Preek over 1 Korintiërs 12:1-3

2001-06-24 v.m.

Ds. M. de Jong

Een veelzeggend belijden...

Liturgie:

Geliefden in onze Here Jezus Christus, We zijn vaak wat verlegen met de Geest. We kunnen ons van de Geest geen voorstelling maken. Ook zijn werk blijft vragen oproepen. God de Vader: dat is in de regel helder. We zien iemand voor ons en we weten wat Hij doet. Bij God de Zoon is dat niet anders. Ook bij hem kunnen we ons iets voorstellen. De Geest blijft voor ons in de regel echter ongrijpbaar. Het praten over de Geest kost al moeite. Het ervaren van (het werk) van de Geest lijkt helemaal een brug te ver. Soms proef je dan enige jaloezie naar anderen die de Geest wél "hebben" Ook hoor je, dichtbij en veraf, van nieuwe uitstortingen van de Geest. Hoe zit het met de Geest en de uitingen van die Geest? We zijn niet de eersten, die daarnaar vragen, zoals blijkt uit 1 Kor.12:1. We lezen daar: "Ten aanzien van de uitingen van de Geest wil ik jullie niet onkundig laten." Blijkbaar wisten de gemeenteleden van Korinthe ook niet precies wat ze met de Geest aan moesten. Dat klinkt vreemd voor een charismatische gemeente als Korinthe was. We lezen dat deze gemeente rijk gezegend was met genadegaven (charismata). Als we de Geest ergens overduidelijk aan het werk zien, is het in Korinthe. Zelfs als je het werk van de Geest in je eigen gemeente ziet, kun je dus nog vragen bij de Geest hebben. Paulus gaat nu iets over de Geest vertellen. Hij doet dat in een brief. Ik wil dat hier toch even gezegd hebben. We krijgen hier geen leer van de Geest, geen theologie. De apostel geeft hier antwoord op vragen die hem gesteld zijn. Hij heeft van de huisgenoten van Chloë een en ander over de gemeente gehoord. En het is niet allemaal even verheffend. Er blijkt in de gemeente twist en onenigheid te zijn. Ook wordt een grove zonde, als incest getolereerd. Scheuringen dreigen, partijschappen bestaan. Paulus gaat in deze brief op al die zaken in. Ook op andere vragen rond de christelijke levenswandel. Hoe om te gaan met trouwen en niet trouwen. Een ander punt is het al dan niet eten van offervlees. Verder roept de viering van de maaltijd van de Here vragen op. Hier in 1 Kor.12 komt Paulus dan te spreken over de uitingen van de Geest. In de hoofdstukken 12-14 is hij met deze thematiek bezig. De apostel begint zijn verhaal over de Geest met de uitingen. Het is op zich al heel bijzonder, dat de Geest zich uit. Dat laat hij zien aan het verschil tussen vroeger en nu. Dat is het verschil tussen de stomme afgoden en de zich uitende Geest. Toen jullie nog heidenen waren...lieten jullie je blindelings leiden. Paulus gebruikt hier een heel sterke uitdrukking. Men laat zich meenemen, meeslepen, als een gevangene. Het leiden heeft hier dan ook wel iets van verleiden. Mensen laten zich alles behalve vrijwillig meenemen. Men liet zich door de afgoden meeslepen, kon er geen afstand van nemen. Wie in die goden zijn behagen vindt En wie ze maakt wordt even doof en blind Als deze dode dingen.Dat is de waarschuwing van Psalm 115. Die woorden doen mij denken aan vandaag ook veel gehoorde klacht. De gesprekken zijn zo leeg, ze gaan nergens meer over. Wie stomme goden dient, wordt zelf nietszeggend. Dat ging vroeger in ieder geval voor de Korinthiërs op. Zij dienden nietszeggende afgoden, geluidloze idolen. En daarmee ging van hun leven ook niets meer uit. Ze ontvingen zelf niets en hadden ook niets om door te geven. Dat was vroeger, nu is dat door de Geest anders geworden. Aan de hand van psalm 115 wordt dat verschil duidelijk. Die psalm zingt dat tegenover de dode afgoden een levende God staat. Maar wij, wij hebben onze God die leeft, Die spreekt en hoort en die het leven geeft Aan alle stervelingen.Kijk dat verschil moet voor de Korinthiërs om te beginnen duidelijk zijn. Het verschil tussen vroeger en nu, tussen stomme afgoden en een zich uitende Geest. Paulus legt zelf dat verband ook met het woordje "daarom" (zie vers 3). Het geleid worden in de afgodentijd toen staat lijnrecht tegenover de leiding van de Geest nu. Tegenover goden die taal noch teken geven, staat de Geest die van zich doet spreken. Van de Geest gaat wel iets uit. Die blijft niet onopgemerkt. Vraag is dan hoe de Geest zich uit. De Geest doet van zich spreken door mensen. Je herkent de Geest aan wat mensen zeggen. Ik maak even een uitstapje naar de kanttekeningen van de Statenvertaling. Daar wordt de aandacht gevestigd op het eigen karakter van de relatie tussen mensen en de Geest. Die wijzen er namelijk op dat hier niet dóór maar ín de Geest staat. Niet de Geest in mensen, maar mensen in de Geest. Niet de Geest in ons, maar wij in de Geest. Het is goed om dat eigen accent vast te houden. Het gaat erom in welke invloedsfeer de mensen leven. Die van de stomme nietszeggende afgoden of die van de sprekende, inspirerende Geest. Waar mensen onder invloed van de Geest komen, daar hebben ze iets zeggen. Mensen in de Geest belijden Jezus als Heer. Niemand in de Geest van God sprekend (lallend) kan zeggen Anathema Jesous. Niemand kan zeggen Kurios Jesous, behalve in de Heilige Geest. Het is óf ...óf Óf weg met Jezus Óf heer is Jezus Zo simpel is het dus. Je herkent de Geest aan wat mensen zeggen over Jezus. Je vervloekt Hem óf je belijdt Hem. Doe je het eerste dan ben je niet in de Geest Doe je het laatste dan wel. Het klinkt zo simpel als wat. Heerlijk zwart wit. Maar is de werkelijkheid niet grijs? In de praktijk lijkt het allemaal wat ingewikkelder. In ieder geval minder scherp. Want wie zegt er nu: vervloekt is Jezus. Je kunt je twijfels hebben, maar Jezus vervloeken? Om de bedoeling van deze uitspraak te vinden, moeten we naar de betekenis van het woord vervloeken. Daarmee wordt verwezen naar de ban of uitsluiting uit de synagoge. Waar iemand vervloekt werd, werd hij buiten de geloofsgemeenschap geplaatst. Wie Jezus vervloekt, sluit Hem buiten de gemeente. Daarmee geeft zo iemand aan dat hij in het geloof niets met Jezus van doen wil hebben. Hij of zij sluit Jezus buiten zijn leven en buiten zijn geloof. Waar dat gebeurt, is de Geest niet. Waar Jezus als Heer beleden wordt is de Geest wel. Ook hier gaat het om een duidelijke, sprekende belijdenis. Daarmee zei men nog al wat in die tijd. Jezus is Kurios, is Heer over mijn leven, niet de keizer! Zo sprak deze belijdenis duidelijke taal tegenover de Romeinen. Voor hen was dit een staaltje burgerlijke ongehoorzaamheid. Maar die belijdenis was niet minder duidelijk tegenover de Joden, de synagoge. Want het woord HEER, kurios, is het Griekse woord voor JHWH. Met deze belijdenis wordt Jezus dus op één lijn geplaatst met God zelf. Jezus is net als JHWH HEER, HERE !!!! Voor de Joden betekende dat een godslastering. U merkt, deze woorden zijn een alles behalve vrijblijvende belijdenis Geen nietszeggend verhaal, maar een duidelijke boodschap, een strijdleus. Zo doet de Geest van zich spreken, daarin uit Hij zich. Ook vandaag zou men de Geest aan dergelijke krachtige taal kunnen herkennen. Misschien zou de Geest vandaag zeggen: Jezus is groen. Een milieubewust belijden van de kerk. Of iets meer traditioneel: Jezus is God voor de mensen. Dat mag, ja moet gezegd in een wereld waar mensen steeds minder tellen. Wie in de Geest is heeft iets te zeggen dat voor mens en wereld van betekenis is. Waar mensen onder invloed van de Geest zijn, gaat het weer ergens over. Dat is het eerste wat Paulus van de uitingen van de Geest gezegd wil hebben. De Geest spreekt bij monde van mensen van de actuele betekenis van Jezus voor mens en wereld. De Geest zorgt om te beginnen voor een veelzeggend belijden van de gemeente.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. de Jong een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.