Preek over Rechters 13

2002-08-04 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Als God niet bestaat, waar komt dan het goede vandaan?

Liturgie:

♪ Psalm 42: 1
♪ Gezang 87: 1, 2
♪ Psalm 106: 18
♪ Psalm 45: 2

Inleiding

Luisteren naar de vrouw van Manoach. Het vele kwaad dat in de wereld gebeurt stelt ons gelovigen voor lastige vragen. Ze komen samen in de vraag: "Als God bestaat, waar komt dan het kwade vandaan?" Vandaag begin ik met een serie preken over Simson waarin ik het omdraai: "Als God niet bestaat, waar komt dan het goede vandaan?" Anders gezegd: verbaas je eens over het goede in de wereld, want dat spreekt niet vanzelf. Die verbazing zal ons ook naar God toe leiden, want Hij geldt in de Bijbel als Degene die ons het goede brengt. Vanmorgen beluisteren we die boodschap uit de mond van de vrouw van Manoach. Zij is het die tot de conclusie komt dat zij en haar man goede dingen van God hebben te verwachten, vers 23. "God is goed voor ons!" Ik wil op twee manieren de verbazing over Gods goedheid bij brengen. In de eerste plaats door te laten zien dat het goede in zekere zin minder vanzelf spreekt dan het kwade. In de tweede plaats door te laten zien dat het ook niet vanzelfsprekend is dat Gód goed is.

1. Het goede is minder vanzelfsprekend dan het kwade.

Veelbetekenend is de inleiding van dit hoofdstuk, dat de Israëlieten opnieuw deden wat kwaad is in de ogen van de HEER en dat Hij hen daarom in de macht van de Filistijnen over gaf, veertig jaar. De twee ´kwaden´ van dit leven worden daarmee voor ons neergezet: de hardnekkige menselijke zonde (Israël deed opnieuw wat kwaad is in de ogen van de HEER) en de boze machten (Filistijnen). Anders gezegd: schuld en dood. Er is verband tussen die twee: de HEER laat de boze machten, inclusief de dood, hun gang gaan vanwege de schuld van mensen. Dat is onze menselijke situatie. Daarin heeft het kwaad zich een onaantastbare positie verworven. Hoe zou het goede daar nog ooit tussen komen? Welnu, dat is de kern van dit hoofdstuk: dat er nog iets goeds gebeurt, komt enkel en alleen doordat de HEER tussenbeide komt. Er wordt een redder beloofd, vers 5, Simson. Zijn geboorte is bijzonder: zijn moeder was onvruchtbaar. Zo wordt onderstreept hoe weinig vanzelfsprekend het goede is dat over de Israëlieten komt: God creëert een redder. Vervolgens wordt benadrukt, dat de man die God in het leven roept om Israël te gaan verlossen, ook echt een aparte is: een nazireeër, een aan God gewijde, vers 5. In het vervolg van deze serie kom ik daar op terug. Nu volsta ik met op te merken dat Simsons kracht in zijn wijding ligt. Op het moment dat die wijding verbroken wordt, kan hij ook geen verlosser meer zijn. Ook zo wordt onderstreept dat het goede in deze wereld niet vanzelfsprekend is: het komt alleen tot stand wanneer God ingrijpt in deze wereld en zich mensen daartoe afzondert. Zo is deze aankondiging van de geboorte van Simson niet toevallig een voorspel op de aankondiging aan Maria van Jezus´ geboorte. Toen werd duidelijker dan ooit tevoren, dat er verlossing in deze wereld is doordat God mensen creëert en voor zich afzondert om verlossing te brengen. Let er daarbij op dat wordt gezegd dat Simson

"een begin zal maken met de verlossing van Israël uit de macht
der Filistijnen, vers 5."

Een begín. Niet meer dan dat. Historisch klopt dat ook. Pas ten tijde van koning David zijn de Filistijnen voorgoed verslagen. Simson deelt nog maar speldenprikjes uit. Toch is het niet alleen een historische waarheid die hier wordt uitgedrukt. Het is ook een aanduiding van de algemene regel, dat het goede dat God in deze wereld brengt nog slechts bestaat in brokstukken. Wij zien in deze wereld nog maar een begin van verlossing. Niet meer dan dat. Je kunt erover klagen dat het niet meer is. Je kunt het ook begroeten als het begin. Zo begroet de christelijke kerk Jezus als het begin van Gods grote verlossing. Het is waar: er is nog enorm veel onverlostheid in deze wereld. Maar het christelijk geloof is daardoor minder geïmponeerd dan door het begin van de verlossing. Dat is er toch maar!

2. Het is niet vanzelfsprekend dat God goed is.

Nu is het goede in deze wereld nog op een andere wijze niet vanzelfsprekend. Niet vanzelfsprekend is namelijk ook, dat Gód goed is. Dat blijkt uit het gesprek dat Manoach en zijn vrouw voeren nadat de ´man Gods´ (vers 6) op zo wonderlijke wijze verdwenen is. Dat ´wonder´ correspondeert met zijn naam, vers 18:

"Waarom vraag je toch naar mijn naam? Die is wonderbaar."

´Wonderbaar´, dat woord duidt op Gods grootheid en macht. "Zou voor Mij iets te wonderlijk zijn?" vraagt de HEER aan Abraham als Sara lacht om de aankondiging van de geboorte van haar zoon. Genesis 18:14. Het ´wonderbare´ is zo een aanduiding van de onvoorstelbare grootheid van God, vgl. ook Exodus 15:11. De man Gods die aan de vrouw van Manoach verschijnt, vertegenwoordigt God zelf en gaat als zodanig het verstand van mensen verre te boven. Dat wordt bevestigd door het ´wonder´ (vers 19) van zijn verdwijning in de vuurvlam. Zo zijn Manoach en zijn vrouw samen tot het inzicht gekomen dat de ´man Gods´ niet zomaar iemand was. Het was de Engel des HEREN, dat wil zeggen een verschijning van God zelf. Eigenaardig is nu dat de twee daar verschillende conclusies uit trekken. De man schrikt en zegt, vs. 22:

"Wij zullen zeker sterven, want wij hebben God gezien!"

Dat is een bekend gegeven uit de Bijbel, dat de mensen uit bijbelse tijden vertrouwd was. Toen doorleefde men heel intens de ´wonderbaarheid´ van God. Vergelijk het met hoogspanning: daar moet je niet te dichtbij komen. De wonderbare God is een dermate hoog en machtig Heer, dat er afstand moet blijven tussen Hem en ons. Valt die afstand weg, dan betekent dat het einde van een mens. Dat heeft Manoach zo ervaren: God is te dichtbij gekomen. Let wel: voor hem was dus deze aankondiging van de geboorte van een zoon geen doorbraak van het goede. Hij ervoer iets gevaarlijks in deze verschijning van de HEER. "Dit loopt niet goed af!" Heel anders zijn vrouw. Die wil er niet aan dat zij sterven zullen. Zij zegt, vs. 23:

"Indien de HEER ons had willen doden, dan zou Hij geen
brandoffer en spijsoffer uit onze hand hebben aangenomen en Hij
zou ons dit alles niet hebben laten zien en ons nu zulke dingen niet
hebben laten horen."

Ook Manoachs vrouw wist dat het gevaarlijk was om de HEER te dichtbij je te hebben. Maar gelet op de inhoud van de boodschap van de ´man Gods´ overwint zij haar vrees en durft zij te concluderen dat God het goede met haar voor heeft. Het is van belang om het getuigenis van deze twee mensen in zijn dubbelheid te vernemen. Wat Manoach zegt is wáár. Het is niet vanzelfsprekend dat het goed afloopt als je met God te maken krijgt. Veel mensen beseffen dat op een of andere manier ook. Er is niet voor niets veel schrik voor God. Dat zit diep. Dat kun je voor een deel uit verkeerde beeldvorming verklaren, maar niet enkel. Dat God te vaak als boeman is voorgesteld is niet het hele verhaal. Het hóórt bij God, dat een mens in de confrontatie met Hem zijn gerustheid kwijt raakt. Er zit wat dat betreft ook iets heel comfortabels in om God ver weg te hebben. Echt gelovige mensen weten dat God je geducht kan storen! Even een tussenvraagje: bent u er wel eens op bedacht geweest, dat het ook makkelijk is als God niet dichtbij is? Dan hoef je je ook niet aan Hem te storen. Komt het jou misschien toch ook wel heel goed uit dat je Hem ervaart als een God op afstand? Zou je het echt willen dat Hij pal voor je neus staat? Of zeg je met Manoach: Dat is mij te link!? Zo heeft Manoach dus gelijk: het spreekt niet vanzelf dat het goed afloopt als je met God te maken krijgt. En toch is het maar een beperkt gelijk. Zijn vrouw heeft niet minder gelijk: "Het kan niet waar zijn dat het verkeerd met ons afloopt, na alles wat we gehoord hebben!" Zo is het! God mag dan wonderbaar zijn, Hij méént het wel, als Hij met zijn beloftes tot ons komt. En zo klink het onafgebroken in de bijbel: "Vrees niet!" Juist omdat er zoveel schrik voor God is, is die stem zo welkom en zo belangrijk. Zo is in dit hoofdstuk de vrouw van Manoach minstens zo zeer de evangelist, de aankondiger van goed nieuws, als de ´man Gods´. Want zij komt met dat verlossende woord over God: "Vreest niet!" Daarbij baseert zij zich op het harde feit van de beloftes van de ´man Gods´. Die liggen er toch maar!!

3. Luisteren naar de evangelisten

Zo klinkt in Richteren 13 het evangelie, de goede boodschap, dat wij een goede God hebben. De brokstukken verlossing in deze wereld verwijzen naar Hem. De belofte van de geboorte van Simson leert ons attent te zijn op brokstukken van verlossing. Ze zijn er toch maar geweest, verlosserfiguren als Simson. Die verwijzen op hun beurt naar de grootste van allemaal: Jezus. In Hem is eens en voorgoed een tegengewicht gegeven tegen het kwade in de wereld. Hij leert ons ook om de vrees voor God te overwinnen. Laten wij daarom goed luisteren naar al die evangelisten die na de vrouw van Manoach gekomen zijn en die haar boodschap bevestigen: "Het gaat goed met ons aflopen. Want anders zou God ons dit alles niet hebben laten zien en ons nu zulke dingen niet hebben laten horen."

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.