Preek over Matteüs 9:9-13

2002-12-01 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Gekomen om te roepen

Liturgie:

♪ Psalm 138
♪ Psalm 25: 5
♪ Gezang 47

Inleiding

Advent. Het woord 'advent' betekent 'nadering', 'aankomst', 'komst'. Vandaag en de volgende weken wil ik daarom preken over teksten waarin Jezus zelf iets zegt over zijn komst, in het bijzonder over het doel van zijn komst: waartóe is Hij gekomen? Wat hebben wij van Hem te verwachten, en wat niet? Vanmorgen Mattheüs 9:1: Jezus is gekomen om te roepen.

1. Niet wij roepen Hem, maar Hij roept ons.

Een voorbeeld van dat roepen van Jezus staat in 9:9: Hij zag Mattheüs zitten en sprak hem aan. Let wel: het initiatief ging van Jezus uit. Er staat niet dat Mattheüs Jezus zag, of Hem riep. Mattheüs was niet op Jezus gericht. Hij was bezig in zijn eigen business. Het roepen van Jezus betekent dat hij daar uit wordt gehaald. Dat gebeurt ook letterlijk: hij staat op en volgt Jezus en laat zijn business liggen. Ongelooflijk is dat! Welnu, dat typeert de reikwijdte van het roepen van Jezus. Dat Jezus is gekomen om te roepen betekent, dat Hij gekomen is om ons mensen in onze eigen business aan te spreken. Het draait erom dat het initiatief van Jezus uitgaat. Jezus is niet gekomen om geroepen te worden. Zijn missie staat of valt niet met het feit of mensen op Hem wachten. Zo'n gespreid bedje is geen voorwaarde voor zijn komst. Ook als niemand op Hem wachtte, was Hij toch gekomen. Punt is niet zozeer of wij Jezus zien zitten maar of Hij ons ziet zitten, zitten aan tafel, in de schoolbank, in het café, voor de TV.

2. God komt van buiten tot ons.

Zo gezien zegt deze tekst iets ontzettend belangrijks over ons geloof. Wij denken zo vaak dat geloven begint met onze interesse in God, met onze behoefte aan God, met onze leegtes die God misschien kan vullen. Maar Mattheüs zat helemaal niet met open armen op Jezus te wachten. En u misschien ook niet. Wat kan de komst van Jezus u eigenlijk schelen? Wat maakt het jou uit dat Hij gekomen is? Misschien maakt het je helemaal niets uit. En het verhaal van Jezus is dus dat Hij je op de schouder tikt terwijl je voor de TV zit, of in de kantine, of aan tafel, en je roept. Je hebt misschien helemaal geen interesse in het geloof, je voelt helemaal geen leegte, je hebt misschien zelfs geen vaag religieus verlangen. En warempel: Jezus is gekomen om jóu te roepen! Zo begint geloof. Dat je geroepen wordt door iemand van wiens bestaan je je niet bewust was. Dan kun je zeggen: OK, dat overkwam Mattheüs, Maar overkomt het ook jou? Nú! Inderdaad, in die zin dat je in de kerk namens Jezus geroepen wordt. Daarvoor ben ik jullie dominee. Je hebt van huis uit niks met mij. Ik ben geen familie; ik hoorde niet thuis in de vriendenkring van school. Ik ben hier gedropt, uiteindelijk namens Jezus, om jou te roepen. Bij je doop. En nu, vandaag, in de preek. Ik roep u vandaag namens Jezus op Hem te volgen. Kijk, zo begint geloof in God. Jezus de Heer roept. Hij roept jou.

3. Hij roept zondaars, geen rechtvaardigen.

Nu zegt Jezus nadrukkelijk dat Hij niet iedereen roept. Hij is niet gekomen om rechtvaardigen te roepen. Hij roept alleen zondaars. Kijk maar weer naar Mattheüs. Die nodigt Jezus uit om deel te nemen aan een feest waar hij zijn eigen vrienden voor had uitgenodigd. Dat waren allemaal – wij zouden zeggen 'ongelovigen'. Mensen die nooit een voet in de kerk zetten. Sterker nog: mensen die ook spotten met God en zijn geboden. Het is niet zo gek dat de Farizeeën dat ergerniswekkend vonden. Want door naar dat feest van Mattheüs te gaan leek het er eerder op dat Jezus Mattheüs volgde dan andersom. De Farizeeën hadden verwacht, dat Mattheüs zijn stijl abrupt gewijzigd had. Hij volgde nu Jezus? Dan had hij zijn vrienden een briefje kunnen sturen met daarop de aankondiging dat hij zich bekeerd had. Of hij had ze mee kunnen nemen naar de kerk. Zeg zelf: was dat geen geweldige stunt geweest? Daar zou je als kerk mee voor de dag kunnen komen. Jezus had die bekering van Mattheüs moeten uitbuiten! In plaats daarvan laat Hij zich meetronen naar Mattheüs zijn eigen feest, zijn eigen milieu. Slap van Mattheüs, en slap van Jezus. Daar gaat dus niks van uit. Een gemiste evangelisatiekans. Welnu, als dát Jezus voor de voeten wordt gegooid, dan zegt Hij dus: "Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars." Hij is niet in bekeerden geïnteresseerd. Hij ziet mensen zitten die nog níet bekeerd zijn.

4. God roept ons in ons afgesloten zijn voor Hem.

Daarmee wordt nog eens onderstreept wat ik daarstraks al zei: punt is niet zozeer of wij Jezus zien zitten maar of Hij ons ziet zitten. Wij kunnen Jezus op verschillende manieren niet zien zitten. Wij kunnen opgesloten zitten in onze twijfel. Of in onze gegriefdheid. Of in onze teleurstelling. Dan zijn wij voor God afgesloten ondanks onszelf. Maar wij kunnen onszelf ook expres afsluiten voor God. Bijvoorbeeld door bewust te kiezen voor een verkeerde levensstijl. Bij Mattheüs de tollenaar was het oneerlijkheid. Bij een aantal van zijn vrienden was het overspel, of hoerenlopen. Dat soort dingen. Of, ogenschijnlijk heel fatsoenlijk, maar niet minder 'zondig': bewust kiezen voor geld, veel geld. Misschien wel eerlijk, maar duidelijk met God niet op de eerste plaats. Dan zitten mensen bewust opgesloten in het leven zonder God. En waar Jezus dus voor gekomen is, is om zulke mensen te roepen. Hij is gekomen om jou te roepen: aartstwijfelaar, carrièrejager, wrokkig mens, teleurgesteld mens, mens die scheve schaatsen rijdt. Jullie roept Hij, mensen, die blokkades hebben om te geloven in God. En zo zie je dat die blokkades niet het allerbelangrijkste zijn. Het allerbelangrijkste is dat God jou ziet zitten. Hoort u het allemaal? Misschien zit u er tussenin. U bent best wel rechtvaardig, maar – naar uw zin nog niet rechtvaardig genoeg. U voelt zich schuldig naar God toe. U doet nog te weinig. U behoort misschien bij die mensen die veel te veel naar de TV kijken. Wel: voor u is Jezus gekomen, om u te roepen. Hij roept niet rechtvaardigen, maar mensen die tekortschieten in rechtvaardigheid.

5. Jezus maakt zo Gods barmhartigheid waar.

En de rechtvaardigen dan? Die moeten eerst nog iets leren, zegt Jezus (vs 13). Wat dan? Nou, dat God barmhartigheid wil en geen offerande. Dat staat in Hosea 6:6. De Farizeeën hadden dus kunnen weten dat het bij God om die omkering van het initiatief draait: bij Hosea was het al gezegd. God wacht niet op offers: ons menselijk initiatief in zijn richting. God is gespitst op barmhartigheid: het initiatief in de richting van mensen. Wel, dat maakt Jezus nu waar, door zondaars te roepen. Dat is barmhartigheid. Concreet: dat is zijn keuze om als arts op te treden. Ik zeg dat vanwege vs 12: "Zij die gezond zijn hebben geen geneesheer nodig, maar zij die ziek zijn." Dat is echt een barmhartig woord. Hij veroordeelt de mensen niet als zondaren, maar ziet ze als mensen die in hun afgeslotenheid voor God in het duister zitten. Vergeet dat nooit: Jezus die als geen ander in het licht woonde, wist als geen ander hoe duister het is om afgesloten te zijn voor God. Zo roept Hij als een arts, als een dokter, die wonden verbindt, gezwellen wegsnijdt, versterkende middelen toedient. Zo roept Jezus. Hij is echt anders dan de Farizeeën. Hij is, helaas moet ik het zeggen, ook anders dan de kerk vaak is. Hij houdt van u, van jou. Hij breekt niet de staf over uw geldzucht, uw twijfel, uw wrok, over jouw gemakzucht, jouw scheve schaats, jouw onverschilligheid. Er is maar één ding dat Hem drijft: dat Hij u en jou gunt om net zo in het licht te leven als Hij. Daartoe roept Hij u en jou. Daartoe is Hij gekomen. Geen punt als u niet geïnteresseerd bent. Doe alleen maar je oren open en hoor Hem roepen.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.