Preek over Geloofsbelijdenis 9:b

2002-04-28 n.m.

Ds. M. de Jong

De gemeenschap der Heiligen

Liturgie:

♪ Psalm 90: 1, 2, 3
♪ Psalm 127: 1, 2
♪ Gezang 95
♪ Gezang 318: 1, 3, 5, 7, 8, 9, 10
♪ Gezang 308

Inleiding

Wij geloven prachtige dingen van de kerk. We geloven dat de kerk heilig is. Algemeen, van alle tijden en alle plaats is de kerk. Christelijk is de kerk ook, zo geloven wij. En... gemeenschap der heiligen. Het zijn grote woorden. Woorden in geloof gesproken. Zo zou de kerk moeten zijn. Nee, zo zou de kerk kunnen zijn, ... naar Gods belofte. Maar de werkelijkheid valt vaak bitter tegen. God doet het bij veel mensen nog redelijk goed. Maar de kerk heeft bij de meeste van hen afgedaan. Men is teleurgesteld in de geloofsgemeenschap. Kuitert vat het in één zin samen: de kerk als samenvatting van alle frustraties. Dat is de titel het hoofdstuk over de kerk in zijn boek, het algemeen betwijfeld christelijk geloof. Om te geloven heb je de kerk niet (meer) nodig. Geloven kun je wel, zelfs beter zonder de kerk. De kerk staat je geloof alleen maar in de weg. En daar lijkt, gezien de frustraties die de kerk oproept, veel voor te zeggen. Zouden we inderdaad zonder de kerk kunnen? Hoe belangrijk is de kerk eigenlijk voor ons geloof? De kerk zegt daar iets van met de woorden "gemeenschap der heiligen". Daarin ligt het belang van de kerk voor ons geloven verborgen.

1. Gemeenschap aan het heilige.

Thema: de kerk als gemeenschap der heiligenWat bindt ons in de kerk? Wat hebben we met elkaar? Gezamenlijke interesses? Gelijke inzichten? Het kan allemaal, en nog veel meer. Maar gelijkheid in welk opzicht dan ook maakt een groep of kerk nog niet tot gemeenschap der heiligen. Ook gezelligheid, knusheid en kneuterigheid doen dat niet. Een ons-kent-ons draagt niets bij aan de gemeenschap der heiligen. Je hoeft het daarvoor niet met elkaar te kunnen vinden. Je hoeft ook niet iets aan elkaar te hebben. Je hoeft elkaar zelfs niet aardig te vinden. Wat gemeenteleden tot een gemeenschap maakt is het heilige. In de Heidelbergse Catechismus, vraag en antwoord 55, staat het zo:Vraag: Wat versta je onder de gemeenschap der heiligen?Antwoord: Ik versta daaronder dat de gelovigen allen samen en ieder persoonlijk als leden gemeenschap hebben met Jezus en deel hebben aan al zijn schatten en gaven.Het hart van de gemeente is de gemeenschap met Jezus, deelhebben aan al zijn schatten en gaven. En wat al die schatten en gaven zijn, lezen we o.a. in Efeziërs 1. Dat hoofdstuk laat ons zien wat we in Christus allemaal hebben. In vers 4 lezen we dat we in Christus uitverkoren zijn. God staat aan de basis van onze relatie met Hem. Niet wij hebben Hem, Hij heeft ons uitgekozen. Die keuze krijgt de vorm van een adoptie, zegt vers 5. We zijn aangenomen als zonen (en niet als slaven). Vers 7 gaat verder en vertelt dat wij verlossing hebben door zijn bloed. Jezus dood betekent voor ons het leven. Verlossing blijkt voor alles vergeving van de overtredingen. We gaan soms te ver, soms ook niet ver genoeg in onze liefde. Eén van Jezus schatten, misschien wel de grootste, is dan vergeving. God komt niet meer op onze overtredingen en tekortkomingen terug. Wie zoon wordt, is ook erfgenaam. We lezen ervan in vers 11. Met Jezus mogen we ons erfdeel ontvangen. Dat begint met de Geest als onderpand. (zie vers 13).Een gemeente wordt gemeenschap door verbondenheid met Jezus. Om Woord, Water, Brood en Wijn, leven en dood van Christus, draait het in de kerk. De verbondenheid met Christus maakt ons tot een gemeenschap van (aan) het heilige. Al het andere is bijzaak, niet wezenlijk.Gemeenschap van de heiligen. De gemeenschap der heiligen betekent meer dan alleen verbondenheid met Christus. Die verbondenheid is het eerste, maar het tweede daaraan gelijk is de verbondenheid aan elkaar. We sluiten hier weer aan bij de Heidelbergse Catechismus. Die leert in vraag en antwoord 55 een dubbele relatie. Over die met Jezus hebben we gesproken. Over de onderlinge band gaat het nu. Daarover zegt de catechismus (een boekje over ons geloof):Dat iedere gelovige verplicht is zijn gaven tot nut en heil van de andere leden gewillig en met vreugde te gebruiken.Die verbondenheid aan elkaar sluit aan op de verbondenheid met Christus. Wat wij van Christus ontvangen, geven we aan elkaar door. In dat ontvangen en vervolgens doorgeven klopt het hart van de gemeente. Want de één ontvangt andere gaven dan een ander. Iedereen heeft zijn persoonlijke band met Jezus en daardoor ook zijn persoonlijke inbreng in de gemeente. Elk lid heeft immers een geheel eigen bijdrage. Zo hebben we gelezen in Efeziërs 4, vooral vers 11-16. In dat opzicht kunnen we niet zonder elkaar en zijn we op elkaar aangewezen. Ja, we doen elkaar tekort, wanneer we niet delen wat we ontvangen. We hebben elkaar nodig om de liefde van God te doorgronden. Je mist veel wanneer je dat allemaal alleen moet ontdekken. Samen met alle (!!!) heiligen mogen we iets ontdekken van de breedte en lengte en hoogte en diepte van Gods liefde in Jezus Christus. Samen, zegt de apostel in Efeziërs 3, want alleen red je het niet.Het verhaal van "vijf muggen en een olifant" spreekt in dit verband boekdelen. Vijf muggen zitten op een olifant. Ze vertellen elkaar wat ze zien. Ze geven elkaar door wat voor hen een olifant is. De eerste mug zit op de rug. Voor hem bestaat er geen twijfel over wat een olifant is. Een olifant, zo zegt hij, is als een uitgestrekte vlakte. Voor de tweede mug ligt het net even anders. Die zit op één van de vier poten. Een olifant, zo zegt hij, heeft veel weg van een dikke boom. De derde mug ziet weer andere dingen. Die mug zit op het punt van de slurf. Als ik moet zeggen wat een olifant is, dan denk ik aan een kronkelende slang, zegt hij. De vierde mug zat niet ver bij de derde vandaan. Toch is een olifant voor hem weer anders. Een olifant, zo vertelt hij, lijkt volgens mij meer op een witte glijbaan. De vijfde en laatste vertelt nog weer een ander verhaal. Vanaf het oor roept hij dat een olifant is als een zachte tapijtachtige waaier.Vijf muggen ontdekken samen iets van de grote olifant. Gemeenteleden ontdekken alleen samen iets van de veelkleurige genade. Elk lid op zijn wijze... Hoe meer we onszelf zijn, hoe meer we voor een ander kunnen betekenen. Het klinkt vreemd, maar het is wel het geheim van de christelijke gemeenschap. Juist daar moet je zo min mogelijk op anderen gaan lijken. Hoe meer variatie, hoe meer gemeenschap der heiligen. Juist de grote verscheidenheid brengt de eenheid in geloof.Hebben we de kerk nodig? Ja, het is de plaats waar we de rijkdom van het geloof ontdekken en ontvangen. Ja, want het is de plaats waar we mogen doorgeven, wat we zelf ontvangen hebben. Ja, want juist in de gemeente van Jezus Christus, mag je jezelf blijven. Zo mag de gemeente doorgeefluik van de christelijke traditie zijn. Ik geloof de gemeenschap der heiligen. Ik geloof dat God ons zo aan elkaar wil geven.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. de Jong een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.