Preek over Matteüs 4:18-22 e.a.

2001-05-27 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Twee soorten leerlingen van Jezus

Liturgie:

1.

Met deze preek wil ik u helpen een concrete plaats te geven aan de radicaliteit die Jezus voorschrijft aan hen die Hem willen navolgen. Zo juist hebben we ervan gezongen: Hij komt misschien vandaag voorbij en roept ook ons, roept u en mij, om alles op te geven en trouw Hem na te leven. Alles opgeven: dat is me nog al niet wat. Je beroep eraan geven; je gezin eraan geven (4:20,22); letterlijk achter Jezus aan gaan, zo, dat je een reizend bestaan leidt (8:19,20) - dat is toch niet voor gewone mensen? In de praktijk zijn verreweg de meeste christenen inderdaad gewone burgers. Maar hoe zit het dan met die radicaliteit van het navolgen van Hem? Zijn we die kwijtgeraakt?

2.

Met het oog op deze vragen wil ik u attent maken op een onderscheid dat in de evangeliën gemaakt wordt tussen leerlingen van Jezus. Want niet van al zijn leerlingen vraagt Hij om uit de gewone maatschappelijke verbanden te breken. En - omgekeerd - kun je ook nooit zeggen dat mensen die niet dat reizend leven van navolging leiden dus geen goede christenen, leerlingen van Jezus zijn. In zekere zin zijn er verschillende soorten van leerlingen. Je hebt de groep van de mensen die alles loslaten, zoals Petrus en Andreas en Jacobus en Johannes. Dat zijn er zeker meer dan twaalf geweest (vgl. Lucas 10:1), al waren de twaalf wel de kern van deze groep. Je hebt daarnaast echter mensen die zich bij Jezus aansluiten maar dat doen terwijl ze deel blijven uitmaken van de samenleving. Een voorbeeld daarvan is de man over wie in Lucas 8:38 verteld wordt: hij wil zich aansluiten bij de eerste groep, maar krijgt daarvoor van Jezus geen toestemming. Integendeel: hij dient terug te gaan naar zijn huis, en daar, in zijn eigen leefmilieu, de naam van Jezus bekend maken. Maar er zijn meer voorbeelden. Denk eens aan Lazarus, de vriend van Jezus die Hij uit de doden heeft opgewekt. Die heeft huis en haard niet opgegeven, maar bood daarentegen aan Jezus zelfs een pleisterplaats, Johannes 12:1,2. Denk ook aan Jozef van Arimathea, de man die een graf ter beschikking stelde toen Jezus was gestorven. In het evangelie van Johannes luidt de kritiek op hem dat hij niet openlijk ervoor uitkwam een discipel van Jezus te zijn (19:38), maar nergens wordt gesuggereerd dat hij geen goede leerling zou zijn omdat hij zijn beroep - raadsheer, Lucas 23:50 - is blijven uitoefenen. Ziehier de mensen die gewoon blijven deelnemen aan het burgerlijk leven: hun gezin niet opgeven, hun beroep blijven uitoefenen en in hun huis blijven wonen. Je zou zeggen: hé, dat zijn ons soort mensen!

3.

Twee soorten leerlingen van Jezus dus. Maar hoe omschrijf je het verschil? De ene groep radicaler dan de andere? Zo is men het in de middeleeuwen gaan doen, toen de kloosters opkwamen. Er waren christenen die inderdaad alles opgaven en de belofte van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid aflegden. Radicale christenen! Daarnaast waren er de gewone christenen, de gewone burgermensen. De veel minder radicale christenen. Dat onderscheid liep erop uit, dat men ook twee rangordes in de christenheid onderscheidde. De ene soort christenen stond op een hoger plan. Voor hen waren de eisen ook strenger. Zij stelden in het koninkrijk van God ook meer voor, zo was de gedachte. Het is dan ook geen wonder dat Luther van dit onderscheid niets moest hebben. Alsof de een een beter christen is dan de ander. Alsof niet iedereen van genade moet leven. Alsof de Here Jezus met twee maten meet, en een vereenvoudigde vorm van christen-zijn toestaat aan de gewone burgers. Luther moest er niets van hebben en zag voor ieder christenmens dezelfde roeping weggelegd: trouw zijn aan de Here Jezus! Dat is inderdaad het riskante van het onderscheid tussen twee soorten discipelen. De suggestie kan ervan uitgaan dat je op twee niveaus christen kunt zijn, en dat de Heer van de een makkelijker dingen verwacht dan van de ander. En dat, terwijl voor alle mensen geldt dat er maar één weg is naar het leven: Jezus volgen en naar Hem luisteren, in alle radicaliteit. En zo blijft die vraag dringen: wat is dan het verschil tussen die twee soorten discipelen?

4.

Het verschil heeft te maken met verschillende taken. Opvallend is, dat het bij de roeping van de discipelen gaat om de roeping tot een taak: Jezus maakt hen vissers van mensen, 4:19. Hun reizend bestaan staat in dienst van de evangelieverkondiging. Zie ook Lucas 10:1. Het meest sprekende voorbeeld van mensen die tot deze groep behoren is de apostel Paulus. Wat heeft die man veel gereisd! Hij was tentenmaker van beroep, maar werd van die arbeid vrijgesteld, Handelingen 18:3,5. Hij heeft zich ook bewust niet aan een gezin gebonden, I Korinthiërs 7:8; 9:5. Maar zo´n bestaan wordt niet van alle christenen verwacht. Lang niet iedereen wordt ertoe geroepen om van het vissen van mensen zijn beroep te maken. Talloos veel christenen leiden een gewoon burgerlijk bestaan, omdat daar de taak ligt die zij hebben te verrichten. Laat je dus niet onrustig maken door die woorden van Jezus over "laat de doden hun doden begraven", Matt. 8:22. Het betreft hier een specifieke roeping. Eerder ligt in Matt.8 een waarschuwing besloten om niet halsoverkop je te wijden aan een taak waarvan je de consequenties niet overziet. Jezus zegt niet: "Als je in mijn gevolg visser van mensen wordt, weet dan dat je er echt voor moet kiezen om uit al je maatschappelijke bindingen uit te breken."

5.

Met andere woorden: er is onderscheid in taak, en daardoor onderscheid in discipelschap. Maar dat betekent niet dat het voor de burgerlijke discipelen makkelijker is om christen te zijn. Voor beiden geldt dat Jezus radicaliteit vraagt. Zeker, die radicaliteit ziet er heel anders uit wanneer je - zoals Paulus - rondreist als visser van mensen, dan wanneer je moeder van opgroeiende kinderen bent, of lasser of timmerman. Maar het is voor de een niet makkelijker om leerling van Jezus te zijn dan voor de ander. De bergrede bijvoorbeeld geldt voor elke discipel van Jezus. Hij vraagt radicaliteit in het liefhebben, in het vergeven, in de kuisheid, in het vertrouwen, ongeacht welke taak je in het leven hebt. In die zin zijn de twee soorten discipelen toch ook weer één geheel. Vergelijk het met twee concentrische cirkels: Jezus verzamelt mensen om zich heen die Hem willen navolgen. In de binnenste kring bevinden zich allereerst de twaalf apostelen, en vervolgens alle anderen die uit het burgerlijke bestaan breken om te delen in Jezus specifieke taak: het volk van God bijeenbrengen. In de buitenste kring bevinden zich alle andere leerlingen van Jezus, die deel blijven uitmaken van het gewone sociale en maatschappelijke leven en op die plek het nieuwe leven toepassen.

6.

Wat is het belang van dit onderscheid? Dat het ons helpt om geen overspannen verwachtingen te wekken, maar om het evangelie te betrekken op het gewone leven. In zekere zin wordt het daardoor uitdagender. Want daarmee wordt de vraag voor iedereen en elke dag hoe de radicaliteit van Jezus in gewone verhoudingen gestalte kan krijgen. Voel je niet schuldig als je een gewone christelijke burger bent, maar zoek er op die plek naar om een ware volgeling van Jezus te zijn.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.