Preek over Johannes 12:47b

2002-12-15 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Gekomen om te behouden

Liturgie:

♪ Psalm 89: 1, 3, 4
♪ Gezang 50: 3
♪ Gezang 169: 1, 2, 4, 6
♪ Psalm 97: 6

Inleiding

De vorige preek was heftig: Jezus, gekomen om het zwaard te brengen, niet de vrede. Vandaag mik ik erop dat u toch heel blijmoedig de kerk uitgaat, gegeven de uiterst positieve woorden van Johannes 12:47b: "Ik ben niet gekomen om de wereld te oordelen, maar om de wereld te behouden." Dat is wel in aansluiting aan de eerste preek van deze serie, toen het erover ging dat Jezus gekomen is om zondaren te roepen. Toch wordt de boodschap van vorige week niet vergeten. Deze tekst helpt ons om de laatste ernst vast te houden zonder er somber van te worden. Ik begrijp uit deze tekst dat ik als dominee geen hel en verdoemenis heb te preken, ook niet tegen die mensen onder mijn gehoor die hun oren dicht stoppen.

1. Licht!

Duidelijker dan hier staat kan het niet gezegd worden dat Jezus met een puur positief doel tot de wereld en tot ons gekomen is. Hij is niet gekomen om een beetje te oordelen en veel te redden. Hij is NIET gekomen om te oordelen. Helemaal NIET. Het is Jezus enkel en alleen om behoud te doen. Of, zoals het in vs. 46 staat: "Ik ben als een licht in de wereld gekomen, opdat een ieder die in Mij gelooft niet in de duisternis blijve." Opnieuw: Jezus is niet als veel licht met een beetje duisternis in de wereld gekomen. Hij is als licht in de wereld gekomen. Alléén licht. En waar het nu om gaat: daarin vertegenwoordigt Hij God, vs 44v, 49v. Het is niet zo dat God daarboven nog wat anders voor de wereld en voor ons in petto heeft. Nee, met zijn doelstelling van behoud vertegenwoordigt Jezus God. Hij laat zien dat God voor ons alléén licht wil zijn, geen duisternis; alléén behoud, geen oordeel. Ongelooflijk is dat, dat zo de donkerte in God, zijn oordeel, zijn toorn, waarvoor wij zo bang kunnen zijn, wordt bedekt. Jezus toont ons een God die enkel vriendelijk is. Dat Jezus weigert zijn vijanden te verdelgen, of te lijf te gaan of te veroordelen, en zich uiteindelijk weerloos laat kruisigen, zonder de mensen die dat doen te vervloeken, zegt iets over God. God zélf is zo ontwapenend onder ons aanwezig. God wil niet uw behoud, terwijl Hij daarnaast ook nog een beetje toornig op u is. God kijkt niet donkerder naar u dan Jezus doet. Nee: het is ten diepste Gód die in Jezus niet komt om te oordelen, maar om te behouden. Herzie dus op gezag van de Here Jezus uw godsbeeld, als u diep in uw hart bang voor Hem bent. God wil uw behoud, en niets anders dan dat. Laat het woord van Jezus hierin gezaghebbend voor u zijn.

2. De laatste ernst

Nu klonk het vorige week anders. Toen ging het erover dat Jezus niet de vrede was komen brengen, maar het zwaard. Ik heb dat toen toegelicht: juist de vrede die Jezus bracht, riep vreemd genoeg het conflict en de tegenstand op. Dat kwam doordat Jezus zich zo absoluut opstelde en de laatste ernst in zijn optreden legde: juist door te claimen dat Hij Gods greep naar de macht realiseerde in de vrede die Hij bracht, stond Hij de mensen niet toe die vrede te relativeren. Zo riep Jezus verbittering en afwijzing op, en bereidde Hij zijn discipelen op vervolging voor. Die laatste ernst – is die in dit zonnige vers van Johannes 12 afwezig? Nee, zeker niet. Lees maar vers 48: daar is – evenals in Mattheüs 10 – sprake van de verwerping van Jezus. Ook hier doet dat vreemde zich voor, dat het licht niet welkom is (vgl. vers 37) En ook hier heeft zo de komst van Jezus een averechts effect: geen vrede en behoud, maar het zwaard en oordeel. Ja, oordeel. Weliswaar pas op de jongste dag, en niet doordat Jezus zelf al oordeelt, maar toch. Het woord van Jezus zal zich, als de balans wordt opgemaakt, tegen hen keren die Hem afwijzen. Dat is niet zo moeilijk te begrijpen. Juist doordat Jezus als Gods licht in de wereld komt, zal wie Hem afwijst in het duister blijven. Juist die royale verkondiging van Gods vergeving en genade zal zich eens tegen je keren, wanneer je er nu vastbesloten 'nee' tegen zegt. Daarmee heeft ook in Johannes 12 de komst van Jezus een laatste ernst om zich heen. Wie Hem afwijst, betaalt daarvoor een hoge prijs – de hoogste prijs: het donker. Zijn woorden zijn werkelijk woorden van God. Wie daar 'nee' tegen zegt, zegt 'nee' tegen God, vs 49,50. Dat is om zo te zeggen het enorme risico van Gods openbaring. Zolang God ver weg blijft, sta je niet voor de keus om je houding tegenover Hem te bepalen. Dat kun je het je permitteren om God te ontwijken, en zelf op jouw beurt in het midden te laten wat je doet met zoiets als 'religie'. Dat verandert wanneer God dichterbij komt. In Jezus komt God heel dichtbij. Fijn is dat. Maar dus ook riskant. Want als je tegen Jezus' liefde en genade 'nee' zegt, zeg je – of je het je bewust bent of niet – 'nee' tegen de Allerhoogste. Daarom luistert het in de kerk ook nauw. Natuurlijk, er is heel wat menselijks in de kerk dat niet die sfeer van de laatste ernst om zich heeft. Er zijn al heel wat dingen gezegd die naar later bleek bepaald geen woorden van God waren. Maar pas op met álles te relativeren. Zolang de kerk alleen al de doop blijft bedienen en in het avondmaal vergeving blijft aanbieden, heb je naar de overtuiging van het evangelie met het behoud te doen dat Jezus aanbiedt, en dus met God. Wie nú tegen die genade 'nee' zegt, zal daar láter op afgerekend worden: "Jij wílde toch geen genade?"

3. Genade

Zo kent de Here Jezus ook hier in Johannes 12 het allergrootste gewicht aan zijn woorden toe. En toch zwicht Hij niet voor de verleiding om al vooruit te lopen op dat oordeel. Dat had Hij natuurlijk kunnen doen: met donder en bliksem een voorschot geven op dat oordeel, om het zo de mensen in te peperen. Maar daar is geen sprake van. Het blijft er bij: oordeel zal er zijn, maar niet van de kant van Jezus zolang het de jongste dag niet is. Jezus gaat onverstoorbaar door met 'licht' zijn, of de mensen er nu goed op reageren of niet, of de mensen tot wie Hij zich richt verblind zijn of niet. Licht. Dat wil Hij zijn, en geen spoortje donkerte. Dat heeft ons als kerk wat te zeggen. Zo–even merkte ik op, dat niet alles in de kerk zich laat relativeren. Wel veel dus. Ja, want het licht van Jezus is in de kerk gemengd met veel menselijke duisternis. Slechts voorzover de kerk het licht van de Heer verspreidt plaatst zij mensen voor de grootste beslissing van hun leven. En daar kom het dus op aan: dat we als kerk even onverstoorbaar als de Here Jezus zijn licht uitstralen. Concreet: niet dreigen, niet intimideren, maar weerloos het licht aanbieden. Verwerk dat in die moeilijke gesprekken met je kinderen die dreigen af te haken. De verleiding is er om ze te gaan intimideren, met narigheid te dreigen. Geeft deze uitspraak van Jezus ons niet veeleer aanleiding om van al dat verbale geweld af te zien en, hoezeer het ook de laatste ernst betreft, toch alleen maar dat behoud aan te bieden? Zo lijkt Paulus het in elk geval begrepen te hebben, als hij zegt dat Gods goedertierenheid tot boetvaardigheid leidt (Romeinen 2:4). Ouders zeggen wel eens: "Ik vind het belangrijk dat de verhouding goed blijft." Daar hebben zij gelijk in. Het is mogelijk om de laatste ernst niet te ontwijken en het inhoudelijke 'conflict' aan te gaan, en tegelijk een en al 'goedertierenheid' te zijn. Ook in de wereld is het niet onze taak hel en verdoemenis te prediken. Het is wel onze taak om de wereld in die laatste ernst met het licht te confronteren, en niet te zwijgen over het contrast tussen licht en duisternis. We bewijzen de wereld absoluut geen dienst als we dat verzwijgen. Maar laat de insteek van Jezus ons de weg wijzen. Hij bleef zijn armen – namens God – naar de wereld uitstrekken, ook waar ongeloof en afwijzing Hem ten deel vielen. Wat een genade. Díe genade – laten we als kerk daarvan een welsprekende getuige zijn. Niet om de indruk te wekken dat de aanwezigheid van God een kwestie is van totale vrijblijvendheid, maar om trouw te zijn aan de Heer, die nu eenmaal als licht gekomen is, niet als duisternis; die gekomen is, niet om de wereld te oordelen, maar om haar te behouden.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.