Preek over Geloofsbelijdenis 8

2002-03-24 n.m.

Ds. A. van der Dussen

Ik geloof in de Heilige Geest

Liturgie:

♪ Psalm 95: 1, 2, 3
♪ Gezang 239
♪ Gezang 90: 2, 6
♪ E9, Geloofsbelijdenis

Inleiding

Om te beginnen een multiplechoicetoets. Van wie is de volgende uitspraak?Zonder de uitstorting van de Geest zou het zenden van de Zoon zonder resultaat zijn gebleven.Antwoord:o een apocrief bijbelboeko Calvijno Billy Grahamo Een theoloog uit de Pinksterbeweging (Gordon Fee, Paulus, de Geest en het volk van God, 98)De uitspraak is te vinden bij Fee, maar als twee druppels water lijkt de volgende uitspraak van Calvijn erop: Al wat Christus tot zaligheid van het menselijk geslacht geleden en gedaan heeft, is voor ons zonder nut en van geen gewicht, zolang Christus buiten ons is en wij van Hem gescheiden zijn. ... De heilige Geest is de band waardoor Christus ons krachtdadig aan zich verbindt. (Institutie III,1,1) Vgl. de zinsnede in het doopsformulier:De Geest eigent ons toe wat wij in Christus hebben. Kortom: hiermee wordt de gedachte uitgesproken, dat de Geest ervoor zorgt dat Christus ons hart bereikt, dat het tot een echte relatie komt. Let wel: een relatie die ook nodig is, omdat we niets aan Christus hebben als het ´buitenkant´ blijft. Via dit spoor wil ik in deze preek het werk van de Geest belichten. Eerst vraag ik aandacht voor de bijbelse onderbouwing van de genoemde uitspraak; daarna voor het belang van het werk van de Geest en tenslotte voor de verwachtingen die wij van Hem mogen hebben.

1. Bijbelse onderbouwing

De Geest wordt in II Kor.13: 13 genoemd in combinatie met ´gemeenschap´. Dat geeft al aan hoe zeer Calvijn de juiste richting heeft gekozen: de Geest sticht gemeenschap, tussen mensen onderling maar ook tussen God en mensen. Hij slaat de brug waardoor onze relatie met God en met Christus functioneert. In Galaten 4 wordt dat heel concreet gemaakt doordat Paulus hier de vader-kindrelatie aan de orde stelt. Van de Geest zegt hij dat die roept ´Abba, Vader´. Letterlijk staat er dat Hij schreeuwt. Mooi is dat: het duidt de diepste, meest directe verbondenheid aan die men zich kan voorstellen. Denk aan een kind dat in gevaar is en om zijn vader roept, met een volkomen vanzelfsprekendheid. Of denk aan een kind dat zijn vader ziet thuiskomen en hard roept "Papa!" Dat is gemeenschap! Paulus zegt ook niet voor niets dat de Geest is uitgezonden in onze harten, vs. 6. Het gaat hier echt om de binnenkant. Ik zou zeggen: om echt geloof, echte liefde, echte hoop. Dat alles wordt uitgedrukt in die ene schreeuw: "Vader!" Daarin nu effectueert zich het werk van Christus. Want het spreekt niet vanzelf dat wij in die warme relatie tot God staan. Enkel en alleen dankzij het werk van Christus is er het verkrijgen van het zoonschap, de ´adoptie´, vers 5. Buiten Christus om is de relatie tot God indirect: tussen een mens en God staat dan de wet die ons tot slaaf maakt, de wet namelijk, die voorwaarden stelt, 3:12. De slaaf moet alles verdienen; de zoon krijgt alles - hij is erfgenaam, 4:7. Het is opvallend hoe Paulus hier van twee uitzendingen spreekt: eerst die van de Zoon, dan die van de Geest. Ze hebben betrekking op hetzelfde: het zoonschap. De uitzending van de Zoon brengt het zoonschap tot stand. Maar pas als de Geest is uitgezonden gaat het functioneren, in die ene, hartstochtelijke roep vol vertrouwen en liefde en hoop. Ziedaar het gelijk van Calvijn, en in zijn spoor dat van de pinksterbeweging.

2. Het belang van het werk van de Geest

Hoe belangrijk is dus de komst van de Geest! Vaak wordt zijn komst gezien als een extraatje dat niet het wezen van de zaak raakt. Dan ook krijg je dat vreemde model van twee soorten christenen: gewone, en heel ´geestelijke´. Alsof je gewoon christen kunt zijn zonder de Geest! Nee, de Geest heeft alles te maken met de grond waarop wij staan. Het getuigt van onbegrip voor het evangelie als de Geest minder belangrijk wordt gevonden dan Christus. Er kan van christelijk leven geen sprake zijn zonder de Geest. Dan ontbreekt de directheid; dan komt het niet echt tot geloof, hoop en liefde. Dan functioneert het zoonschap niet. Dan blijft God ´op afstand´; dan blijft Christus ´buitenkant´. Dan wordt het christelijk leven toch weer een zaak van ´regeltjes´.

3. Wat we van de Geest mogen verwachten.

Aan de ene kant is duidelijk dat de Geest het geloof ´verinnerlijkt´: ons innerlijk leven verandert. Dat mag je dus ook van Hem verwachten. Aan de andere kant richt de Geest onze aandacht geen ogenblik op onszelf. Hij roept juist naar God de vader! Het gaat om de relatie! Dat is van groot belang. Veel belangstelling voor het innerlijk leven is narcistisch, dat wil zeggen: maakt een mens op zichzelf gericht, met zichzelf bezig. De Geest daarentegen bevrijdt ons van onszelf door ons op God te richten. In die zin hamert de Geest juist op wat van buiten komt: het evangelie van de verzoening met God! Zo gezien is het een door en door vals dilemma als we ons de vraag stellen wat belangrijker is: het werk van Christus of dat van de Geest? Het gaat de Geest erom dat het werk van Christus uit de verf komt, dat het evangelie van de verzoening ons innerlijk leven bereikt en verandert. En dus: toen wij ons vanmorgen richtten op de zin van het sterven van Christus was dat heel erg in de lijn van de Geest. Verwacht dus dit van Hem: dat het evangelie van Christus ons leven gaat veranderen. Dat Hij in ons "Vader!" gaat roepen. Het lijkt weinig, maar het is alles. Want echt, als je zo ´kind van God´ bent, word je een ander mens.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.