Preek over 1 Petrus 5:8

2003-02-16 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Christelijke nuchterheid

Liturgie:

♪ Gezang 434: 1, 2, 5
♪ Psalm 99: 1, 2, 3, 4
♪ Psalm 5: 2
♪ Gezang 107: 3, 4

1. Nuchterheid

Nuchterheid: dat is het tegenovergestelde van 'in een roes leven', 'beneveld', 'bedwelmd zijn'. Nu bedoelt Petrus niet alleen dat je moet uitkijken met te veel bier of wijn drinken; je kunt immers ook 'in een roes leven' zonder een druppel alcohol te hebben gedronken. Zeg eens: wanneer ben jij nu nuchter en wanneer leef jij in een roes? Als je verliefd bent bijvoorbeeld: heb je dan een nuchtere kijk op de dingen? Meestal niet. Als je twintig uur per week naar soapseries, tv-spelletjes en sciencefictionfilms kijkt, met een grote zak chips op de bank – zou dat geen vlucht uit de werkelijkheid kunnen zijn? Of godsdienst…? De geestelijke overgrootvader van Jan Marijnissen van de SP – Karl Marx - heeft gezegd: alle godsdienstige mensen leven in een roes. "Godsdienst is de opium van het volk." Je verdooft jezelf door naar opwekkingsliederen te luisteren en samen een fijn kamp te hebben. Daarna komt de ontnuchtering. Dan kom je terug in de harde werkelijkheid - we hadden het erover in de jeugddienst. Ik heb de indruk dat Petrus het daar voor een deel wel mee eens is. Want wat zegt hij? Dat de werkelijkheid metterdaad hard is, dat je leeft in een wereld waarin de duivel rond gaat als een briesende leeuw. Zijn oproep 'wordt nuchter en waakzaam' betekent zoveel als: "Laat je niet in slaap wiegen. Wees alsjeblieft klaarwakker! Er dreigt gevaar!" Alleen – en dat is anders dan bij Marx – leren wij wat Petrus betreft juist in de kerk om nuchter te zijn. Voor hem is 'geloven': met beide benen op de grond staan, en je zo bewust te worden van de harde strijd die gevoerd moet worden. Ben jij zo nuchter, dat je het gevaar ziet? Of leef je bedwelmd, en verdoof je jezelf met computerspelletjes? En: zijn we in de kerk soms toch te 'verdovend' bezig?

2. Boos

Een concreet voorbeeld van 'het gevaar' noemt Paulus in Efeziërs 4:26,27. Hij zegt: "Kijk uit als je kwaad wordt. Voor je het weet zet de duivel een voet tussen deur en deurpost." Had je dat bedacht, dat de duivel daarmee te maken kan hebben? Ach, je wordt allemaal wel eens kwaad. Soms ziedend. 't Is soms nodig ook. Psychologen verzekeren ons zelfs dat het schadelijk is om je boosheid in te slikken. Laat het af en toe maar naar buiten komen dat je kwaad bent. Nou, dat zal Paulus niet ontkennen. Hij kon er zelf ook wat van. Maar wat hij wel zegt is: kijk uit. Die kwaadheid kan met je op de loop gaan. Dan weet je niet meer van ophouden. Dan kun je niet meer zonder boosheid naar die ander kijken. Dan wordt het ook steeds erger. Dan ga je bij die ander steeds meer dingen zien die je kwaad maken. Dan kun je niet meer vriendelijk zijn tegen die ander. Dan - gaat de relatie met de ander kapot. En dat is nou waarom Paulus hier de duivel noemt. Want dat is de duivel: de grote kapotmaker. Die mikt erop dat ook relaties kapot gaan. Als jij niet alleen kwaad wordt maar kwaad blijft, dan is er weer een stukje op aarde bijgekomen waar de duivel het voor het zeggen heeft. En dus zegt Paulus: niet te lang kwaad zijn. Dat kun je van God leren:

Een ogenblik duurt zijn toorn, een leven lang zijn welbehagen. (psalm 30:6)

Voor het nacht wordt, moet je het afgerond hebben en de genade voor mensen hervinden. Dan kun je de volgende dag met een schone lei beginnen.

3. Goed doen

Nog eens: had jij dat ooit bedacht, dat de duivel met je op de loop kan gaan als je kwaad wordt? Kijk, dat bedoelt Petrus nu: het leven is gevaarlijker dan we denken. En als je niet klaarwakker bent dan gebeuren die dingen. Christenen zitten zo gezien veel te veel te suffen. Ze tuinen er zo maar in. Het ene moment zitten ze te zwijmelen bij vrome muziek en het volgende moment stikken ze van woede. Dit ene voorbeeld laat zich met vele andere vermeerderen. Wat dacht u van roddelen? Voor je het weet gaat een gesprek over in zinloos gebabbel, en van daaruit is het een kleine stap naar geklets over een ander. En dan zet de duivel zijn voet tussen deur en deurpost, want al kletsend kun je een ander kapot maken. En het griezelige is: 't gebeurt zo maar. We zijn er niet op bedacht. We zijn ons niet bewust van de dreiging – we leven in een roes. Petrus pleit er daarom voor dat wij waakzaam en alert zijn als we naar een vergadering gaan, of op koffievisite. Een laatste voorbeeld. Je gaat naar de slager. Je koopt allerlei vleesproducten. Je denkt er niet bij na hoe dat vlees in de winkel gekomen is. Dat daar dieren op een schandalige wijze voor mishandeld zijn – je wilt het niet weten. Je wilt het echt niet weten! Ofwel: je leeft in een roes, zonder contact met de werkelijkheid. En je laat je in slaap wiegen tegenover een duivelse geest die uit naam van de winst het belang van Gods schepselen met voeten treedt. O, wat zou er veel tegen het oordeel van Marx kunnen worden ingebracht wanneer wij werkelijk nuchter zouden zijn, en weerstand zouden bieden aan de grote kapotmaker, en zouden opkomen voor het goede. Petrus heeft het daar veel over, over 'het goede doen', vgl. 2: 15, 20; 3: 8, 9. Realiseren we ons wat er op het spel staat? Het gaat om de invloedssfeer van God tegenover die van de boze. Zijn we bereid Gods strijd tegen de boze mee te voeren? Zijn we bereid hem ook onze tegenstander te laten zijn? Dan ben je christen: wanneer je partij kiest voor God en zijn heerlijk koninkrijk, en zo je de vijandschap van de boze op de hals halt, de grote kapotmaker van de schepping.

4. Overwinning

Nog één ding. In de vorige preek heb ik gezegd: we geloven niet in de duivel, maar in Hem die de duivel overwonnen heeft. Dat wil ik nu onderstrepen. Het kan een hopeloos gevecht lijken, om als kleine mensen het tegen de duivel op te nemen. Het lijkt te vermetel: tegenover de duisternis plekjes van licht op aarde te creëren. Het kan ook heel angstig maken, dat beeld van die briesende leeuw. Daarom is het goed om je hier het evangelie te binnen te brengen. Tegenover de leeuw staat de herder, de Opperherder, 5: 4, die voor ons zorgt, 5: 7. De Heer is zelf voorop gegaan met 'het goede doen'; wij worden slechts geroepen Hem na te volgen, 2: 21. En zo is de nuchterheid waartoe Petrus oproept, vooral ook het bepaald worden bij de nieuwe werkelijkheid van de opgestane Heer. In Hem geloven betekent: geloven dat het kwade in Christus overwonnen is door het goede. Dat motiveert om wakker te worden en waakzaam, op je hoede te zijn voor de boze. We mogen om Christus' wil geloven dat Hij een overwonnen tegenstander is.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.