Preek over Marcus 15

2008-03-21

Ds. A. van der Dussen

Goede vrijdag

Liturgie:

♪ E123
♪ Psalm 63:1, 3
Marcus 15:1-15
♪ Gezang 187:1
Marcus 15:16-32
♪ Gezang 188
Marcus 15:33-39
♪ Gezang 195
♪ Psalm 31:4, 7, 13, 18

Wat loopt het onvoorstelbaar vreemd af met Jezus. Zó'n charismatische man. Hij is alle charisma kwijt. Hij weet niets meer te zeggen. Zei Hij maar wat! Zei Hij maar dat Hij gemakkelijk kon wegkomen van het kruis, maar dat Hij ervoor kóós om te lijden - voor ons. Dan was Hij nog een beetje indrukkwekkend geweest. Zei Hij maar tegen Piltatus dat hij, Pilatus, een grote schurk was. Had Hij maar een vervloeking over die Romein uitgesproken! Dan was er een getuigenis van hem uitgegaan. Waar is Hij nu, die man die spreken kon dat de mensen aan zijn lippen hingen (Lucas 19:48)? De man die voor niets of niemand bang was? Waarom verzet hij zich niet? Waarom dat stille, dat gelaten ondergaan van onrecht? Waarom?Het is twaalf uur. Jezus hangt nu drie uur aan het kruis, bespot, creperend, vervloekt. De zon bereikt z'n hoogste punt. Maar het wordt donker. Aardedonker - midden op de dag. Wat is er aan de hand? Niemand meer die spot. Het wordt stil op die heuvel waar drie mannen in doodsstrijd zijn. Het blijft maar donker. Het wordt één uur. Het wordt twee uur. Het is nog steeds donker. Half drie. Kwart voor drie. Donker. Wat is er toch aan de hand? Drie uur. Dan - wordt het licht. En dan die krachtige stem, die stem die zolang gezwegen had. Geen gekreun, geen gelispel - luid, duidelijk:

MIJN GOD, MIJN GOD, WAAROM HEBT U MIJ VERLATEN?

'U, mijn God.' Dat zegt Jezus. Hij spreekt God aan, terwijl God hem verlaten heeft. Is God er dan toch? Vreemd: het is drie uur. Om drie uur gingen de mensen naar de tempel om te bidden (Handelingen 3:1).Ook Jezus bidt! Met luide stem! Daarvoor hervindt Hij zijn stem, om te bidden - op het gebedsuur. De psalm schalt over Golgotha. Jezus is ongebroken! Zijn geloof is ongebroken!De omstanders komen nu ook weer in beweging. Alsof er nog niet genoeg gespot is. Drie uur lang, tijdens die duisternis waar geen einde aan leek te komen, hielden ze zich stil. Nu gaat het spel weer verder. 'Hoor, Hij roept Elia'. Ja, zo klonk het ongeveer: Eloï - mijn God - Eloï - Elia. Elia, die je als een soort heilige kon aanroepen als je in het nauw zat. Een van de omstanders geeft Jezus iets te drinken, niet om zijn lijden te verzachten, maar om het te verlengen. De spot duurt voort: "Kijken of Elia komt om hem er af te halen."En dan weer die luide stem! En dan: het uitblazen van de laatste adem. Of nee: dat is het uitblazen van de laatste adem. Een roep. Al roepend sterft Jezus. Jezus sterven is een roep. Maar wat roept hij? Niemand die het verstaan heeft. Maar er gebeurt wel iets op dat roepen. Nadat Jezus geroepen heeft, "scheurt het voorhangsel van de tempel van boven tot onder in tweeën" (vers 37). Van boven tot onder. Alsof een hand vanuit de hemel dat voorhangsel grijpt en het doormidden scheurt. De tempel. Daarstraks was nog gespot met Jezus: "Jij die de tempel afbreekt...(vers 29)" Gaat die afbraak nu beginnen? Och nee; geen steen nog die uit het gebouw gewrikt wordt. Maar wel - om zo te zeggen functieverlies. De heiligheid wordt van de tempel weggenomen met dat dat voorhangsel door midden scheurt. Want het voorhangsel schermde het heiligdom af. Daarachter was het goddelijk geheim. In het donkere heiligdom trad de priester binnen om het offer van Grote Verzoendag (Leviticus 16) te brengen. Daar was de heilige plaats. Daar liet God zich vinden, verzoenend, met vrede. Maar dat heiligdom verliest nu ineens zijn geheim. Het voorhangsel hangt er niet meer beschermend, afscheidend voor. In de ruimte daarachter is het donker, symbool van Gods aanwezigheid (vgl. psalm 97:2), geweken. De heilige ruimte is niet heilig meer. Mensen hebben er niets meer te zoeken. Mensen hebben God er niet meer te zoeken. Jezus heeft inderdaad de tempel afgebroken. Dat gebeurde toen hij al roepende stierf.De centurio ziet het gebeuren. Dat is de man die de verantwoordelijkheid heeft voor de executie. Een Romeinse militair, een kapitein. Hij is hier voor zijn werk. Hij houdt toezicht. Maar nu gebeurt er iets met hem. Hij wordt geraakt. Hij kijkt naar Jezus, de man die hij zes uur geleden heeft laten kruisigen. Hij hoort die roep tijdens het sterven. En dan zegt hij:

Werkelijk, deze mens was Gods Zoon.

Een wonderlijke uitspraak. Wonderlijk, omdat het gezegd wordt van een vervloekt mens. Gods Zoon: je zou toch zeggen dat dat een indrukwekkende figuur moet zijn, glanzend in hemels licht, om voor terug te deinzen. Maar een man die als een vervloekte sterft? De omstanders hebben niet voor niets de spot met hem kunnen drijven. Er is niets goddelijks aan. En dan spreekt deze kapitein. Wonderlijk, omdat alle anderen die erbij stonden het niet zeiden. Geen van de Joden merkte in deze gekruisigde de Zoon van God op. Alleen deze heiden ziet Jezus voor Gods Zoon aan. Wonderlijk, want wat weet hij van God? Hij weet misschien iets van mythologie. Maar in de mythologie waren godenzonen altijd blinkend en indrukwekkend. Niets heeft deze Romein dus kunnen voorbereiden op zijn inzicht. Het is er zomaar ineens. Hij, die vanwege zijn werk tot getuige was gemaakt van het sterven van Jezus, hij alleen heeft oog voor Gods aanwezigheid in het sterven van deze Joodse man, die met luide stem bad en vervolgens met luide stem de geest geeft. Op dat moment wordt hij getroffen door het geheimenis. Als aan de grond genageld blijft de kapitein staan. Het flitst door hem heen: "Gods Zoon was dit."Zo heeft het geheimenis zich verplaatst. God is niet meer te vinden in die donkere ruimte van de tempel. God is te vinden in deze gebeurtenis - in het sterven van Jezus. God heeft naar zijn roepen geluisterd. Zo heeft God herhaald wat Hij op de berg van de verheerlijking al verklaard had:

Dit is mijn geliefde Zoon, luister naar hem! (Marcus 9:12)

Dit is Gods liefdesverklaring. Deze Jezus, stervend als een vervloekte; die ongebroken blijft bidden; die zich gelaten als een lam naar de slachtbank liet leiden; die al dat lijden bewust over zich heen riep door ons de reddende, verzoenende hand van God te reiken - dit is Gods lieve Zoon. Straks reikt God hem de hand om het uit het graf op te richten. Opstanding! Nu is er alleen nog maar sterven. De omstanders zien aan het geheimenis voorbij. Slechts tot één dringt het door, dat God aan deze man zijn liefde verklaart. Het is deze kapitein die ons vanavond aanspreekt en ons de weg wijst om God te vinden. Vanaf nu woont God hier, op Golgotha. Vanaf nu steekt Hij vanaf het kruis zijn verzoenende hand naar mensen uit. Zoek hem dus nergens anders dan in Jezus van Nazareth, zijn geliefde Zoon, de gekruisigde en opgestane.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.