Preek over 2 Koningen 1

2001-09-23 v.m.

Ds. A. van der Dussen

God wil belangrijk voor ons zijn

Liturgie:

1.

In deze preek gaat het erover, dat wij mensen God zo gemakkelijk kunnen passeren en dat Hij daar ernstig bezwaar tegen maakt. Achazja is een zoon van koning Achab en net als zijn vader vindt hij de profeet Elia op zijn weg. Waarom? Omdat hij de HERE passeert. In het spoor van zijn vader dient ook hij andere goden. Als hij na een valpartij ziek wordt, wil hij van de Filistijnse god Baäl-Zebub een orakel krijgen: zal hij beter worden of niet? Let wel: hij verwacht van deze god niet zozeer genezing, als wel inzicht in zijn situatie. En dat schiet de HERE in het verkeerde keelgat. "Is er dan geen god in Israël dat gij Baäl-Zebub, de god van Ekron, gaat raadplegen?" (vs 3,6,16). Ook uit vs 16 blijkt dat het gaat om het vragen van een 'woord'. De HERE vindt dat Achazja Hém om een woord had moeten vragen.

2.

Is dat gekrenkte trots van de HERE? Ja. Net zoals wij mensen ons gepasseerd kunnen voelen als wij in ons vakmanschap gepasseerd worden, verdraagt de HERE het niet als Hij over het hoofd gezien wordt als God. Dat is zijn eergevoel! Maar het is ook zijn gekwetste liefde die Hem doet besluiten Elia op Achazja af te sturen. De HERE dóet het zo graag: God zijn voor zijn kinderen. Wat bitter als dat niet gehonoreerd wordt.

3.

In de eerste preek over Elia heb ik de wijsheid van een Joodse filosoof aangehaald: : "God is van geen belang, tenzij Hij van het allerhoogste belang is." (A. Heschel) Dat komt hier terug. God wil belangrijk voor ons zijn. Hij verliest zijn betekenis als God wanneer wij Hem van secundair belang achten. Wanneer gebeurt dat? In welke situaties passeren wíj God? Achazja passeerde de HERE door een andere god te raadplegen. Ik denk dat voor ons het dilemma eerder is: God raadplegen, of helemaal geen God raadplegen. Achazja passeerde de HERE door een andere religie te beoefenen. Wij passeren de HERE zo vaak, door de religie er helemaal buiten te laten. Twee voorbeelden. Ten eerste de dramatische gebeurtenissen in de wereld van 11 september en daarna. Er is een tendens om te proberen daarover zinnige dingen te zeggen en God buiten beschouwing te laten. Dan krijg je knappe analyses, veel achtergrondinformatie over politiek en economie, het raadplegen van militaire deskundigen enzovoorts, maar het blijft allemaal binnenwereldlijk. Dat nu is bij gebeurtenissen van deze zwaarte Gods eer te na. Hier geldt dat de HERE zich gepasseerd voelt als wij Hém niet raadplegen en zoeken naar zingeving buiten Hem om. Ten tweede: ingrijpende gebeurtenissen op de kleine schaal van je eigen persoonlijk leven. Je wordt bijvoorbeeld ziek, of je neemt sterke veroudering bij jezelf waar. Er is een tendens om ook dat puur binnenwereldlijk te benaderen. Je gaat naar de dokter, er wordt nagedacht over een aanleunwoning, enzovoorts. Allemaal nuttig en nodig, maar is het niet zaak om ook God te raadplegen, en je te bezinnen op Zijn weg met jou en op jouw relatie tot Hem? Wat wordt er in kringen van oude mensen soms eindeloos onnozel gekletst, en wat komt de eeuwigheid griezelig weinig ter sprake... Ook dan wordt God in zijn liefde en trots gekrenkt. Van ons als christenen mag verwacht worden dat wij die tendens om de zaken uitsluitend binnenwereldlijk te benaderen weerstaan. Gelukkig merk ik ook dat dat gebeurt. Maar blijf alert, en ga bij jezelf eens kritisch na of jij ook in jouw situatie, waarin je niet ziek bent of sterk veroudert, misschien onbedoeld het luik naar boven gesloten houdt en de HERE er buiten laat. Laten we ons ervan bewust zijn, dat we hier niet in de eerste plaats te maken hebben met onze behoefte, maar met zijn God-zijn. God Zélf wil belangrijk voor ons zijn, omdat Hij God is, en omdat Hij zo graag voor ons God is. We doen Hém te kort door belangrijke situaties puur binnenwereldlijk te benaderen.

4.

Daarnaast doen we daarmee ook onszelf te kort. Deze geschiedenis eindigt veelbetekenend met de dood van Achazja. Let wel: hij sterft niet aan zijn ziekte. Hij sterft ómdat hij de fatale weg koos om de HERE te passeren. Deze eigenaardige vertelling wil dat duidelijk maken: dat het ons fataal wordt als wij het leven puur binnenwereldlijk benaderen. Daar is de werkelijkheid niet naar. Wij verstrikken ons in de werkelijkheid als wij God erbuiten laten. Het bijzondere van II Koningen 1 is nu, dat deze ernstige boodschap met een zekere humor gebracht wordt. Dat begint al met de aanduiding van de Filistijnse god die Achazja gaat raadplegen. Die god heet 'Baäl-Zebul', ofwel 'Beëlzebul', de naam die Jezus in Mattheüs 12:27 voor de duivel gebruikt. Deze naam betekent 'Heer Koning'. Maar hoe duidt de verteller van II Koningen 1 deze god aan? Als 'Baäl-Zebub', en dat betekent 'heer der vliegen', 'oppervlieg'. Het zit er dik in dat dit een spotnaam is, vgl. de manier waarop de Nederlanders in de oorlog de Oostenrijkse rijkscommissaris Seyss Inquart spottend aanduiden met 'zes en een kwart'.

5.

Deze bijtende spot is ook elders in het verhaal waarneembaar, bijvoorbeeld waar verteld wordt over de vernietiging van twee vijftigtallen soldaten. Je kunt dit loodzwaar opnemen en zeggen: "Wat een vreselijk verhaal! Wat een bloedvergieten! Wat een primitieve reactie van Elia!" Maar ik denk dat je dan de clou van dit hoofdstuk mist. Uit I Koningen 21 is genoegzaam duidelijk geworden, dat het leven van onschuldige mensen voor de HERE en dus ook voor Elia absoluut telt. Het zou wel heel vreemd zijn als er nu ineens niet op 50 mensen meer of minder wordt gekeken. Nee, veeleer dient dit deel van de vertelling ertoe om de koning in zijn arrogantie te kijk te zetten. Hier wordt eigenlijk gepraat op dezelfde manier als wanneer wij zeggen "en toen trok hij een blik soldaten open, en toen dat niet hielp nog een, en toen dat niet hielp nog een..." Want let eens op de opdracht die de commandant namens de koning aan Elia moet geven: "Man Gods: de koning beveelt: daal af!" Het wordt de profeet toegeblaft. Let erop dat de profeet op een berg gesitueerd wordt: dat symboliseert zijn hoogheid. De koning vindt dat Elia een toontje lager moet zingen: "Naar beneden jij!!!" Zo denkt de koning met Elia te kunnen handelen. Hij heeft geen greintje respect voor dit orakel. Hij draait de zaken om: hij zal Elia eens een lesje leren. Zo gaat dat: een blik soldaten opentrekken en een profeet commanderen. Dan zul je eens zien wat er gebeurt: dan komt die man sidderend naar beneden. O ja? Dat had je gedacht. Achazja heeft helemaal niks aan dat blik soldaten! Elia reageert met een woordspeling: "Als ik dan een man Gods ben (iesj), en als er dan afgedaald moet worden, laat er dan vuur (eesj) afdalen!" En dan bestaat de koning het om nog eens een blik soldaten open te trekken en Elia nóg een keer af te blaffen. En als het aan hem ligt ook nog een derde keer!!! In plaats van dat hij nou eens luistert naar Elia, naar het orakel van de HERE! Nee, pas de derde kapitein toont respect voor de man Gods, en dán gaat het goed. De verteller wil zeggen: "Neem alsjeblieft het woord van de HEER serieus; het is in je eigen belang!"

6.

Zo is het niet toevallig dat de dood van Achazja wordt bericht onder verwijzing naar 'het woord des HEREN dat Elia gesproken had." (vs 17) Daar gaat het uiteindelijk om: om het woord, het orakel van de HERE. Dat woord heeft kracht en gezag. En zo scherpt ook deze geschiedenis het ons opnieuw in: stoor je als mens toch vooral aan dat wat de HERE te zeggen heeft. Want alleen daarin gaat echt het licht over onze werkelijkheid op. Al ons pogen om binnenwereldlijk met ons leven en deze chaotische werkelijkheid uit te komen is vergeefs. Wij hebben de profeten nodig, en de apostelen, Gods boden. Bijna onmerkbaar draait de verteller het om. Het begint ermee dat de koning zijn boden stuurt. Maar waar het om gaat is dat Gód zijn bode (=engel, vs 3,15) stuurt. Pas dus op dat je Gods boden niet afblaft. Jezus zegt bij de uitzending van de twaalf: "Indien iemand u niet ontvangt of uw woorden niet hoort, verlaat het huis of die stad en schudt het stof van uw voeten. Voorwaar, Ik zeg u, het zal voor het land van Sodom en Gomorra draaglijker zijn in de dag van het oordeel dan voor die stad." (Mattheüs 10:14,15) Maar als je Christus' boden welkom heet, dan komt zijn vrede over je, Mattheüs 10:12,13. Luister dus naar Gods boden. Dat is de houding van Elia zelf. Want als de bode van de HERE tegen hem zegt: "Daal af!", dan dóet hij het, vs 15. Zo prent de verteller het ons in: "Laat God belangrijk voor u zijn. Heb respect voor zijn boden. En luister naar ze."

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.