Preek over Efeziërs 6:10-20

2003-01-19 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Weest krachtig in de Heer

Liturgie:

♪ Psalm 91: 1, 2, 3
♪ Psalm 139: 14
♪ Gezang 423
♪ Gezang 298

Inleiding

Wij geloven niet in de duivel. Zie de apostolische geloofsbelijdenis: wij geloven in God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Maar met dat wij geloven dat Jezus Heer is, geloven wij wel in zijn overwinning op de duivel. Daarover zal het vanmorgen gaan in de derde preek in de serie kracht en zwakheid. Ging het in de eerste over de durf om zwak te zijn en in de tweede om de durf om de aardse machten links te laten liggen, vanmorgen vraag ik uw aandacht voor onze zwakheid tegenover de machten van het kwaad en de noodzaak dat wij in die strijd de kracht van de Heer zoeken.

1.

Ik noem ze expres zo: de machten van het kwaad. Want Paulus heeft het hier niet alleen over de duivel (vs. 11), maar ook over de overheden, de machten, de wereldbeheersers dezer duisternis, de boze geesten in de hemelse gewesten (vs. 12). Wat betekent dat allemaal? Het klinkt naar een griezelfilm, alsof het in de lucht wemelt van duivels en geesten in alle soorten en maten. Nu zijn er heel wat mensen voor wie het vast staat dat dat werkelijkheid is. Sommige mensen hebben er, lijkt het wel, een antenne voor. Ik heb er mensen in Afrika, maar ook hier in Eindhoven, zo reëel over horen spreken dat ik er van opkeek. Het probleem is, dat lang niet iedereen er een antenne voor heeft. Er zijn ook massa's mensen voor wie vaststaat dat dit allemaal onzin is, middeleeuws bijgeloof. De vraag is dan, wat zíj aanmoeten met die verzen uit Efeziërs 6. Kunnen alleen die mensen daar wat mee die een antenne hebben voor de wereld van het occulte? Dat is vaak gedacht. Nuchtere, moderne mensen haalden hun schouders op over Efeziërs 6. Totdat…

2.

Totdat in de loop van de twintigste eeuw een kentering kwam. Die had te maken met een ervaring die leek op wat Paulus zegt in vs.12:
"wij hebben niet te worstelen tegen vlees en bloed."

Er gebeurden namelijk zulke verschrikkelijke en beangstigende dingen in de wereld, dat men het gevoel kreeg: "Dit hebben mensen niet meer in de hand. Hier zijn andere machten in het spel." Bijvoorbeeld de Eerste Wereldoorlog. Dat werd een waanzinnig bloedvergieten dat geen enkele functie meer had, en toch kon niemand het stoppen. De oorlog ging met de mensen en de politici op de loop. Pas toen tientallen miljoenen jongens zinloos waren afgeslacht, kwam het tot een einde. Dit was geen 'vlees en bloed' meer. Nog zoiets: de ideologieën van de twintigste eeuw: nazisme en stalinisme en maoïsme. Weer werden tientallen miljoenen mensen meegezogen in een spiraal van waanzinnig geweld, van leugen en bedrog en ellende. Er kwamen machten los die de wereld verbijsterden. Was het de schuld van Hitler? Van Stalin? Van Mao? Of was het meer dan vlees en bloed? In de negentiende en twintigste eeuw waren de grote romanschrijvers al begonnen over het 'demonische'. Later volgden historici en sociologen. De machten van het kwaad werden herontdekt. Niet meer als occulte griezels, maar als ongrijpbare machten die ver boven het doen en laten van mensen uitgingen. En toen ging Efeziërs 6 opnieuw tot de verbeelding spreken. Christenen zonder een antenne voor occulte zaken werden wakker en zeiden: heeft Paulus dan toch iets reëels gezien? Een man als Bonhoeffer sprak in verband met Hitler van 'demonisch geweld' (Ethik 396). En zo is er alle reden om ook in onze tijd te vragen: hebben wij soms te strijden tegen meer dan vlees en bloed???

3.

Enkele suggesties. Luther heeft in zijn tijd meer dan eens gezegd: als de duivel er niet was, hadden we niet meer dan een jaar nodig om de hele wereld tot Christus te bekeren. (Comm. op Efese136) Met andere woorden: het evangelie is zo mooi, zo goed, dat het onbegrijpelijk is dat het zo oneindig veel weerstand oproept. Dat was zo in de zestiende eeuw; het is in de 21e eeuw niet anders. En wij maar denken dat we tegen vlees en bloed strijden, dat het aan onze methodes ligt als we mensen niet voor Christus weten te winnen, aan onze gebrekkige geloofsopvoeding. Ach, natuurlijk zijn methodes belangrijk, en kunnen onze fouten ernstige gevolgen hebben. Maar laat u niet aanpraten dat het enkel daaraan zou liggen. Er zijn machten aan het werk die ver uitgaan boven wat mensen denken en willen. Vgl. 2: 2, waar sprake is van "de geest die werkzaam is in de kinderen der ongehoorzaamheid" (even daargelaten wie bedoeld zijn met 'de kinderen der ongehoorzaamheid').

4.

Nog een overweging van Luther: hij merkt op dat mensen elkaar dingen aandoen, zo erg, dat het niet menselijk meer is. Luther weet best dat mensen boos zijn, maar zo boos als het soms in de wereld toegaat - dat is bovenmenselijk boos. (Comm. op Efese 136, 148) heeft hij niet gelijk? Je vraagt je toch af wat er voor geest in jongelui vaart die iemand doodknuppelen omdat hij hen aanspreekt op vandalisme? Het is niet bevredigend om alles door psychologisering te verklaren. Denk ook aan de gruwelen in Afrika: wat gebeurt er met al die kindsoldaten die tot daden gedreven worden die niets menselijks meer hebben? En wat voor geest is het die erin slaagt de westerse samenleving te doen voortdenderen over een heilloze weg van milieuvernietiging, en van wreedheid tegenover dieren, omdat de economie dat noodzakelijk zou maken? Bijna iedereen weet diep in zijn hart dat het fout is, maar er verandert niets. Welke machten zijn het die ons vasthouden in die zonde? En wat speelt er zich toch in onze cultuur en, als we niet uitkijken, ook in de kerk af, dat er geen beroep meer mogelijk is op vaste maatstaven, maar dat alles ongrijpbaar wordt doordat iedereen als laatste waarheid zegt: "Dat voel ik zo…" Wat zitten daar voor griezelige machten en krachten achter?

5.

Waar Paulus precies aan gedacht heeft toen hij het had over de overheden, de machten, de wereldbeheersers dezer duisternis, de boze geesten in de hemelse gewesten: we zullen het wel nooit weten. Dat er terminologie van zijn eigen tijd in steekt die voor ons niet meer bruikbaar is, is misschien ook waar. Maar laten we ons alstublieft door deze woorden gezegd weten, dat er in deze wereld duistere krachten en machten aan het werk zijn waartegenover wij puur zwak staan. En wie weet, hebben die mensen met een antenne voor het occulte gelijk, en maakt dat deel uit van die machten en krachten. Waar het om gaat is dat wij ons deerlijk vergissen wanneer wij denken dat wij in een beheersbaar universum leven waarin wij mensen als redelijke wezens zelf onze keuzes maken. Wij zijn, veel meer dan wij weten, de speelbal van machten die op duisternis uit zijn.

6.

Maar daarom ook is het christelijk evangelie zo'n machtige boodschap. Er wordt hier beloofd dat er een kracht is waardoor wij tegen die machten kunnen standhouden, wij, zwakke mensen! Dat is de kracht van Jezus, de opgestane Heer, die triomfeert over de machten, 1: 19 - 23. Zonder die kracht redden wij het niet in deze wereld. Met deze kracht zijn wij ertegen bestand. En zo begint Paulus over die wapenrusting, die niet zozeer 'geestelijk' is (wat onze vertaling suggereert) als wel de wapenrusting van God, vs. 11, dat wil zeggen de wapenrusting die Gód geeft, de bescherming die Gód biedt, Hij alleen. Dat vertaalt zich concreet in een levensstijl van waarheid, gerechtigheid, vrede, enzovoorts, waarop ik nu niet kan ingaan. Het vertaalt zich voorts in een houding van waken en bidden (vs. 18) waarover ds. De Jong het in de middagdiensten heeft. Nu beperk ik mij tot de fundamentele oproep om krachtig te zijn in de Heer en in de sterkte van zijn macht. Dit is niet alleen een boodschap voor christenen. Dit is een boodschap voor alle mensen. Wij mensen staan in ons mens-zijn wezenlijk zwak, beheerst als deze wereld wordt door ongrijpbare machten. Het is om bang van te worden. Maar van die angst wil God je verlossen. Hij schenkt de Heer over de machten aan zijn gemeente, 1: 22. De Heer regeert! Ik roep u en jullie op om te geloven in Hem en jullie kracht te zoeken in Hem.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.