Preek over 1 Korintiërs 12:4-11

2001-07-01 v.m.

Ds. M. de Jong

Verscheidenheid in de genadegaven

Liturgie:

Geliefden in onze Here Jezus Christus. In de gemeente van Korinthe leefden vragen over de uitingen van de Geest. In de gemeente gebeurt van alles en iedereen schermt maar met de Geest. Gemeenteleden in Korinthe willen weten waar ze met de Geest aan toe zijn. Waaraan herken je de Geest? Hoe uit de Geest zich in de gemeente? Paulus gaat in de hoofdstukken 12-14 op die vragen in. Om te beginnen schrijft hij dan waaraan je de Geest altijd en overal herkent. Waar mensen goed spreken van Jezus, Hem belijden in hun taal en tijd, daar is de Geest. Niemand kan zeggen Jezus is Heer dan door de Geest. Het belijden is het eerste en meteen ook het belangrijkste van de werking van de Geest. Maar er is meer, zo blijkt. De Geest heeft meer manieren om zich te uiten. En juist de veelheid van uitingen riep in Korinthe vragen op. Want de één profeteerde, een ander genas en een derde sprak in tongen. En ieder geloofde dat zijn of haar gave openbaring van de Geest was. De verscheidenheid aan openbaringen bracht de gemeente in verwarring. Soms liepen de spanningen daarbij hoog op. De één kon niet geloven dat de bijdrage van de ander ook van de Geest kwam. Iemand die profeteerde had moeite met iemand die zieken genas en omgekeerd. En iemand die in tongen sprak, keek neer op iemand die niet meer dan kennis had. Het was het een of het ander. Men kon zich niet voorstellen dat de Geest zich in alles openbaarde. Paulus moest maar eens vertellen hoe het precies zat. De gemeente krijgt antwoord. De Geest waait waarheen Hij wil. De Geest staat voor veelheid en variatie. Alle nadruk valt hier op de verscheidenheid. In dat verband komt Paulus nu te spreken over de genadegaven. Opmerkelijk is dat dit woord genadegaven, charismata in het Grieks, zo bekend is geworden. Want hier, in vers 4-6, gebruikt de apostel drie verschillende woorden voor dezelfde zaak. Hij noemt hier als eerste de genadegaven van de Geest. Dan spreekt hij over de bedieningen van de Heer. En hij eindigt met de werkingen van God. Drie woorden, één en dezelfde zaak. In het Grieks charisma, diaconie en zoiets als energie. Deze drie zijn voor Paulus blijkbaar inwisselbaar. Hij kan ze in één adem na elkaar gebruiken. De Geest staat niet tegenover de Zoon en de Vader. Deze drie dragen allemaal bij aan het heil in de gemeente. En ze dragen elk op eigen wijze daaraan bij. Zo valt de gemeente een grote variatie aan heil ten deel. Ik zou tegen die achtergrond daarom ook niet teveel onderscheid willen maken tussen natuurlijke aanleg en geestesgave. Wat we van onze geboorte aan talenten hebben meegekregen staat niet tegenover wat de Geest ons meegeeft. Organisatietalent kan de Geest net zo goed gebruiken als de gave van profetie. Een charismatische gemeente staat niet tegenover een diaconale. Getalenteerde gemeenteleden niet tegenover charismatische. Het charismatische is gewoner en alledaagser dan we wellicht vaak denken. Dat gezegd hebbend, zullen we de genadegaven (charismata) nog wat nader bekijken. Voor alle duidelijkheid geef ik hier een persoonlijke omschrijving van genadegave. (ik heb hierbij gebruik gemaakt van de overheadprojector) Een genadegave is een extra genade aan de gemeenteleden, ieder afzonderlijk gegeven tot opbouw van de gemeenschap tussen mensenEen genadegave is een gave, iets wat je meegekregen hebt. Dat klinkt logisch en vanzelfsprekend. Het woord zegt het immers al. In de praktijk blijkt dat echter maar al te vaak vergeten te worden. De genadegave wordt dan bijvoorbeeld gebruikt om je boven een ander te verheffen. Het is te gek voor woorden, maar het gebeurt steeds weer. Een genadegave is niet alleen gave, het is een bijzondere gave. In een genadegave deelt God genade uit, extra genade. Je hebt dat extraatje niet nodig voor je behoud, wel voor de opbouw van de gemeente. Je krijgt dat extraatje niet voor jezelf, wel om er anderen mee te dienen. Jouw leven hangt er, met andere woorden, niet van af, maar het gemeenteleven wel. Een genadegave blijkt een toegift van God te zijn. Hoe we dat precies moeten zien kan aan de hand van een voorbeeld worden uitgelegd. We kiezen daarvoor de gave van het geloof door Paulus hier genoemd (zie vers 9). Voor ons gevoel is geloof bepaald geen toegift, geen extraatje. Geloof heeft iedereen broodnodig om behouden te worden. Toch kan geloof ook een genadegave, een extraatje zijn. Soms kom je van die mensen tegen die een rotsvast vertrouwen hebben. Wat hen ook overkomt, hun geloof en vertrouwen in God wankelt niet. Hun geloof is zo sterk dat het alle stormen kan doorstaan. Zo'n geloof heeft lang niet iedereen. Het merendeel van de gemeenteleden zelfs niet. En dat hoeft ook niet. Er is een soort basisvertrouwen, met alle vallen en opstaan erbij. Daarnaast is er soms bij mensen een "supergeloof", een extra. Zij mogen met die gave van rotsvaste vertrouwen anderen dienen. Een ander voorbeeld zou de gave van getuige kunnen zijn. Van alle gelovigen mag je verwachten dat zij getuigen van de hoop die in hen is. Niet iedere gelovige is daarin echter even begaafd. Aan sommigen merk je dat ze het in de vingers hebben om getuige te zijn. Zij hebben de extra genade van het-getuige-zijn ontvangen. Genadegaven zijn dus in de eerste plaats extraatjes. Je mag er anderen mee dienen, ze zijn niet nodig voor ons eigen behoud. Nu somt Paulus hier, in 1 Kor.12, een paar genadegaven op. Hij noemt o.a. de gave van wijsheid, die van kennis en die van profetie. Het zijn er in totaal negen. Deze reeks van negen kan met andere genadegaven worden uitgebreid. De lijsten uit Rom. 12, Ef. 4, en 1 Petr.4 zouden ons daarbij kunnen helpen. Ook op andere bijbelplaatsen kom je nog genadegaven tegen. Te denken valt daarbij o.a. aan de gave van het ongetrouwd blijven in 1 Kor.7 en die van de gastvrijheid uit Hebr. 13. Iemand telt in de bijbel een totaal van 26 genadegaven. We hoeven het aantal daarom niet te beperken tot de gaven die Paulus hier noemt. Het is zelfs niet ondenkbaar dat we vandaag andere gaven krijgen dan toen. De variatie is groot. De veelkleurigheid valt op. Waar de Geest werkt is het gemeenteleven niet eentonig en grijs. De genadegaven worden aan ieder afzonderlijk gegeven (zie vers 7). Iedereen kan en mag zo op eigen wijze bijdragen aan het gemeenteleven. We lezen iets soortgelijks in Ef. 4;16 en 1 Petr.4;10. De Geest schakelt iedereen in. Ieder gemeentelid krijgt zijn gave. Ieder kan een bijdrage aan het gemeenteleven geven. Van ieder lid mag dus ook een bijdrage verwacht worden. Niet één bijdrage kan gemist worden, want dan hapert de opbouw van de gemeente. Als wij van onszelf geloven niets te kunnen inbrengen, dan kan dat niet in het licht van het werk van de Geest. Op zo'n moment is het zaak te zoeken naar de genadegave(n) in ons leven. Als we die gaven al wel ontdekt hebben, maar ze nog niet hebben durven gebruiken, dan is het nu de tijd om uit onze schulp te kruipen. Als we gaven hebben maar ze niet kunnen gebruiken omdat we op de verkeerde plek aan het werk zijn in de gemeente is het zaak dat nu aan te geven. Als we met plezier willen deelnemen aan het gemeenteleven is het belangrijk dat we een beroep doen op de genadegaven van elkaar. Waar we letten op ieders (!) genadegaven wordt het werken in de gemeente geen last voor enkelen, maar een lust voor allen. Van genadegaven moet ten slotte gezegd worden dat ze tot welzijn van allen gegeven worden. Alle openbaring van de Geest wordt gegeven tot welzijn van allen, zo lezen we in vers 7. Zo doorbreekt de Geest de grenzen die door mensen worden gemaakt. De Geest brengt samen, heelt hun wonden. Genadegaven zijn niet gegeven om ons van anderen te onderscheiden of zelfs te scheiden. Ook zijn ze niet gegeven om ons boven anderen te verheffen of anderen jaloers te maken. Genadegaven zijn de gereedschappen die de Geest ons geeft om ons in zetten voor elkaar en de wereld waarin we leven. Ja ook de wereld profiteert van de genadegaven. Ze zijn tot welzijn van allen, en daarbij hoeven we niet alleen te denken aan de gemeenteleden. De genadegaven komen uit één bron: God, Vader, Zoon en Geest. De genadegaven dienen één doel: het welzijn van allen. Zo geeft de Geest verscheidenheid uit eenheid tot eenheid. Ook in die verscheidenheid in eenheid en eenheid in verscheidenheid uit zich de Geest.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. de Jong een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.