Preek over De tien geboden 6

2001-03-04 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Het zesde gebod: Eerbied voor het leven

Liturgie:

1.

Dat je geen moord mag plegen - de beste vertaling van het zesde gebod - weet iedereen, ook buiten de kerk. Waaróm dat niet mag - dat maakt de bijbelse boodschap uit. Die boodschap is: "Heb eerbied voor het leven!" Wat daarmee bedoeld is demonstreert David als hij schrikt van het voorstel om koning Saul te doden nu dat makkelijker is dan ooit. De HERE beware mij ervoor dat ik aan mijn heer, de gezalfde des HEREN, dit zou doen, dat ik mijn hand aan hem zou slaan, want hij is de gezalfde des HEREN.(I Samuël 24:7) Zelfs het afsnijden van de slip van Sauls mantel doet David nog met bonzend hart (I Samuël 24:6). Dat is ´eerbied voor het leven´! Iemand kan tegenwerpen: "Maar koning Saul was ook niet zo maar iemand. Dat David eerbied voor hem had, had te maken met zijn koningschap." De HERE beware mij ervoor dat ik aan mijn heer dit zou doen, dat ik mijn hand aan hem zou slaan, want hij is de gezalfde des HEREN. Dit is waar. Maar lees eens hoe de HERE na de zondvloed het verbod motiveert om een mens te doden: Ik heb de mens gemaakt, hij lijkt op Mij. Daarom zal iemand die een ander mens doodt, zelf gedood worden. (Genesis 9:6, Startbijbel) Dit wordt van ieder mens gezegd. God heeft iets van zichzelf in ons gelegd. Daarom: heb eerbied voor een mens, wie dan ook, zoals David eerbied voor Saul aan de dag legde. Een mens is niet zomaar iets. Het is een schepsel waarin God iets van zichzelf gelegd heeft. Handen af dus van een mens. Als je aan hem wilt komen - doe het met bonzend hart. Eerbied hebben betekent zoveel als: gevoel hebben voor het hogere, het heilige. Weten dat je met meer dan iets menselijks te maken hebt.

2.

Begin met die eerbied voor jezelf te hebben. Veel mensen denken klein van zichzelf. "Ik ben ik maar." Daardoor zorgen veel mensen niet goed voor zichzelf. In het uiterste geval verminken zij zichzelf, of slaan zij de hand aan zichzelf. Je kunt roepen: "Slecht! Doe dat niet!" Maar het begint met: eerbied hebben voor jezelf. Zeg tegen jezelf: "Ik ben niet zo maar iets. Ik ben door God geschapen. Hij heeft iets van zichzelf in mij gelegd. In míj! Ík ga de vogels verre te boven!" Je kunt tegenwerpen: "Ik ben een zondig mens. Ik líjk niet meer op de mens zoals God die bedoeld had bij de schepping." Die tegenwerping snijdt hout. Het is mode om dat te ontkennen, alsof het niet waar zou zijn dat de zonde ons ontluistert. Laten we daar in de kerk niet aan mee doen. Een mens mag best zelfkritiek hebben. Maar laat dat nooit vernietigend worden. Maak jezelf niet af! De erkenning dat we door de zonde niet meer zijn die we zouden moeten zijn, wil er niet op uitlopen dat we onszelf gaan verachten. Want juist die zondige mens telt zo voor God. Hoe was het ook weer? De herder laat alle schapen in de steek om die ene verlorene te zoeken. Die ene ben ik. Zo belangrijk ben ik voor God!

3.

Dat ik naar Gods beeld geschapen ben, zegt niet alleen iets over mijn oorsprong maar ook over mijn bestemming. Hij zet alles op alles om zijn beeld in mij te herstellen. En als die ene zich metterdaad bekeert tot God is er vreugde in de hemel bij de engelen. Dat ben ik: de engelen juichen als ik mij laat zoeken door de Here Jezus. Begin dus met eerbied te hebben voor je eigen leven. Het mooie is: als jij je rug recht en fier uit je ogen kijkt, gaan anderen dat ook doen. Dan zullen ze je ook minder gauw pesten. Zeker, het is niet gemakkelijk om eerbied voor je eigen leven te hebben als je eraan gewend bent om op jezelf neer te zien. We kunnen dat ook niet vanuit onszelf. We hebben steeds weer die stem nodig van de Here God die zegt: "Jij bent niet zomaar iemand! Jij lijkt op Mij! En mijn Zoon laat alles in de steek om jou te zoeken in je verlorenheid." Wij hebben het nodig om de eerbied en het respect in de ogen van Jezus te zien als Hij ons aankijkt. Daaraan alleen kan het ontspringen: dat wij ons eigen leven gaan eerbiedigen.

4.

Dan, maar ook alleen dan pas, kunnen wij ook eerbied voor het leven van de ander aan de dag leren leggen. Wie zichzelf veracht, zal ook anderen verachten. Wie van de Here God leert om zichzelf te achten, die zal van de Here God ook kunnen leren om de ander te achten. Ook als die ander een zondig mens is? Dat is inderdaad heel moeilijk. Ook hier geldt: eerbied voor het leven sluit niet uit dat je kritiek kunt hebben op mensen. Mensen kunnen zo vervreemd zijn van hun oorsprong als beeld van God dat je hun gedragingen soms heel scherp kunt of zelfs moet afwijzen. Hoe spreekt David Saul niet aan op zijn volkomen misplaatste gedrag. Maar David neemt wel in die zin een grens in acht dat hij Saul niet vernietigt. Dat is niet aan hem. Hij blijft weet hebben van Sauls oorsprong en bestemming: gezalfde des HEREN. Daarom doet hij niet wat alleen God kan en mag doen: over Saul het (eind)oordeel vellen (I Samuël 24:13). Zo wil God dat wij mensen tegemoet treden die door en door zondig zijn. Wanneer wij met hen afrekenen overschrijden wij een grens. Hoe misvormd een mens ook kan zijn door de zonde - het blijft een mens die ooit op God leek en van wie God wil dat hij opnieuw op hem gaat lijken. Dat is het heilige in een mens waarvoor wij staan. Dat heilige is niet een eigenschap, maar de relatie waarin die mens tot God staat. Voor die relatie dienen wij eerbied te hebben, hoe fors onze kritiek ook moet zijn. Het is niet aan ons een mens af te schrijven en af te maken. Zou daarom de Here Jezus zo fel onze scheldwoorden aan de kaak stellen? Wat zeggen we het gemakkelijk: o Daar heb je die stomvervelende vent weer!o Wat een achterlijk mens, die buurvrouw…o Vind jij die van wiskunde ook zo´n stomme trut?Bij zulk spraakgebruik is de eerbied weg, de eerbied voor de relatie waarin die ander tot God staat, hoe laakbaar en eigenaardig hij of zij ook mag zijn. Oefen je er maar eens in, in je denken ruimte te maken voor de oorsprong en de bestemming van een medemens met wie je het moeilijk hebt. Nog eens: dat betekent niet dat je verdringt dat die medemens echt moeilijk en zondig kan zijn. Maar eerbied voor het leven van die ander houdt in, dat je een grens in acht neemt door je hand op je mond te leggen: "Pas op. Je staat voor iemand die door God geschapen is en gered zou kunnen worden…"

5.

Het motief ´eerbied voor het leven´ werpt ook enig licht op moeilijke onderwerpen als abortus en euthanasie? Het helpt niet echt om in dat verband het woord ´moord´ te gebruiken. Er zijn grenssituaties in het leven waarin het zo moeilijk kan worden. Met het moderne medische kunnen is de verantwoordelijkheid van ons mensen ook zo enorm toegenomen, dat het soms het menselijk vermogen om een beslissing te nemen over leven of dood bijna te boven gaat. Het is dan te simpel om alleen maar te zeggen: "Gij zult niet doodslaan." Maar de reden waarom God dat gebod geeft heeft ons in dit verband wel degelijk iets te zeggen. Dat motief van ´eerbied voor het leven´ geeft aanleiding om dat wat je doet met bonzend hart te doen. En dat is nu wat in de moderne Nederlandse wetgeving pijnlijk is gaan ontbreken. Het is allemaal zo parmantig geworden. Er is zo bitter weinig gevoel meer voor het heilige van het leven. Alles wordt op onze maat gesneden. Onze maatstaven van menswaardigheid en zorgvuldigheid worden op het menselijk leven en lijden toegepast, alsof het aan óns is om het geheim te vatten. Er gebeurt iets ergs als de wet de hand van een mens niet meer tegenhoudt, en dat is wat nu precies wat de ´paarse wetgeving´ bijbels gesproken te verwijten valt: ze houdt de hand van een mens niet meer tegen, zo van: "Pas hier op! Hier zijn ons mensen grenzen gesteld. Wees eerbiedig. Het betreft hier het leven van een méns, geschapen naar Gods beeld, bestemd om Gods beeld te worden. Houdt hier zoveel mogelijk je handen thuis. Denk je echt dat je hier moet ingrijpen als was je meer dan een mens? Misschien moet het. Maar als het echt moet, doe het dan met bonzend hart of doe het niet!!"

6.

Ach, het is ook wel begrijpelijk dat deze eerbied voor het leven in het gedrang komt waar het geheim van de schepping en de vergeving en de verlossing niet meer worden ervaren en erkend. Onder de druk van een evolutionistische levensbeschouwing wordt het menselijk leven genivelleerd, neergedrukt naar het niveau van de dieren, het puur biologische. Dan wordt het ook beduidend moeilijker om de eerbied voor het heilige in acht te nemen. Als God er niet meer is, komt ook het heilige onder druk te staan. Laat het ons als christenen inspireren om het zesde gebod inderdaad consequent te herleiden tot het besef, dat het leven van ieder mens vervuld is van het geheim dat God er niets minder mee voor had en heeft dat het op Hem lijkt. Heb eerbied voor het leven - dat van uzelf en dat van uw naaste.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.