "ze hadden dag noch nacht rust") gestalte zou krijgen. In de kloosters werd hier strikt de hand aan gehouden. Een bekende indeling is:Metten-hanengekraaiPrime- 6 uurTerts- 9 uurSext- 12 uurNoon- 15 uurVespers- 18 uurCompleten- 21 uurIn de Metten werd het Te Deum opgenomen, ter afsluiting. De structuur van gezang 399 is drieledig: - lofprijzing op God (vs. 1 - 3) - hymne gewijd aan Christus (vs. 4, 5) - slot met psalmverzen Zingen: psalm 119: 62 Vers 1 Het ´driemaal heilig´ is bekend uit Jesaja 6 en Openbaring 4: 6 - 11. In deze lofzang drukken we niet ons gevoel over God uit, maar aanbidden we Hem in zijn onuitsprekelijke grootheid. Zingen: gezang 444 Vers 2 en 3 Hier vinden we de onderscheiding tussen de strijdende en de overwinnende kerk, de ´ecclesia militans´ en de ´ecclesia triumphans´. Vgl. Openbaring 7: 9 - 17, waar met zoveel woorden van de martelaren sprake is. De uitdrukking ´gemeenschap der heiligen´ in het Apostolicum heeft volgens een oude uitleg betrekking op de saamhorigheid van beide delen van de kerk (vgl. het slot van vers 3). In die saamhorigheid smelten hemel en aarde samen. De liturgie op aarde raakt aan die in de hemel. Zingen: gezang 109: 1, 2, 4 Vers 4 In dit couplet gaat het om Christus´ heilswerk voor ons. Treffend is de oorspronkelijke tekst van regel 4: "Gij hebt niet geschuwd de schoot der maagd." Vgl. Hebreeën 2: 11: "Hij schaamt zich niet hen broeders te noemen." Daarmee is aangeduid hoe groot de afstand is tussen de Zoon en ons mensen, maar ook hoe royaal Hij die afstand overbrugd heeft. Niet alleen in de liturgie, maar ook in zijn heilswerk komen hemel en aarde samen. Ook regel 6 is in het origineel sprekender: "Toen U de angel van de dood overwonnen had (I Kor.15: 55) hebt U voor de gelovigen het rijk van de hemel opengemaakt." Zingen: gezang 222: 3 Vers 5 In dit vers wordt Christus als de levende Heer aangeroepen die zijn priesterlijk werk niet alleen voor ons gedaan heeft, maar nog doet. Vgl. Hebreeën 7: 25 en Romeinen 8: 34. Zingen: gezang 159: 1, 2, 6, 7 Vers 6 Dit slotstuk is een collage van psalmteksten:Psalm 145: 2Te allen dage zal ik uw naam prijzen, uw naam loven voor altoos en immer.Psalm 123: 3Wees ons genadig, HERE, wees ons genadig, want wij zijn meer dan verzadigd van verachting.Psalm 33: 22Uw goedertierenheid, HERE, zij over ons, gelijk wij op U hopen.Psalm 71: 1Bij U, o HEER, schuil ik; laat mij nimmer beschaamd worden.Opvallend is dat de toon hier wat gedempter is: er wordt teruggegrepen op gebeden in nood. Inderdaad: we zijn nog steeds een strijdende kerk! Zingen: psalm 145: 1

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.