Preek over Handelingen 12:1-17

2000-06-25 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Humor!

Liturgie:

Inleiding

Humor!In deze bekende geschiedenis zit iets van humor. Denk bij humor niet aan gewone grappigheid of geestigheid. In humor zit op een of andere manier ook altijd ernst. Humor gaat in op de realiteit, maar weet daarbij een verrassende knipoog te geven. Zo zit in Handelingen 12 tegelijk diepe ernst én een vrolijk makende knipoog van God. Dat wil ik u laten zien vanmorgen.

1.

De ernst in deze geschiedenis is met handen te tasten. Ze speelt zich af rond het Paasfeest, de viering van de verlossing uit Egypte, zie vs 3,4. Dat is niet toevallig: er is om zo te zeggen ook een nieuwe farao: koning Herodes, die de gemeente van Christus bedreigt. Ja, want de gevangenneming van Petrus behelst een enorm risico voor heel de gemeente. De moord op Jacobus was al ernstig genoeg. Jacobus was de broer van Johannes. Samen staan ze bekend als 'de zonen van Zebedeüs'. Zij behoorden tot de meest intieme vrienden van Jezus. Zíj waren getuige geweest van de opwekking van het dochtertje van Jaïrus en van de verheerlijking op de berg. Het is wat, dat een van de meest vooraanstaande apostelen wordt gedood. En dan, tot overmaat van ramp, wordt Petrus bedreigd. Die gold als eerste onder de gelijken. Hij was de onbetwiste voorman van de gemeente van Christus. Als ook hij vermoord zou worden, zou het er niet best voor staan met de gemeente. Vandaar dan ook dat "door de gemeente voortdurend tot God wordt gebeden". Het woord dat met 'voortdurend' vertaald is komt ook voor in Lucas 22:44. Daar slaat het op het vurige gebed van Jezus in Gethsemane. De intensiteit van het gebed van de gemeente is gelijk aan dat van de verzochte Jezus. Het was ook echt een levensgevaarlijke toestand. Zó bidden doe je alleen als het allerergste staat te gebeuren. Hebben ook wij daar geen reden toe? Ook wij staan er immers in deze wereld niet goed voor. Of onderschatten we de dreiging, het gevaar? Akkoord: van aanslagen op onze leiders is geen sprake. Maar realiseren we ons hoe kwetsbaar we zijn in de verwereldlijkte samenleving?

2.

De situatie is duidelijk: er staat veel op het spel, veel meer dan alleen het leven van Petrus. Daarom is het echt opnieuw enigszins Pasen als de engel Petrus bevrijdt uit de gevangenis: Gods volk, de gemeente van Christus, wordt door die bevrijding overeind gehouden! Opvallend is dat uitvoerig beschreven wordt hoe de bevrijding in haar werk gaat. Het is allemaal even wonderlijk en onwaarschijnlijk. Zo wonderlijk en onwaarschijnlijk, dat Petrus zelf het ervaart als onwerkelijk. Let op vers 9, waar dat met zoveel woorden gezegd wordt: Petrus denkt dat hij een gezicht ziet. Daarmee wordt bevestigd dat het echt onwaarschijnlijk is wat hier gebeurt. Het betekent dat het nog in een andere zin Pasen is wat hier gebeurt: het lijkt wel een opwekking uit de doden! De nadruk valt erop, dat het onmogelijke werkelijkheid wordt. Tegen over onze eigen werkelijkheid waarmee wij vertrouwd zijn, stelt God zijn eigen werkelijkheid die ons vreemd is. Dit kan niet waar zijn, evenals de opwekking van Jezus naar het gevoel van de mensen niet waar kon zijn. Pas als Petrus buiten is dringt de werkelijkheid tot hem door: hij is écht vrij! Vervolgens spoedt hij zich naar het huis van de moeder van Johannes Marcus. Waarom daarheen? Vermoedelijk omdat dat goede bekenden van hem waren. Marcus heet in I Petrus 5:13 'zijn zoon'. Niet wetende dat daar al die mensen aanwezig zijn die voor hem bidden, klopt hij aan.

3.

En dan krijgt de geschiedenis vermakelijke trekken. Want wat gebeurt er? De deur gaat niet open. Het meisje dat open moet doen vergeet het gewoon - van pure blijdschap dat het Petrus is! Proeft u de humor? Zo gemakkelijk als de deur van de gevangenis open ging, zo moeilijk die van het huis waar de gemeente al biddend bijeen is. Het moeilijke gaat makkelijker dan het makkelijke. En dan de reactie van de biddende mensen op het bericht dat Petrus voor de deur zou staan. Ze zeggen tegen het slavinnetje: "Gij spreekt wartaal." Ofwel: je bent gek. Dezelfde reactie als toen de vrouwen het bericht verspreidden dat Jezus was opgestaan. Er is in hun denkraam geen plaats voor het bevrijdende handelen van God! Het meisje houdt stijf en strak vol dat ze zeker weet dat het Petrus was. En dan, nota bene, weten de bidders niets anders te bedenken dan dat het Petrus' (bescherm)engel wel zal zijn. En als Petrus dan eindelijk binnenkomt, zijn ze verbijsterd. En dat, terwijl ze er zo voor gebeden hadden!

4.

Zo zet God in deze geschiedenis ons mensen te kijk. Ergens drijft Hij geweldig de spot met ons. Wat zitten wij vast in onze eigen werkelijkheid - zelfs als wij bidden!! Gods werkelijkheid is gewoon te vreemd voor ons. Het kan er niet bij. De deur van de gevangenis en de poort van het graf gaan gemakkelijker open dan de deur waarmee wij de bevrijding toegang verschaffen... Wie zit er nu erger gevangen: Petrus, of die biddende gemeente?! Daarom moest het na Pasen ook nog Pinksteren worden. De poort van de dood openen is één ding. De poort van ons hart openen is nog iets anders. Daar heeft de Here God minstens zoveel werk aan. Daar moet zijn machtige Geest aan te pas komen. Juist de zending van de Geest wil aan het denken zetten. Ze nodigt ons uit om onze eigen werkelijkheid te relativeren. De harde werkelijkheid die ons omringt: we tillen er zwaar aan. We staren ons er blind op. We zijn met dat alles soms diep religieus bezig: een ernstig gebed. Maar wat is het allemaal kleintjes vergeleken bij de werkelijkheid van God. Hij is bij machte oneindig veel meer te doen dan wij bidden of beseffen, Efeziërs 3:20. Daar wil de Geest ons de ogen voor openen. Zo wil Hij ons ook leren af en toe eens te lachen om onszelf, om onze werkelijkheid. Het moet tot ons gaan doordringen: de werkelijkheid van God is absoluut werkelijker dan die van ons!

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.