Preek over Leviticus 23

2002-01-27 v.m.

Ds. M. de Jong

Sabbatten als gevulde tijd (kwali-tijd)

Liturgie:

♪ Gezang 381
♪ Psalm 92: 1, 3, 6, 7
♪ Psalm 72: 7
♪ Gezang 463
♪ Gezang 75: 1, 2, 3
♪ Psalm 149: 1, 2

Inleiding

Geliefden in onze Here Jezus Christus,Onlangs las ik ergens een bijzondere typering van ons Nederlanders. Ze hebben allemaal een horloge, maar ze hebben geen tijd. Zelfs met vrouw en kinderen moeten afspraken gemaakt worden. We hebben inderdaad vaak het gevoel geen tijd te hebben. De tijd vliegt, glipt ons tussen de vingers door. We worden opgejaagd, de agenda's worden steeds voller. Vaak willen we wel anders, maar het komt er maar niet van. We hebben tijd als we tijd maken, zo wordt ons dan gezegd. En daar zit veel in.Tijd is vaak ook een kwestie van prioriteit. Wil je ergens tijd voor maken dan is het er ook. Toch kan ook het tijd maken weer een heilig moeten worden. Het stellen van prioriteiten wordt een last. En dat is geen evangelie, geen boodschap van bevrijding. Willen we op het punt van tijd vrijheid beleven dan zal de tijd ons gegeven moeten worden. En juist dat willen de sabbatten van Lev.23-25 ons leren. Die hoofdstukken geven een beeld van de nieuwe tijd (werkelijk new age). De sabbat als een voorproefje van de eeuwigheid. Tijd als geschenk van God en gelegenheid voor mensen.

1. Het meervoud.

Wij denken bij de sabbat als vanzelf aan de zaterdag. Soms misschien ook nog wel aan de zondag. In ieder geval is de sabbat voor ons in de regel één dag. Voor Israël was dat niet geval. De bijbel spreekt over sabbatten. Het gaat om een meervoud. Sabbatten zijn er in soorten en maten. In Lev.23-25 kunt u dat lezen. We lopen al die verschillende sabbatten even langs. Zo krijgen we een indruk van de variatie, die er is. Allereerst de wekelijkse sabbat, de meest bekende. De zevende dag van de week. Die sabbat vormt de basis voor alle andere. God geeft Israël het ritme van het getal zeven. Op de sabbatdag volgen de sabbatweken. Daarmee worden de feestweken bedoeld. Dat zijn het pascha, het wekenfeest en het loofhuttenfeest. Tenslotte worden het sabbatsjaar en jubeljaar genoemd. Het gaat van dagen, naar weken, naar jaren. De enkele sabbat wordt sabbatten in meervoud. Het hele bestaan komt in het licht van de sabbat te staan. Zo mag de gemeente van alle dagen tijden van de Heer maken. God schept de sabbat om tijd voor ons te maken. We hebben hier en nu nog geen eeuwigheid de tijd, maar er komt ruimte in onze agenda. De sabbat is, zoals iemand schrijft, bevrijde tijd.

2. Het woord.

Het woord 'sabbat' is afgeleid van een woord dat ophouden betekent. Wie sabbat viert, houdt ergens mee op. We denken dan in de eerste plaats aan stoppen met werken. Zes dagen arbeiden en al uw werk doen, maar de zevende dag is sabbat. De sabbat leert ons van tijd tot tijd het werk neer te leggen. Maar stoppen met werken is niet het enige. De sabbat stelt ook een grens aan het gebruik van de aarde. De sabbat stelt grenzen aan de groei. De een kan zich niet eindeloos verrijken ten koste van de ander. Eenmaal in de vijftig jaar krijgt iedereen zijn middelen van bestaan weer terug. Alles wat scheefgegroeid is, wordt weer hersteld. Er vindt totale herverkaveling van goederen en bezitting plaats. De sabbat leert dat er grenzen zijn aan werk en groei. We worden als het goed is niet geleefd, we krijgen de tijd. Een gelovig mens weet van ophouden. De sabbat maakt ruimte voor ontmoeting. Ont-moeten, er moet even niets. God geeft Israël de tijd om Hem te ontmoeten.

3. De nieuwe tijd.

De tijden uit de hoofdstukken 23-25 zijn feesttijden. Vreugde en blijdschap zetten de toon (zie o.a. 23: 40). Men viert de nieuwe oogst (zie 23:9-44). De eerstelingengave wordt gebracht (23: 10-14). Alles spreekt van nieuw leven. Ja, het is een proeven van de nieuwe tijd. Een voorsmaak van de eeuwige sabbat. Zo spreken de sabbatten van kwali-tijd. Ze geven er een voorproefje van. Meer is het vaak niet geworden. Want van de sabbatten is maar weinig terechtgekomen. Aan de sabbatdagen en sabbatweken heeft Israël zich (formeel) gehouden. Met de sabbatsjaren is het nooit iets geworden. Dat blijkt o.a. uit de ballingschap. Die periode is voor het land een tijd van rust geweest. Alle gemiste sabbatten werden zo vergoed (zie Lev. 26:34-35) Zo wezenlijk was voor God de gave van de sabbat. De sabbat stond immers symbool voor de nieuwe tijd.

4. Hoofdstuk 24.

Dat merk je ook aan hoofdstuk 24. De onderwerpen die daar staan lijken misplaatst. Wat moeten de kandelaar en de toonbroden tussen de sabbatten. Nog meer verdwaald lijkt het gedeelte over Godslastering. Toch geloof ik dat er verband is met de sabbatten. Ik kan dat verband in ieder geval wel zien. Ik zal het verduidelijken. Maar lastig blijft hoofdstuk 24 wel. Dat moet gezegd. Het brood en licht in de tabernakel zijn een altoosdurende inzetting. Daarbij krijgen die twee iets van eeuwigheidswaarde. Brood en licht worden tot symbolen van de nieuwe tijd. Ze maken iets zichtbaar van Gods royale aanwezigheid. Brood en licht zullen niet ontbreken, nu niet en nooit. Het tweede deel van hoofdstuk 24 is zo mogelijk nog lastiger in te passen. Mijn inziens lukt dat als we een iets andere insteek nemen dan de vertalers hebben gedaan. Zij hebben gezien het opschrift de nadruk op de straf op Godslastering gelegd. Het schriftgedeelte lijkt echter net zo goed gelezen te kunnen worden vanuit een ander perspectief. Ik doel op het ene recht dat geldt voor de vreemdeling en de geboren Israëliet. Dat ene recht wordt zelfs tweemaal genoemd (vers 16 en 22). Beiden, de vreemdeling en de Israëliet hebben recht op Gods recht. Beiden mogen delen in de nieuwe tijd. Iedereen in het land mag meegenieten van de sabbatten. De wees, de weduwe, de slaaf én de vreemdeling. Want er is één recht voor allen in de nieuwe tijd.

5. Gevulde tijd.

Voor Israël was de sabbat ook vrije tijd. Even de boel de boel laten. De sabbat heeft dus ook iets van onze vrije dagen, snipperdagen, atv-dagen, vut-regelingen en vakanties. Toch is vrije tijd niet de kern van de sabbat. Het hart ervan is dat de sabbat gevulde tijd is. Dat hoor je vooral terug in de heilige samenkomsten, waarvan bij de sabbat gesproken. Geen sabbat zonder heilige samenkomst. Letterlijk staat er roeping tot heiliging. Er wordt weer geroepen in deze hoofdstukken. Het thema van het boek Leviticus wordt weer opgepakt. Het is wel voor het laatst in dit boek, dat er geroepen wordt. De gemeente wordt geroepen om samen te komen. Het zijn momenten van toenadering tussen God en gemeente.Daarin zit het verschil tussen vrije dag en de sabbat. Op de sabbat doen we meer dan op adem komen. Op de sabbat komen we op adem bij God. We worden geroepen bij Hem op verhaal te komen. Zo wordt de sabbat vul-tijd, tijd om gevuld te worden. De accu wordt opgeladen met krachten van de toekomende eeuw. Het zijn de momenten waarop de eeuwigheid huwt met de tijd. De sabbat staat daarmee voor gevulde tijd, kwali-tijd, gelegenheid. Wie sabbat viert heeft de tijd, heeft een eeuwigheid de tijd.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. de Jong een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.