Preek over Leviticus 1

2001-10-07 v.m.

Ds. M. de Jong

En Hij roept...

Liturgie:

Geliefden in onze Here Jezus Christus, Het boek Leviticus is bij het merendeel van de christenen niet of nauwelijks bekend. Als het gaat om hoofdlijnen lukt het nog wel, maar bij details wordt het moeilijk. Bij het bijbellezen aan tafel, worden soms hele stukken overgeslagen. Dat is zeker het geval als er kinderen bij zijn. Soms wordt het zelfs helemaal niet gelezen. Men vindt het al snel saai. Al die offers en rituelen. Ze lijken allemaal op elkaar. Bovendien staat het ver van ons af. De tempeldienst bestaat niet meer. Zelfs in Israël brengt men geen offers meer. In Christus is dit alles vervuld. Waarom zou je het dan nog lezen? Heeft Leviticus niet zijn tijd gehad? Wat moeten wij er nog mee? Ik kan me dit soort reacties voorstellen.. Toch zouden we veel missen als Leviticus niet meer gelezen wordt. Niet in de laatste plaats ook met het oog op Jezus Christus. Dit boek verheldert ons zicht op de betekenis van Jezus. Het raakt de kern van ons geloven. Dat besef leefde al in Israël. Daar kreeg dit boek veel aandacht. Ik las ergens, dat Leviticus het eerste boek was waaruit de kinderen in Israël werd verteld. De vaders en moeders begonnen dus niet met de verhalen van de schepping, van Abraham en David, maar met de offers uit Leviticus. Dat valt nog meer op wanneer je bedenkt dat dit boek in onze kinderbijbels, voor zover ik weet niet eens een plaats krijgt. Leviticus raakt, zoals gezegd, de kern van ons geloof. Het zal dan ook niet toevallig zijn dat Leviticus het derde van de vijf boeken van Mozes is. Het staat in het midden van de thora. Met die plaats, in het hart van de thora, lijkt het belang onderstreept te worden. Laten we ons daarom de komende maanden eens in dit boek verdiepen. We beginnen bij het begin, de eerste woorden, die al veelzeggend zijn. De Here nu riep, zo begint in de Nieuwe Vertaling (NBG uit 1951) het boek. In het Hebreeuws staat het er net even anders: "En Hij roept..."U vindt dat nog zo terug in de Statenvertaling. Opvallend is het gebruik van het woordje "en". Daarmee beginnen lijkt vreemd aan het begin van een nieuw boek. En is immers een voegwoord, een woord dat twee zinsdelen of zinnen aan elkaar verbindt. Voor het woordje "en" zou je dus nog een zin of zinsdeel verwachten. En dat is ook zo. Alleen is het niet een zin, maar een heel boek. Het woordje "en" verbindt de boeken Exodus en Leviticus aan elkaar. Leviticus moet gelezen worden als vervolg van Exodus. Het staat maar niet toevallig na Exodus, maar vult dat boek aan. Exodus vertelt hoe de Here in het midden van Israël is komen wonen. Daarmee lijkt alles wat God kan geven, gegeven. Meer als "wonen in hun midden", heeft God niet te bieden. Leviticus vertelt echter dat de Here nog meer te geven heeft. Vanuit de tent der samenkomst roept Hij zijn volk om bij Hem te komen. De naam van de tent wijst onderstreept de bedoelingen van God. Hij wil samenkomen met zijn volk, hen ontmoeten. Daarom roept Hij en blijft Hij (heel het boek) lang roepen. Hij lokt Israël uit de tent, naar de tent van samenkomst. Want het is niet ondenkbaar dat de gemeente aan God voorbij gaat en langs Hem heen leeft. En dat is het laatste wat God wil laten gebeuren. Hij wil weten hoe het ons vergaat, is op ons betrokken. En wat voor Israël geldt, geldt niet minder voor ons. Ook vandaag roept de Here ons op om tot Hem te naderen. Leviticus spreekt ons nu aan over onze omgang met God. Een boodschap die past bij de zoektocht van onze tijd. Mensen zijn op zoek naar nieuwe vormen van spiritualiteit. De oppervlakkigheid van veel contacten begint tegen te staan. De nadruk op uiterlijkheid en imago blijkt een keerzijde te hebben. We leven zomaar langs elkaar heen, komen niet echt aan elkaar toe. En wat tussen mensen onderling al geldt, gaat nog meer op voor de omgang met God. Ook in die relatie kan het oppervlakkig toegaan. Leviticus is eigenlijk één groot pleidooi om het niet zover te laten komen. Het wijst wegen voor verdieping en diepgang van de omgang met God. We lezen verder. En als iemand nu tot de Here wil naderen, wat dan? Wat als iemand op de roep van de Here ingaat? Vers 2 van het eerste hoofdstuk geeft antwoord. In het hebreeuws staat daar: "Wanneer iemand onder u de Here wil naderen, dan zal hij een toenadering(sgave) brengen.". Israël kan alleen naar de Here komen met een toenaderingsgave, een offer. Dat is het eerste wat Leviticus over de toenadering tot God zegt. Wie tot God wil komen, zal voor alles met een offer moeten komen. Over deze offers gaan de eerste zeven hoofdstukken van Leviticus. Het voert te ver om ze nu allemaal, met alles wat erover gezegd wordt, te bespreken. Op twee punten wil ik echter wel wijzen. Het eerste is dat alle offers iets gemeenschappelijk hebben. Bij alle offers vloeit bloed. Dit lijkt te sterk uitgedrukt, want bijvoorbeeld bij de spijsoffers vloeit geen bloed. Dat lijkt inderdaad zo. Maar spijsoffers zijn niet meer dan een aanvulling op de andere, waarbij wel bloed vloeit. Het spijsoffer staat nooit op zichzelf, maar wordt altijd samen met een ander offer gebracht. En van het bloed lezen we in Lev. 17: 11, dat de Here het op het altaar gegeven geeft om verzoening te doen. Het offer is het middel waardoor Israël tot de Here kan naderen. Met het offer kan ze de Here onder ogen komen. In de Here Jezus komen al deze offers samen. Hij is hét offer. Ons offer aan God. In Hem kunnen wij tot God naderen. Door Hem hebben we de vrijmoedigheid om in te gaan in het heiligdom. Door het bloed van Jezus is de weg vrij (Hebr.10: 19-20a). Met de Here Jezus mogen, ja kunnen we tot de Vader gaan. Buiten de Here Jezus om is dat onmogelijk. Niemand komt tot de Vader dan door Hem. Nu kom ik bij het tweede dat ik over de offers wil zeggen. Het betreft de volgorde waarin de belangrijkste drie genoemd worden. De meest bekende is het zondoffer. Bij een offer denken wij bijna als vanzelf aan het zondoffer. Zo zien wij het offer van de Here Jezus meestal ook. Zijn offer is het offer voor onze zonden en die van de hele wereld. Voor ons besef is het zondoffer het eerste en belangrijkste. Je zou dus verwachten dat het zondoffer hier als eerste genoemd wordt. Maar dat is niet het geval. In Leviticus gaat het brandoffer voorop. Het zondoffer komt zelfs helemaal achteraan, zelfs nog na het vredeoffer. Dat mogen we gerust opmerkelijk noemen, want het staat haaks op onze beleving. Het brandoffer is het offer dat helemaal in rook opgaat. De totale verbranding van het offerdier symboliseert de totale overgave van de offeraar. In dat offer geeft de gelovige zich helemaal aan de Here. "Neem mijn leven laat het Heer, toegewijd zijn aan uw eer." Met juist dit offer begint de offerthora in de hoofdstukken 1-7. God roept en Hij vraagt om te beginnen naar ons zelf, om ons leven. In de evangeliën blijkt de volgorde niet anders. Ook die beginnen niet met Golgotha, maar met Jezus´ toewijding. Ook daarin gaat niet het zondoffer, maar het brandoffer voorop. Jezus begint met de vervulling van de wet. Hij wijdt zijn leven aan de dienst aan God. De uiterste consequentie was het kruis. Hij bleef gehoorzaam tot in de dood. De eerste hoofdstukken van de evangeliën zijn meer dan aanloop naar Golgotha. Ze vertellen ons van een wezenlijk deel van Jezus verlossingswerk. Ze tekenen ons Jezus in zijn toewijding, zeg maar als brandoffer. Tenslotte wil ik nog wijzen op een groot verschil tussen de belangrijkste offers. Ik bedoel het brandoffer aan de ene kant en de zond- en vredeoffers aan de andere kant. Voor het brengen van een zond- en vredeoffer heeft men in de regel een aanleiding. Met een zondoffer kom je als je hebt gezondigd. Een vredeoffer breng je als je reden hebt God te danken. In andere vertalingen heet dit laatste offer dan ook wel dankoffer. Voor een brandoffer hoef je geen aanleiding te hebben.. Dat kun je altijd brengen, daarmee ben je altijd welkom. En het feit dat de offerthora juist met dit offer begint zegt veel. In onze omgang met God hoeven niet de zonde en dankzegging voorop te gaan. God heeft voor alles belangstelling voor ons zelf, ons leven van alle dag. Hij roept ons om in de eerste plaats daarmee bij Hem te komen. We worden uitgenodigd om alles wat ons als mens bezig houdt bij God neer te leggen. Dat is onze strijd met Gods Woord in ons leven, de twijfel, de vragen, maar ook de liefde. Maar niet minder die van de ervaring van het stilzwijgen van God, de verlatenheid. Onze zorgen over mens en wereld die zuchten onder lasten van geweld, verontreiniging enz. Ook van onze vreugde over alles wat er nog te genieten valt, wil God graag horen. Het brandoffer gaat voorop, niet het zondoffer, ook niet het vredeoffer. We sluiten af. "En Hij roept..." Hij roept, niet om te komen met onze dank en zonde. Hij roept, want Hij zoekt voor alles onszelf. In ons zelf, is de Here voor alles geïnteresseerd.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. de Jong een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.