Preek over Handelingen 22:6-11

2002-03-31 n.m.

Ds. A. van der Dussen

Hopen op heerlijkheid!

Liturgie:

♪ Psalm 117
♪ Gezang 333
♪ Gezang 213
♪ Psalm 68:7
♪ U zij de glorie

Inleiding

Voor vanmiddag heb ik gezocht naar een tekst die een koppeling legt tussen de opstanding van Christus en onszelf. Want steeds weer steekt de vraag de kop op: laat het historische werkelijkheid zijn dat Christus is opgestaan uit de doden, wat hebben wíj daaraan? In deze tekst wordt die koppeling inderdaad gelegd. Petrus wijst namelijk de opstanding van Christus aan als een reden tot hoop, en dat doet hij vanuit zijn vaststelling dat aan de opgestane Heer heerlijkheid is gegeven. Dat is treffend, dat woord ´heerlijkheid´. Het speelt in deze brief een belangrijke rol. Vgl. 5:10: "God heeft u in Christus geroepen tot zijn eeuwige heerlijkheid." Daar wil ik vanmiddag over preken, zeker ook in verband met de doop van Marlinde. Wat mogen wij voor haar hopen? En: wat mogen wij voor onszelf hopen? Vanmiddag geef ik als antwoord: "Vanwege Christus´ opstanding mogen wij hopen op heerlijkheid." Ik ga eerst met u na wat precies bedoeld is met dat woord ´heerlijkheid´. Dan belicht ik het tegendeel: het gebrek aan heerlijkheid in deze wereld. Vervolgens kom ik uit bij de hoop op heerlijkheid.

1. Wat is heerlijkheid?

Denk niet meteen aan ´hemelse heerlijkheid´. Dat is al gauw te abstract. Nee, ´heerlijkheid´ is in zekere zin een volop aards gegeven. Ik geef een paar voorbeelden. Een magnolia in volle bloei. Prinses Máxima op haar trouwdag. De dom in Florence. Denk dus aan iets stralends, iets imposants, iets glansrijks, iets moois. De wereld is er vol van, en in de Bijbel wordt dat altijd met God in verband gebracht: dat er zoveel heerlijkheid in de natuur en in de cultuur zit is een weerspiegeling van God. Want God, Hij is de heerlijkheid in eigen persoon. Zeker, in die zin is zijn heerlijkheid bij uitstek hemels. Maar iets ervan heeft Hij in zijn schepping gelegd. Bijbels gesproken verwijst het naar Hem: die magnolia, die stralende bruid, dat imposante kunstwerk. En als je nou iets mag hopen voor een mens, voor Marlinde en voor jezelf, dan wel, dat dat heerlijke voor haar en jou is weggelegd. Een stralend mens wezen, niet verlept, maar glansrijk, mooi, met een uitstraling van licht en vreugde. Ofwel: heerlijkheid = aanzien. En dan ook: in aanzien zijn. Wat gun je dat een mens, Marlinde, maar ook jezelf. Ja toch? Het heeft te maken met je menselijke bestemming. Zo is een mens bedoeld: een glansrijk wezen. En tegelijk: wat lijkt het soms onbereikbaar...

2. Het gebrek aan heerlijkheid in deze wereld.

Immers: in deze wereld is de heerlijkheid ook zo gruwelijk afwezig. Wat zeggen wij het vaak:"Het ziet er niet uit! Hij/zij ziet er niet uit!" Dat is het tegendeel van heerlijkheid, aanzien: on-aanzienlijk. Stel je de beelden van de honger in Afrika voor ogen, van vervallen schoonheid, van ruïnes, van aftakeling in de ouderdom. Over ´bestemming´ gesproken´: dát lijkt de bestemming van onze wereld te zijn. Want hoe eindigt een mens? In de dood, in de afbraak. En hoe houdt ook in de natuur de dood huis, en in de cultuur. Wat is er expres veel lelijke muziek, en veel doodsangst in de schilderkunst. "Dat," zo zeggen de kunstenaars, "is de diepste werkelijkheid." Heb dus maar geen illusie: ook deze dopeling maakt deel uit van een wereld vol afbraak. Ook in haar leven zal het gebrek aan glans zichtbaar worden, en uiteindelijk leeft ook zij onontkoombaar toe naar de dood. Het is de apostel Paulus geweest die voor dit ontberen van heerlijkheid een scherp oog heeft gehad. Zie Romeinen 3:23: "Allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods." Het opvallende is dat Paulus het gebrek aan heerlijkheid in samenhang ziet met de zonde. Bijbels gesproken is dat heel logisch. Want zoals gezegd: alles wat op aarde heerlijkheid heeft wordt in de Bijbel met Hem, de heerlijkheid in eigen persoon, in verband gebracht. Heerlijkheid is slechts daar, waar wij mensen en deze wereld in contact staat met God. Dat contact nu is gestoord, soms volledig weggevallen. Dat noemt de Bijbel ´zonde´. Ziedaar het wegvallen van de glans in deze wereld. De verbreking van het contact met God heeft het verdwijnen van de glans tot gevolg. Deze wereld is vervreemd van God, en daarom uiteindelijk beroofd van heerlijkheid. Wat er nog aan heerlijkheid is, is van voorbijgaande aard. De weerspiegeling van Gods heerlijkheid in deze wereld wordt al gauw dof om tenslotte geheel te verdwijnen.

3. Hoop op heerlijkheid.

Daarom is het niet vanzelfsprekend om voor een mens te hopen op heerlijkheid. Bijbels gesproken is die hoop alleen maar mogelijk vanwege de opstanding van Christus. Waarom? Omdat Hij de mens is geweest die voor ons de weg naar God en zijn heerlijkheid teruggebaand heeft. Zijn opstanding maakt dat zichtbaar: Jezus Christus is als eerste mens teruggekomen bij God en heeft weer onvoorstelbaar aanzien gekregen! Vergelijk het met de eerste mens die erin slaagde de Mount Everest te beklimmen. Toen hij de top bereikte plantte hij een vlag. Zo wappert sinds Christus´ opstanding een vlag op onze aarde: er is iemand die het doel bereikt heeft: de heerlijkheid waartoe God mensen bestemt! In de verschijning van de Here Jezus aan Paulus blijkt die heerlijkheid: Zijn aanzien is overweldigend. Bedenk daarbij - onlangs heb ik het nog benadrukt - dat opstanding niet zoveel betekent als ´in dit leven teruggehaald worden´. Dan blijf je deel hebben aan deze aardse werkelijkheid. Het dochtertje van Jaïrus moest opnieuw sterven. Nee, opstanding is aan de andere kant van de lijn terecht komen: bij God. En zo wordt ook van Jezus Christus gezegd: met zijn opstanding werd Hem heerlijkheid gegeven. Geen sterfelijk mens meer, niet meer lijdend, niet meer afgemat, niet meer vatbaar voor bederf, maar sterk, mooi, stralend. Dat is de reden dat wij Christus niet meer in ons midden hebben en kunnen hebben: Hij is nu van een andere orde; Hij heeft de heerlijkheid herwonnen die wij kwijt zijn! Dat nu is volgens Petrus reden voor hoop. Want de weg van Christus is de weg voor iedereen die bij Hem hoort. God gunt mensen om deel te krijgen aan zijn heerlijkheid. Vgl. Romeinen 8:17:Indien wij delen in zijn lijden, is dat om ook te delen in zijn verheerlijking.Prachtig is dat: dat God dat ons allen gunt. Ziedaar de zin van de doop. Die drukt uit dat een mens op het spoor van Christus wordt gezet. Marlinde wordt Hem vandaag toegewezen. Zij staat niet op zichzelf in het leven. Zij hoort bij Christus. Haar ouders zullen haar stimuleren om achter Hem aan te gaan. Dat betekent: delen in zijn lijden. Zeker, dat ook. Als Christus het lijden niet bespaard bleef, dan ook de zijnen niet. Geloven is lang niet altijd makkelijk in deze wereld. Maar het betekent ook: delen in zijn heerlijkheid. Als Christus bij zijn opstanding heerlijkheid gegeven wordt, dan ons ook. Dat is het einddoel van ons leven: de heerlijkheid, het aanzien terugwinnen. Die heerlijkheid is niet ter vergoeding van de moeite die ons op aarde ten deel valt. Zij is veeleer wezenlijk voor ons menszijn. Als wij niet tot die heerlijkheid geraken, is ons menszijn - bijbels gesproken - mislukt. Daarom is het niet zomaar dat bij ons wordt aangedrongen op de navolging van Christus. Achter Hem aan gaan betekent: mens worden zoals God het bedoeld heeft: vol glans. Die lijn wil God in ons leven aanbrengen. We bereiken het doel van ons leven pas als we de heerlijkheid herwinnen. En met de opstanding van Christus is dat ook voor ons weggelegd.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.