Preek over 1 Koningen 17

2001-08-05 v.m.

Ds. A. van der Dussen

De sprekende God

Liturgie:

1.

Zo'n flitsende profeet heb je nog nooit gezien. Ineens staat hij voor Achabs neus. Hij zegt een paar woorden, en weg is hij. Verdwenen. Onvindbaar. En wat hij zegt is overdonderend: Zo waar de HERE, de God van Israël leeft, in wiens dienst ik sta, er zal deze jaren geen dauw of regen zijn, tenzij dan op mijn woord.TENZIJ DAN OP MIJN WOORD. Het lijkt waarachtig wel of Elia de baas is in Israël! Wat is dit voor man? Een geweldenaar. Hij onderhandelt niet. Hij soebat niet. Hij preekt niet. Hij draait er niet om heen. Hij smijt zijn boodschap als het ware in Achabs gezicht, en weg is hij.

2.

Wat een man. Of nee: wat een God. Want Elia spreekt niet uit zichzelf. Het is alsof hij zichzelf poneert: geen dauw of regen tenzij dan op mijn woord. Maar duidelijk is dat hij namens God spreekt. Zie vs 14: Elia weet heel goed dat de HERE het is - niet hij - die te zijner tijd regen op de aardbodem zal geven. In Elia spreekt de HERE Achab dus toe. Maar wat een God is Hij, om zó'n formidabele man te sturen. Daar moet Hij een reden voor hebben gehad. Die reden was, dat Hij zeer geërgerd was, geërgerd door Achabs besluit om de Baäl te gaan dienen, 16:31,32. De HERE heeft daarin afwijzing ervaren. Baäl was populair als de god van de vruchtbaarheid. Men stelde hem zich voor als een sterke, jonge god. Dauw en regen: daar ging hij over. Meel en olie: die kwamen van Baäl. Baäl was in constant gevecht met de dood. Als de dood het voor het zeggen had kwam er droogte en hongersnood. Zodra Baäl hem terugdrong bloeide het leven op. Een geweldig heerschap, die Baäl. Zijn naam betekent dan ook 'heer', 'baas'. Koning Achab kan de verleiding niet weerstaan om deze jonge god te gaan vereren. Zijn vrouw heeft hem daartoe aangezet: Izebel kwam uit Sidon waar Baäl waanzinnig populair was. En zo moet de HERE aanzien dat Hij een god naast zich krijgt. Let wel: er is geen sprake van dat de dienst aan de HERE door Achab wordt afgeschaft. Het enige dat gebeurt is dat de taken verdeeld worden. Voor dauw en regen, olie en meel, moet je niet bij de HERE zijn. Dat is het werk van Baäl. Ieder zijn taak, ook in de godenwereld. Ja toch?

3.

"Nee!" zegt de HERE, "Ik alleen ben God." "Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben." Voor dauw en regen, olie en meel zou je bij een ander moeten zijn? Wat een onzin. En zo stuurt Hij Elia. In het flitsende, overweldigende optreden van deze profeet manifesteert de Here God Zelf zich. Hijzelf briest Achab toe: "Over dauw en regen ga Ik, en dat zul je merken, Achab!"

4.

Wat een God. Ik moet hierdoor denken aan wat een Joodse denker heeft gezegd: "God is van geen belang, tenzij Hij van het allerhoogste belang is." (A. Heschel) De God die in Elia Achab toebriest is van het allerhoogste belang. Hij gaat over álles. Hij is niet één onder de velen. Hij heeft niet slechts recht op een deel van de religieuze aandacht. Hij wil álles voor zijn volk zijn, niet een beetje. Daarom moeten wij kiezen. God is van het allerhoogste belang. Zo niet - dan is Hij van geen belang. Er zit niks tussen. Luister je naar Elia, die flitsende, overweldigende profeet - dan luister je naar God, een formidabele God.

5.

Het is wel treffend: God toont dat Hij de Allerhoogste is door te spreken. Zijn kracht ligt in zijn woord. Dat blijkt uit het optreden van Elia, wiens spreken inderdaad een onvoorstelbaar effect heeft. GEEN DAUW OF REGEN TENZIJ DAN OP MIJN WOORD! En zo geschiedde het, vers 7. Maar heel dit hoofdstuk is vol van het effectieve spreken van God. Hij gebiedt de raven, vs 4. Hij gebiedt de weduwe, vs 9. Hij richt het woord tot Elia, vs 2,8. Hij belooft dat meel en olie niet zullen opraken, vs 14. En al die woorden werken iets uit. De raven doen wat God zegt vs 6. De weduwe doet wat God gebiedt, vs 15. Elia doet naar het woord des HEREN, vs 5,10. Het meel en de olie raken niet op, naar het Woord des HEREN, vs 16. Dat is het thema van dit hoofdstuk. God beveelt, en zo geschiedt het - psalm 33 die we zongen! I Koningen 17 is niet toevallig ingeklemd tussen de aanprijzingen van Gods werkzame woord: zie 16:34 en 17:24.

6.

Zo betoont God zijn macht: door te spreken. Zo heeft Hij het altijd gedaan en zo zal Hij het blijven doen. Daarom zijn we in de kerk zo vervuld van eerbied voor Gods Woord, zoals het door de dienst van de apostelen en profeten tot ons komt. God heerst door te spreken, door te gebieden. Wat Hij zegt heeft kracht! Hij vergeeft door een woord; Hij geneest door een woord; Hij bestraft de storm met een woord; Hij maakt een einde aan de wereld door een woord; Hij vernieuwt de wereld door een woord. En zijn Geest maakt dat dat woord effectief is. Zijn Geest maakt dieren en mensen gewillig om te doen wat God zegt. En zo verandert de wereld. Daarom is eerbied voor God eerbied voor zijn Woord. Volgens een oude liturgische gewoonte gaan mensen staan in de kerk als uit de bijbel werd voorgelezen. Dat is zo gek nog niet: in de woorden van apostelen en profeten richt God zelf het woord tot ons. Dan sta je op van je plaats. Je blijft toch niet zitten als Elia langs komt, de man Gods, met Gods Woord?

7.

Maar wat een vreemd bewind voert God door zijn woord. Hij gebiedt de raven om Elia van spijze te voorzien. Maar waarom juist zij? Raven waren onreine dieren, Leviticus 11:15. Het was veel stijlvoller geweest als de duiven Elia gevoed hadden. En dan: Hij gebiedt de weduwe om Elia van spijze te voorzien (in vs 9 zelfde uitdrukking als in vs 4!). Dat is bizar. Weduwen waren het toonbeeld van behoeftigheid. Een weduwe = iemand die verzorgd moet worden. Dat blijkt ook in het geval van déze weduwe: ze is arm - te arm, vs 12. Hoe kan de HERE iemand die zorg behoeft, opdracht geven om zorg te bewijzen? De omgekeerde wereld! Wat een genante opdracht aan Elia om bij een weduwe om zorg te bedelen. Maar het is nog gekker. De weduwe woont vlak bij Sidon, waar Izebel vandaan kwam! (vgl. 17:9 met 16:31). Alles wijst erop dat ze geen Israëlitische was. Zie vs 12, waar ze tegenover Elia spreekt van "de HERE, uw God." Ze zegt niet: "mijn God". Na de onreine vogels moet nu een onreine, heidense vrouw de profeet verzorgen! Vele eeuwen later maakt de Here Jezus nog op deze vreemde trek in deze geschiedenis attent, Lucas 4:25v. En dan natuurlijk dat uiterst merkwaardige bevel van Elia om aan de weduwe om het laatste wat ze heeft aan hém te geven, vs 13. Werkelijk: de HERE pakt de dingen wel heel wonderlijk aan. Het ene bevel dat Hij geeft is nog eigenaardiger dan het andere.

8.

Ja, zo kennen we God. Hij zegt dingen waarbij we de wenkbrauwen fronsen. "Meent u dat echt? Je vijanden liefhebben? Dat kan niet waar zijn." Hij stuurt je naar iemand toe om gered te worden die zélf hangt te zuchten aan een kruis. "Moeten wij ons bij Hém melden? Dat moet een vergissing zijn." Maar deze geschiedenis laat ons zien dat het erom gaat op dat woord te vertrouwen. Dan komt het leven wonderlijk goed. Dit is toch ook een heel troostrijk verhaal. Elia komt terecht in Sidon, de bakermat van Baäl. Zelfs daar kan de HERE voor hem zorgen; zelfs in Sidon heeft Hij het voor het zeggen. De weduwe op haar beurt krijgt uit de mond van de man Gods dat heerlijke evangelie te horen: "Vrees niet!!" (vs 13) En als dan toch de dood het in haar huis voor het zeggen krijgt, dan wordt het voor háár, de heidense, Pasen. Reeds hier komt het evangelie van de opstanding het eerst tot een vrouw! Er is geen sprake van bezoeking van haar zonden, maar ze maakt kennis met Gods genade. Dat is Gods bewind. Hij voert ons over vreemde wegen en geeft zonderlinge bevelen. Maar daarin ligt ons leven. Waag het maar met alles wat God zegt. Waar je ook bent, in wat voor omstandigheden: Hij heerst over ons met zijn goede, betrouwbare, effectieve woord.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.