Preek over De tien geboden 8

2001-05-06 v.m.

Ds. M. de Jong

Het achtste gebod: geld moet rollen....naar de naaste

Liturgie:

Geld moet rollen ... naar de naasteGeliefden in onze Here Jezus Christus. Gij zult niet stelen. Een waarschuwing tegen diefstal. Dat lijkt duidelijk. En toch wil ik beginnen met een terreinverkenning. Waarover hebben we het? Wat bedoelen we met diefstal? Bij de voorbereiding werden zaken genoemd als winkeldiefstal, illegaal kopiëren van cd-rom's, zwart werken, uitbuiting, het plegen van plagiaat. Al deze vormen van diefstal hebben gemeen, dat de overheid je ervoor kan straffen, als je betrapt wordt. Aan deze vormen van diefstal maken we ons misschien wel eens schuldig, maar het zal toch een uitzondering blijven. Want we zijn er ons terdege van bewust, dat het "eigenlijk" niet kan. Waar het kan zullen we er dan ook tegen strijden, ... met wisselend succes. Naast deze vormen van diefstal, waar iedereen als vanzelf aan denkt bij het achtste gebod zijn er ook nog andere. Ik heb het nu over het stelen dat de overheid niet straft. Ze kan het niet straffen, omdat ze er in de regel geen vat op heeft. De meest bekende voorbeelden daarvan zijn verkwisting en gierigheid (hebzucht). Zowel het een als het ander kan in het licht van de bijbel gezien worden als stelen. De overheid kan er echter niets tegen doen, want je zit niet aan andermans bezit. We gaan nog een stapje verder met onze verkenning. Bij de voorbespreking zei iemand dat door diefstal vaak veel meer wordt meegenomen dan alleen wat spulletjes. Wie een fiets steelt, steelt méér dan alleen een fiets. Diefstal raakt ons tot in ons diepste menszijn. Wie steelt neemt het vertrouwen van mensen weg. Een slachtoffer voelt zich vaak zelf genomen. Ook diefstal maakt meer kapot dan ons lief is. Het schept een wereld vol wantrouwen. Met sloten, grendels, dievenklauwen en hekken sluiten we ons voor elkaar af. Zo ingrijpend zijn grijpgrage vingers. We sluiten onze verkenning af. We doen dat door er op te wijzen, dat elk gebod zowel een verbod als een gebod bevat. Het gaat er niet alleen om iets na te laten, maar juist ook om iets te doen, of omgekeerd. Naast het hóuden van de sabbat is er het óphouden met werken. Ook gaat het er niet alleen om de echt niet te bréken, het is de bedoeling om van je huwelijk iets móóis te maken. Niet doodslaan betekent óók een ander het leven mogelijk maken. Zo waarschuwt het achtste woord niet alleen tegen het némen, maar roept het ook op om te géven. U merkt het: het achtste woord raakt heel ons "hebben en houden". Het gaat over onze omgang met eigendom en bezit, geld en goed, economie en consumptie. En dan niet alleen onze omgang met het eigendom van een ander, maar ook met ons eigen geld en goed. We kunnen niet alles in één preek bespreken, we zullen ons daarom beperken. Ik zoek met u naar een christelijke leefstijl in, wat wel genoemd wordt onze consumptiemaatschappij. Die maatschappij zegt: "Geld moet rollen!". Daarin kan de bijbel, daarin kunnen christenen, een heel eind meegaan. Ze voegen alleen een paar woorden toe. Want voor hen is niet het belangrijkste, dat geld rolt, maar waarhéén het rolt. Wie wordt er beter van? Geld moet rollen ... ja, naar uw naaste. Paulus spreekt in die geest in zijn eerste brief aan Timotheüs (hoofdstuk 6). Daar lezen we: "God geeft ons alles rijkelijk ten gebruike om wel te doen!!" Twee woorden uit datzelfde hoofdstuk vertellen ons hoe we dat waar kunnen maken. Door tevredenheid en vrijgevigheid rolt het geld als vanzelf naar de naaste. Tevredenheid. (1Tim.6: 6-10) Voor de betekenis van het woord "tevredenheid" sluit ik aan bij wat iemand eens over christelijke vrijheid heeft gezegd. Christelijke vrijheid, zo stelde hij, betekent niet dat je maar kunt dóen wat je wilt, maar dat je kunt láten wat je wilt. Christelijke vrijheid is de vrijheid om iets te laten! Daarom gaat het ook bij tevredenheid. En die bevrijdende genade staat haaks op de verslavende consumptiedwang. Die consumptiedwang begint met bepaalde vormen van reclame. Die vormen als het ware het vliegwiel van de consumptie. Daarin wordt niet naar behoefte gevraagd of gezocht, maar worden die behoeften geschapen. Het verschil tussen wat we werkelijk nodig hebben en wat alleen maar leuk is om te hebben, raakt op de achtergrond. Als je bepaalde vormen van reclame mag geloven willen we steeds meer en steeds weer iets anders. Dat riekt naar wat de bijbel hebzucht en geldzucht noemt. Daarin gaat het alleen maar om hébben, steeds méér willen hébben. Hebben is hebben en krijgen is de kunst. En wat je verworven hebt, dat houd je voor je zelf. Hoe gevaarlijk die hebzucht kan zijn laat Paulus zien. In 1 Tim. 6 spreekt hij erover: zie de verzen 9-10. Wie rijk willen zijn, vallen in verzoeking, in een strik en in vele dwaze en schadelijke begeerten, die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang. Want de wortel van alle kwaad is de geldzucht. Door daarnaar te haken zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben zich met vele smarten doorboord. Geldzucht, rijk willen zijn, kan zelfs een bedreiging worden voor je geloof. Tegenover die zucht naar meer staat tevredenheid. Onderhoud en onderdak mogen ons genoeg zijn, schrijft Paulus. Dat klinkt eenvoudig, maar is tegelijkertijd nog al vaag. Want onderhoud en onderdak is voor de één iets anders dan voor de ander. Alleen al de verschillen tussen het "westen" en het "zuiden". Maar ook binnen Nederland zijn die verschillen er. De één is eerder tevreden dan de ander. Wat bedoelt Paulus nu precies als hij het heeft over onderhoud en onderdak. Mag je bijvoorbeeld nog wel een bankstel hebben? Of moet je eigenlijk op sinaasappelkistjes gaan zitten? Een joods verhaal kan ons hier misschien op weg helpen. Het verhaal heet: "De maaltijd van stenen." Een rijke man kwam bij een joodse rabbi. En de rabbi vroeg: hoe wordt uw huishouding geleid en wat eet u iedere dag? De rijke man antwoordde: mijn huishouding wordt met grote eenvoud geleid en mijn eigen maaltijd bestaat uit droog brood met zout. Vol verontwaardiging keek de rabbi hem aan en vroeg: waarom geniet u niet van vlees en wijn zoals het een rijk man betaamt? Lang drong de rabbi er bij de rijke man op aan, totdat deze uiteindelijk besloot voortaan betere maaltijden te eten. Toen de rijke man vertrok vroegen de leerlingen van de rabbi: wat maakt het uit of hij droog brood met zout eet of vlees met wijn? De rabbi antwoordde: het maakt heel veel uit. Wanneer een rijk man geniet van een goede maaltijd, dan zal hij begrijpen dat een arme man tenminste droog brood met zout moet hebben. Maar als hij terwijl hij rijk is, zich alle vreugde van het leven ontzegt, dan gelooft hij dat het voor de arme genoeg is wanneer hij stenen eet. In dit verhaal ligt een grote wijsheid besloten, die de woorden van Spreuken 30:8-9 nog eens extra duidelijk maakt: "Geef mij armoede noch rijkdom. Voed mij met het brood, mij toebedeeld, opdat ik verzadigd zijnde, U niet verloochene en zeg: "Wie is de Here?". Noch ook verarmd zijnde, stele en mij aan de naam van mijn God vergrijpe."Tevredenheid stelt met andere woorden een grens aan de consumptie. Het raakt de vrede, als vrucht van de Geest. Het is een leefstijl gevoed door de genade van het genoeg. Er zijn grenzen aan het nemen: een mens heeft genoeg aan onderhoud en onderdak. Vrijgevigheid (1Tim.6:17-19) Niet grenzeloos nemen (negatief), dat is het verbod in het achtste woord. Naast het verbod is er het gebod. En dat luidt: Wél rijkelijk geven (positief). Veelzeggend is in dit verband, wat we in de brief aan Timotheüs gelezen hebben. "God heeft ons alles rijkelijk ten gebruike gegeven om wel te doen, rijk te zijn in goede werken, vrijgevig en mededeelzaam."Maar niet alleen op deze plaats komt de vrijgevigheid ter sprake. Rondom de collecte voor de gemeente in Jeruzalem spreekt Paulus er ook over. Bijvoorbeeld in 2 Cor.8:12. "Als bereidvaardigheid aanwezig is, is zij welkom naar wat ze heeft, niet naar hetgeen ze niet heeft."En even verder op in diezelfde brief aan de Korinthiërs, schrijft hij: "God heeft de blijmoedige gever lief."En om niet meer te noemen, driemaal is scheepsrecht, verwijs ik naar Hand. 20: 35: "Het is zaliger te geven dan te ontvangen."Niet: hebben is hebben en krijgen de kunst. Maar: geven is geven en delen de kunst. Dat moet ons steeds weer gezegd worden. We zien de naaste namelijk niet automatisch staan. En dat wordt steeds minder het geval wanneer de rijkdom toeneemt. Ook hier zegt een kort joods verhaal veel. Dit verhaal heet: "De spiegel en zijn zilver." Op een dag kwam een rijke gierigaard bij een joodse rabbijn. De rabbijn nam hem bij de hand en bracht hem naar het raam. Kijk eens naar buiten, zei hij. En de rijke gierigaard keek de straat in. Wat zie je, vroeg de rabbi? Mensen, antwoordde de rijke man. Weer nam de rabbijn zijn hand en bracht hem naar een spiegel. Wat zie je nu? zei hij. Nu zie ik mezelf, zei de rijke man. Toen zei de rabbi: kijk het venster is van glas en de spiegel is van glas. Maar het glas van de spiegel is bedekt met een laagje zilver. Zodra zilver wordt toegevoegd zie je geen andere mensen meer, maar alleen jezelf. Zo is het bij de mens ook. Wanneer zilver, geld wordt toegevoegd, dan ziet hij geen andere mensen meer, dan ziet hij alleen nog maar zichzelf. Het gaat erom dat er zo weinig "zilver" is in ons leven dat we de ander blijven zien. Het geld mag rollen, mag naar de naaste rollen. Zo mogen we ons geloof te gelde maken. Tevredenheid en vrijgevigheid geven de richting aan. Het kan, omdat God ons van al het nodige voorziet. We geven slechts door wat we zelf ontvangen hebben. Het geld moet rollen... ja, naar de naaste. Alleen zo voorkomen we dat we stelen en leven we bij de genade van het genoeg.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. de Jong een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.