Preek over Romeinen 15:30-32

2001-06-17 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Voorbede gevraagd!

Liturgie:

1.

In de eigenlijke zin van het woord is dit geen gebed van Paulus. Het is wel een gebed dat Paulus zijn lezers in de mond legt; daarom hoort het toch thuis in de korte reeks preken "gebeden van Paulus". En al zijn wij niet de eerste lezers van de brief en heeft wat Paulus aan gebed vraagt betrekking op een situatie die in het geheel de onze niet is, toch heeft dit dringende verzoek tot voorbede ons als christenen uit een heel andere tijd en in een heel andere leefwereld veel te zeggen. Ik stip een aantal dingen aan.

2.

Het simpele feit dat Paulus het erg belangrijk vindt dat mensen voor hem bidden wil ons inspireren om aan de voorbede een belangrijke plaats toe te kennen. Laten we er geen doekjes om winden: er zijn heel wat vragen te stellen als het gaat om voorbede. Helpt het? Moeten we echt geloven dat God dan dingen doet die Hij anders niet doet? Is het uiteindelijk niet een ritueel, voorbede - ook in de kerk? Leert de praktijk niet dat je het net zo goed kunt laten? Door allerlei rationele overwegingen kun je geremd en ontmoedigd worden om voorbede te doen voor mensen. Ik weet daar als dominee alles van. Maar het volgende is een reden om het toch te doen: het feit dat Paulus er zo dringend om vraagt. Paulus heeft dicht bij God geleefd. Mensen als hij hebben in zeker opzicht meer verstand van geloven dan u en ik bij elkaar. Hij wist waar hij over praatte als hij het over bidden had. Al onze en mijn rationele overwegingen om sceptisch over voorbede te doen, geef ik graag voor beter als ik een man als Paulus in alle ernst hoor zeggen: "Bidt vooral voor mij." Laten wij het toch niet beter weten en vooral gehoor geven aan zoQacute;n dringende oproep.

3.

Paulus zet zijn verzoek kracht bij door zich te beroepen op de Here Jezus en de liefde van de Geest. Daarmee herinnert hij aan de goede reden die wij hebben om te bidden. Ten eerste: we geloven toch dat Jezus Christus Heer over ons is? We weten ons toch in zijn goede handen en niet het slachtoffer van toeval? Dan ligt het toch voor de hand om in vertrouwend gebed naar hem toe te gaan? Zo gezien verraadt niet-bidden gebrek aan vertrouwen en geloof in Hem. Ten tweede: de Geest stort Gods liefde in ons uit (5:5). Paulus verwijst hier naar de concrete werking van de Geest: Hij brengt ons in contact met Gods liefde en leert ons zo op onze beurt liefhebben. Waar die liefde ons vervult, kan gebed niet uitblijven. En ook het omgekeerde kan gelden: als het gebed stagneert, verraadt dat dan soms dat wij minder bekend zijn met de liefde als levenssfeer van de Geest?

4.

Paulus omschrijft de voorbede van zijn lezers als mee-strijden. Dat betekent dat hijzelf strijd ervaart in zijn leven. Hier, in Romeinen 15, heeft dat concreet betrekking op zijn conflict met de Joden en zijn niet spanningsloze verhouding tot de gemeente in Jeruzalem. Wat het eerste betreft: de Joden verdachten hem ervan dat hij een revolutionair was die afval van de wet van Mozes predikte (Vgl. Handelingen 21:21,28). Ze konden zijn bloed wel drinken. Wat het tweede betreft: hij had een conflict met Petrus achter de rug, de grote man van de gemeente te Jeruzalem (Galaten 2:11-14). Hij is met de opbrengst van een collecte naar de gemeente onderweg, maar vraagt zich af of hij warm ontvangen zal worden. Zo ervaart Paulus strijd, en wat hij vraagt aan zijn lezers is: "Neem deel aan mijn strijd door voor mij te bidden!" Dat is in het algemeen voorbede. Mensen ervaren op zoveel manieren strijd in hun leven: ze gaan een operatie tegemoet; gaan op voor een examen; hebben een gespannen verhouding, thuis of op het werk. Dat is het probleem van díe mensen. Anderen kunnen dat probleem niet voor ze oplossen en moeten dat ook niet willen. Je helpt een ander niet door je zo met hem te vereenzelvigen dat zijn probleem het jouwe wordt en jíj er vervolgens ook onder gebukt gaat. Maar wat dan? Pure distantie? Nee! Je kunt wel, in liefde van de Geest en in gemeenschappelijk geloof in de Here Jezus, die strijders aan de Heer opdragen. Zo maak je hun strijd tot de jouwe, zonder dat jij een pak gaat dragen dat het jouwe niet is. Voorbede doen is de zeldzame combinatie van betrokkenheid en uit handen geven. Maar daarom is de voorbede in de kerkdienst een onderdeel waarop niet beknibbeld mag worden. Zet dus niet alles op de kaart van de preek. De dienst der gebeden is er ook nog!

5.

Paulus is druk bezig met de dienst van het evangelie. Zijn lezers in Rome niet; dat zijn grotendeels ambachtslieden, ambtenaren enzovoorts. Dat is goed; niet iedereen hoeft dominee te zijn - liever niet zelfs! Niet iedereen ook hoeft bijbelvertaalwerk in Afrika te doen. Niet iedereen ook hoeft aan een alphacursus deel te nemen. Maar wel mag verwacht worden dat we als gemeente betrokken zijn bij de strijd die al die werkers ervaren. Het loopt niet altijd even soepel, dominee zijn, bijbelvertaler, of leider van en alphagroep. Laat er geen afstand groeien tot die mensen. Maak ook hun strijd tot de jouwe. Laten dominees, bijbelvertalers en alphawerkers erop kunnen rekenen dat u bidt voor hen. Laat zo al dat werk een gemeentelijke activiteit zijn!

6.

De ervaring van strijd gaat bij Paulus terug op reële dreiging. Er is metterdaad tegenwerking. In Efeziërs 6 brengt hij die tegenwerking in verband met machten van duisternis. Geen wonder dat hij daar nog veel sterker het motief strijd tot gelding brengt. Het is nodig dat wij niet te naïef over de situatie denken. God zelf ondervindt ernstige tegenwerking. Breng daarmee de strubbelingen in verband die wíj kunnen ondervinden. Laat ook dat ons motiveren tot gebed. Ik herhaal wat ik in de vorige preek heb gezegd: gereformeerden zijn vaak eerder geneigd te betogen en te argumenteren dan te bidden. Alsof wij daarmee het pleit kunnen beslechten! Onderschat niet de tegenwerking tegen God en neem de oproep tot voorbede serieus, juist vanuit het besef dat God niet de Enige is die werkt.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.