Preek over Handelingen 13:42, 43

2000-10-08 v.m.

Ds. A. van der Dussen

De bediening van het bevrijdende evangelie verveelt nooit!

Liturgie:

Inleiding

Aan de preek gaat een ontmoeting met de kinderen vooraf, waarbij zij mogen kiezen tussen het dragen van een normaal gevulde en het dragen van een loodzware rugzak. Uitgelegd wordt, dat "geloven in God" bij mensen soms "loodzwaar" is, terwijl dat bij de Here Jezus niet het geval is.

1.

De preek laat zich zo samenvatten: van de boodschap, dat de Here Jezus ons geen loodzware rugzak opgespt, krijgen we nooit genoeg.

2.

Want hoor nog eens goed wat in Handelingen 13:42 staat. Daar vragen mensen aan Paulus en Barnabas of zij dezelfde dingen nóg eens wilden zeggen. Waarom? Omdat ze het nog niet goed begrepen hadden? Ik denk eerder: ómdat ze het zo goed begrepen hadden. Wat Paulus en Barnabas hadden verteld was zo fijn en was zo goed overgekomen, dat ze het nog eens wilden horen. Maar ook: wat ze hadden verteld was zo ongewoon en zo bijna niet te geloven, dat ze het nódig hadden het nog eens te horen. En zo gaat dat bij ons in de kerk ook: in wezen is het elke week hetzelfde. Natuurlijk, het is niet dezelfde preek die oneindig vaak herhaald wordt. Maar in de grond van de zaak draaien alle preken toch om hetzelfde. Voor sommige mensen is dat een reden om niet vaak naar de kerk te gaan. Zij zeggen: "Dat heb ik allemaal al een keer gehoord..." Zij kunnen best gelijk hebben als ze dat zeggen. Maar is het een reden om dan maar niet meer te gaan? Volgens Handelingen 13 is het juist een reden om steeds weer te gaan. Ten eerste omdat het zo fijn is om een goede boodschap nog eens te horen, en ten tweede omdat we het nodig hebben een boodschap, die haast niet te geloven is, nog eens te horen.

3.

Paulus en Barnabas voldoen aan het verzoek om dezelfde dingen nog eens te vertellen. In vers 43 staat: "Ze drongen bij hen (d.i. hun hoorders) aan om te blijven bij de genade van God." Dáárover hadden ze het gehad: over de genade van God. Dáárvan zeiden ze: "Houd dat vast. Laat dat niet los." Ook dat wijst op herhaling: het thema van de genade behoudt zijn geldigheid ook in de toekomst. Het is goed om na te gaan waarom. Het is in wezen het verhaal van de lichte rugzak. Heel sprekend is dat Paulus en Barnabas dat verhaal hier afsteken tegen de "vereerders van God die Jodengenoten waren". Dat was een groep mensen die veel sympathie hadden voor het Joodse geloof, maar van zichzelf wisten dat ze niet bij machte waren om alles waar te maken wat het Joodse geloof vroeg.

4.

Eerst iets over hun sympathie. In de tijd van Paulus en Barnabas leefden naar schatting vier miljoen Joden in het Romeinse Rijk, dat is ongeveer 7% van de totale bevolking. Daarvan woonde slechts een half miljoen in het land Palestina. Verreweg de meeste Joden woonden verspreid over al die landen: het huidige Egypte, Syrië, Turkije, enzovoorts. Dat betekende, dat de Joden bij alle inwoners van het Romeinse Rijk bekend waren. De meeste van hen hielden vast aan hun eigen godsdienst: ze dienden maar één God, ze hielden de sabbatdag, ze aten geen varkensvlees, de mannen lieten zich besnijden. Dat wekte verbazing en soms afkeer: "Die gekke Joden..." Maar veel mensen reageerden ook met respect. De verering van de afgoden lag onder vuur. Het was een ruwe tijd van zedenverwildering, van verlies van waarden en normen. Je kunt die tijd vergelijken met de onze, waarin ook veel mensen zich zorgen maken over wat gebeurt: zoveel geweld, zoveel oppervlakkigheid, zo weinig gevoel voor normen. En wat zagen die nadenkende burgers van het Romeinse Rijk? Dat de Joden iets te bieden hadden. Hun godsdienst was respectabel; hun levensstijl maakte indruk. Zo waren er veel mensen die sympathiseerden met het Joodse geloof. Een aantal werd ook zelf Jood, door zich - voor wat de mannen betreft - te laten besnijden. Maar die stap ging velen te ver. Zij wisten: "Dan moet je je aan ál die geboden houden." Dat zagen ze zichzelf niet doen. En zo kwamen ze wel in de synagoge en hielden ze zich aan de hoofdzaken van de wet, maar telden ze niet officieel als Joden mee. Ze bleven als het erop aankwam buitenstaander. Tragisch ergens. En let nu op: aan deze "vereerders van God" brengen Paulus en Barnabas de vrolijke boodschap van de lichte rugzak, van de genade. Zij zeggen: "Ook voor jullie is de Here Jezus gestorven. Hij neemt die last van jullie af. Jullie denken dat je jezelf niet helemaal waar kunnen maken bij God? Gelijk hebben jullie. Maar het hoeft ook niet meer, nu de Here Jezus gekomen is om in jullie plaats de last te dragen." Wij hebben in Handelingen 15 gelezen hoe er protest werd aangetekend tegen deze verkondiging. Oud-farizeeërs meenden dat de eis van besnijdenis niet mocht vervallen. En dan spreekt Petrus die hartstochtelijke woorden (vers 10): "Wat stelt gij God op de proef door een juk op de hals der discipelen te leggen dat noch onze vaderen, noch wij hebben kunnen dragen?"

5.

Petrus verdraagt niet dat de zware rugzak weer wordt opgelegd, waarvan de Here Jezus nu juist bevrijdt! En dat is dan ook wat Paulus en Barnabas hun hoorders, ook die niet-joodse sympathisanten, inscherpen: "Denk erom, laat het je niet afpakken, deze verkwikkende boodschap. Accepteer niet dat juk dat te zwaar voor jullie is. Laat je niet aanpraten dat je eerst zelf heel de wet volbracht moet hebben alvorens een kind van God te kunnen worden. Het is niet waar! De Here Jezus is gekomen. Zijn last is licht en zijn juk is zacht. Ook jullie horen er nu helemaal bij, als niet-besnedenen in het geloof. Maar blijf dus bij die genade!!"

6.

Wat worden hier een belangrijke dingen gezegd, niet alleen voor onszelf, maar ook voor mensen die nog geen christen zijn maar wel onvrede hebben met de samenleving om ons heen. De "Godvrezenden" van toen zijn er nu nog. Mensen, die oprechte zorg hebben over de verloedering van de maatschappij. Mensen die de zin inzien van religie, en in zekere zin ook welwillend staan tegenover de kerken. Heus, die zijn er, de "sympathisanten" die inzien dat het zonder geloof toch wel heel moeilijk is en die hun vertrouwen in de godloze samenleving aan het verliezen zijn. Wat zou het mooi zijn als we als kerk hun aandacht weten te trekken, herkenbaar voor hen worden. Leer dat van de toenmalige Joden: vasthouden aan je religieuze traditie, je geloof niet laten verwateren, dat wekt niet alleen de lachlust op van spotters, maar trekt aan de andere kant ook serieuze mensen aan. Alleen: wat straalt ook de kerk vaak iets zwaars uit. Er moet zoveel. Je krijgt een loodzware rugzak op. Pas daar voor op. Is dit niet de unieke kracht van de christelijke verkondiging: de combinatie van hoge religieuze en ethische normen enerzijds en de mildheid van de genade anderzijds? Wat een boodschap is dat! Voor je het weet raak je die kwijt, omdat de verleiding zo groot is om de genade in te ruilen voor het gezwoeg van het jezelf waarmaken. Dan wordt de kerk een instituut waar je moe van wordt. En dat terwijl de Here Jezus die heerlijke ruimte aanbiedt: "Laat Mij je last dragen!" Zo houden Paulus en Barnabas ons de spiegel voor. Hoe zijn wij bezig? Stralen wij iets van kracht en principes uit in onze verloederende samenleving? Kunnen de serieuze mensen die zich zorgen maken over de samenleving ons vinden? Maar ook: maken wij het hun niet te moeilijk? Zijn wij duidelijk genoeg in de boodschap van de lichte rugzak?

7.

Dat is wat wij steeds zo graag willen horen: dat wij bij de Here Jezus van genade mogen leven. En zo willen we met Gods hulp iets betekenen voor de wereld om ons heen. Want wat we ooit van Paulus en Barnabas gehoord hebben - daar krijgen we nooit genoeg van!

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.