Preek over Jakobus 1:18-27

2000-02-06 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Niet praten, maar luisteren en openstaan voor God en je naaste

Liturgie:

1.

Vanmorgen gaat het over praten en luisteren. Eerst wordt in alle algemeenheid gezegd: praat niet zoveel, luister liever! Dat is een wijs woord. Er wordt zo vreselijk veel gepraat en zo weinig geluisterd. Het kon beter andersom. Wat een verademing zou het zijn als mensen op de TV elkaar uit lieten spreken. Ooit hoorde ik de tip: "Als je aan een vergadering deelneemt en je wilt wat zeggen, wacht dan tien seconden en vraag je intussen af waaróm je iets wilt zeggen." Ja, het gevaar van praten is dat het met je op de loop kan gaan. Een mens praat voor hij er erg in heeft. Het is dan ook verstandig om naar dit wijze woord - te luisteren.

2.

Jacobus zegt niet alleen: "Wees langzaam om te spreken!", maar ook: "Wees langzaam tot toorn." Dat hoort natuurlijk bij elkaar. Je ziet het voor je, een oosters tafereeltje waarin twee van die opgewonden, expressieve mensen tegenover elkaar lucht geven aan hun verontwaardiging en agitatie. Trouwens, wij Nederlanders kunnen er ook wat van. Wat kunnen mensen in het verkeer in krachtige termen uitdrukking geven aan hun boosheid. Nu is het soms goed om je boosheid niet voor je te houden. Maar het is een misverstand te menen dat het altijd goed is om je boosheid te ventileren. Het is met boosheid net als met praten: het gaat zo gemakkelijk met je op de loop. In de Bijbel wordt dan ook veel meer opgeroepen om je boosheid onder controle te houden dan om er ruim baan aan te geven. Jacobus zegt er veelbetekenend achteraan: "De toorn van een man brengt geen gerechtigheid voor God voort." Wat waar is dat. Heilige woede is schaars. Meestal maakt onze kwaadheid dat we de verkeerde dingen zeggen en doen. Onze relatie met God wordt er meestal niet beter op als we ons door onze woede op sleeptouw laten nemen.

3.

Maar nu laat Jacobus het niet hierbij. Hij brengt verdieping aan in het gezegde. "Praat niet zoveel, en maak je niet zo kwaad", dat wordt in vers 21: "Praat niet, maar luister naar God; wind je niet zo op, maar maak door houding van rustige overgave ruimte voor Hem." "Neem met zachtmoedigheid het in u geplante woord aan." Hier gaat het over wat Gód te zeggen heeft, zijn boodschap voor ons. Hij spreekt het woord "dat uw zielen kan behouden," (vs. 21b). Dat is nogal wat. Het woord dus dat ons op een heilzaam spoor kan brengen, waardoor wij terechtkomen, en wij niet verdwalen en ons doel missen. Dat is het belangrijkste woord dat gesproken kan worden. Levensreddend! Ietwat eigenaardig noemt Jacobus dat woord 'ingeplant', alsof het een zaadje is. Maar dat beeld kennen we van de Here Jezus! Mooi eigenlijk: Gods boodschap voor ons is als een zaad dat in ons leven wil ontkiemen en uiteindelijk vrucht dragen. God wil ons veranderen. Maar dat lukt alleen als we echt naar Hem luisteren. Ook daarom zegt Jacobus: praat niet zoveel. Als je praat, kun je niet luisteren. Al helemaal niet naar God. Daardoor gaat het met bijbellezen zo vaak mis. Soms merk je het bij jezelf: je hebt je woordje al klaar terwijl je nog niet eens uitgelezen bent! Praten dat is: dat je iets uit jezelf laat komen. Boosheid ook. Luisteren is, dat je iets in jezelf laat komen. Vandaar 'zachtmoedigheid': dat houdt in je jezelf niet opschroeft maar terugschroeft naar een lager niveau van meer kalmte, meer rust. Open staan voor God, daar gaat het om. Wij zijn zo gauw te druk om echt te kunnen luisteren. Een zekere leegte is nodig. Schakel over van een houding van ageren naar ontvangen. Gebruik niet je mond maar je oren. Bal je vuisten niet, maar ontspan je handen.

4.

Maar Jacobus gaat nog verder. Hij zegt: "Luisteren, ja, maar dan zo dat het tot iets leidt. Je kunt luisteren op een zinloze manier. Luisteren wordt pas zinvol, als je open staat voor verandering. Enkel horen, en verder niks, dat levert niks op. Het echte luisteren naar God leidt ertoe dat je doet wat Hij zegt." Slechts ogenschijnlijk stapt Jacobus hier van het luisteren af, als hij ertoe oproept om daders van het woord te zijn, en geen hoorders. Want let erop, dat het hier om iets anders gaat dan om de leus 'geen woorden maar daden'. (PSV-aanhangers zal het welkom zijn dat ik me niet bij deze Rotterdamse leus aansluit...) "Geen woorden maar daden" is: doen wat jíj zegt. De daad bij jóuw woord voegen. Jacobus bedoelt iets heel anders, namelijk doen wat Gód zegt. En daarvoor moet dat woord juist diep tot je doordringen, moet je beginnen met heel goed luisteren. Het voorbeeld van de spiegel verheldert dat. In die beeldspraak gaat het om het vluchtige, het voorbijgaande moment. Even zie je jezelf. Maar je houdt dat beeld niet vast. Zo kan het gaan met wat God tot je te zeggen heeft. Je houdt het niet vast. Op het moment zelf spreekt het je aan. Maar even later is het voorbij, ben je het kwijt. Jacobus pleit daarentegen voor een luisterhouding waarin je het diep tot je door laat dringen. Zie vs. 25: "Je verdiepen in de volmaakte wet, die der vrijheid." Al weer zo'n opmerkelijke uitdrukking: de wet der vrijheid. Jacobus is er van overtuigd dat wij alleen maar vrij zijn, dat wil zeggen in ons element - zoals een vogel alleen maar vrij is in de lucht en niet in het water - wanneer wij ons houden aan Gods geboden. Maar het vluchtige horen daarvan, dat heeft geen zin. Het gaat erom dat het je het tot je door laat dringen. En dan: er gehoor aan geeft. Het echte horen leidt tot 'gehoor geven'. Dan luister je goed. Gods Woord wil reactie oproepen.

5.

En zo eindigt dit stukje met een stevige conclusie. Echte godsdienst is: niet zoveel praten, maar metterdaad doen wat God zegt. Dat is een belangrijke boodschap in een tijd als de onze. Want 'religie' wordt in onze tijd vooral in verband gebracht met 'ervaren'. Religieuze ervaringen - daar gaat het om. 'Religie' wordt dan zoiets als een toegevoegde waarde. Je krijgt er iets bij: rust, diepe gedachten, een mystieke ervaring misschien. Het lijkt erop dat mensen zo ook steeds meer de kerk zien, als een instituut dat speciaal in die behoefte voorziet. De kraam, waarin je iets kunt krijgen dat in de andere kramen op de markt van deze wereld niet aanwezig is. Nu is het ongetwijfeld waar, dat deze dimensie van het leven belangrijk is, en dat onze maatschappij er dom aan doet de het leven over het algemeen zo plat en materialistisch te benaderen. Maar toch - de kerk bedoelt meer te zijn dan een leverancier van religieuze ervaringen. Jacobus zegt het behoorlijk hard: "Als het door God in u geplante woord niets bij u 'doet', dan is uw godsdienst waardeloos." Voor hem is godsdienst: dat je werkelijk verandert. Hij noemt twee dingen op: omzien naar weduwen en wezen in hun druk, en jezelf onbesmet van de wereld bewaren. Bij geval heb ik aan beide een preek gewijd. Bij het eerste denk ik aan de preek over 'aalmoezen doen', Dorcas en Cornelius, en God die niet vergeet wat u in gehoorzaamheid aan Hem voor uw naaste gedaan hebt. Bij het tweede denk ik aan de preek over 'je niet conformeren aan deze wereld', Romeinen 12. Dit is 'religie' voor Jacobus. Religie grijpt diep in in je leven. Niet slechts de 'toegevoegde waarde' en verder hetzelfde blijven. Nee, religie brengt het onderscheid tussen kerk en wereld met zich mee. Als je je in niets onderscheidt van de wereld behalve in je religieuze gevoel, noemt Jacobus dat geen godsdienst. Bij een kerk horen betekent ook: andere normen aanvaarden. Religie brengt voorts betrokkenheid op de naaste met zich mee. Dat is 'luisteren': open staan voor God, en dan ook open staan voor de naaste.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.