Preek over Gezangen 485
2011-07-31 n.m.
Ds. A. van der Dussen
Gezang 485
Liturgie:
♪ Psalm 95: 1, 2, 3
♪ E68 – Heer, onze God, hoe heerlijk is uw naam
Lucas 13:10-17
♪ Gezang 305
♪ Gezang 107: 3, 4
♪ Gezang 172
♪ Gezang 476: 4, 5
♪ Gezang 485
Toelichting 1
Het thema van dit lied is ‘vrijheid’. Zie de 2e regel van vers 1 (“Gij hebt ons vrijgemaakt, om nooit meer slaaf te wezen”), de 2e helft van vers 2 (“nu zijn wij de vrijheid van Gods kinderen ingegaan”) en de opening van vers 3 (“geef dat wij als bevrijden strijden”). Vrijheid is een groot goed. Ad den Besten stelt die vrijheid zelfs gelijk met ’het leven’ (vers 2 regel 12). In vers 3 is dan ook sprake van ‘smachten naar de vrijheid’. Het is daarom niet toevallig een thema dat veel in de Bijbel voorkomt. Zie bijvoorbeeld de brief aan de Galaten, waar Paulus de strijd aanbindt met mensen die de ‘christelijke vrijheid’ bedreigen, 2:4; vgl. 4:7,28; 5:1,13. Hier, en ook op andere plaatsen in de Bijbel, staat ‘vrijheid’ tegenover ‘slavernij’. Zie ook gezang 485:1, regel 3. Bijzonder is dat Ad den Besten naar een motief uit het boek Openbaring grijpt om deze tegenstelling uit te werken. Hij zegt in couplet 1: “Gij hebt ons uitverkoren om als koningen te heersen in uw rijk.” Inderdaad: wanneer je als koning mag heersen ben je zo ver af van een slaaf als mogelijk is. Hij ontleent dat motief aan Openbaring 5:10; 20:4; 22:5, maar eigenlijk duikt het al op in Genesis 1:28. Het is bijzonder, dat Gods verlossing erop uit loopt dat wij mensen deze koninklijke waardigheid krijgen. Inderdaad: aan Christus gelijk, naar Gods beeld. Laten we van de vrijheid zingen met gezang 305, met typerende frasen als ‘van dwang gered’, ‘uitgeleid uit het diensthuis’.
Toelichting 2
Het gezang heeft de vorm van een gebed tot Christus. Zie de eerste regels van couplet 1 en 2 en de 4e regel van couplet 3. Dat is niet voor niets: de vrijheid waar het om gaat wordt ons gegeven door Christus. Dat geschenk wordt echter bedreigd. De duivel verdonkeremaant deze heerlijke werkelijkheid. In het laatste gedeelte van couplet 1 wijst Ad den Besten daarop. Hij duidt de duivel aan als ‘de Mensenmoordenaar’. Die uitdrukking komt uit Johannes 8:44 en geeft weer hoe negatief en boos de duivel is. Hij wil niet dat wij mensen leven en vrij zijn; hij misgunt ons dat. Zo bestaat de activiteit van de duivel erin dat Hij ons daarbij weghoudt en ons kromgebogen laat zijn, zie Lucas 13:11,18 – heel iets anders dan Koninklijk! Het geweldige is dat Christus de strijd met hem aanbindt, en zo de sabbat laat uitkomen als de ware ‘dag van de vrijheid’, Lucas 13:16. Laten wij nu zingen gezang 107, over de grimmigheid waarmee de boze ons tegemoet treedt, en over de veiligheid die wij in die strijd bij God vinden.
Toelichting 3
Vers 2 herinnert eraan hoe Christus de strijd met de boze is aangegaan bij de verzoeking in de woestijn. Het was toen er op of er onder. De opluchting over de afloop wordt door Ad den Besten prachtig onder woorden gebracht:
- Christus heeft zijn ziel niet aan de duivel verkocht
- Hij heeft hem tegengesproken
- Hij heeft Gods woord volbracht.
Zo is Christus de enige Bevrijde: de enige mens op aarde die niet in de macht van de duivel terecht is gekomen. Maar let op: daar blijft het niet bij. In het tweede deel van vers 2 komen
wij aan de beurt: ook ons wordt de vrijheid gegund, maar
alleen in Christus’ nabijheid. Het is aardig dat de melodie deze overgang van ‘Christus’ naar ‘ons’ markeert. Het zijn heel lange coupletten: steeds 14 regels. Ze zijn als volgt opgebouwd. Eerst is er een ‘versje’ van 4 regels. Dat zal nu worden voorgespeeld. Dan komen de volgende vier regels, 5 t/m 8. Maar luister: dat is hetzelfde ‘versje’. Dan komt regel 9, maar nu klinkt een heel nieuw ‘versje’ van 6 regels, met een andere melodie. Steeds in de coupletten maakt ook de tekst bij de overgang van de eerste twee ‘versjes’ naar het laatste een sprong. In vers 1: van Christus naar de duivel. In vers 2 van Christus naar ons. In vers 3 van ons naar anderen, die nog in gebondenheid leven. Wij gaan nu gezang 172 zingen, over de verzoeking in de woestijn en hoe Christus die doorstond, en over onze navolging van Hem.
Toelichting 4
In het laatste couplet gaat het erom dat wij met Christus meestrijden tegen de duivel, en de vrijheid zoeken voor anderen. Het is niet de bedoeling dat wij de vrijheid voor onszelf houden – heel de wereld moet ermee bekend worden. Zie hier de missionaire inslag van de kerk! In dit kader krijgt het motief van het ‘als koningen heersen’ een concrete invulling. Dit koningschap is niet verdrukkend, maar bevrijdend. In de naam van Christus moeten de machten die onderdrukken worden ontmaskerd. Denk aan bijvoorbeeld de macht van de mammon, de verslavende macht van het geld. De kerk heeft de taak om de waan dat die macht heilzaam is, te doorbreken. De kerk heeft daarnaast de taak om de vrijheid voor anderen in praktijk te brengen. Mensen zouden in de gemeente van Christus moeten kunnen opademen, zoals die vrouw uit Lucas 13 bij Christus opademt. Ad den Besten gebruikt indringende woorden om aan te duiden hoeveel mensen het slachtoffer zijn van verdrukkende machten: “gebonden, vervolgd, verdrukt, geschonden”. Die mensen moeten zich bij ons veilig weten. Wat is het zo gezien erg als de kerk niet veilig is. Het schandaal van seksueel misbruik moet daarom in de kerken echt met kracht aangepakt worden. In gezang 476 wordt dat prachtig aangeduid met de uitdrukking ‘schuilplaats in de wildernis’. Trouwens, ook de opdracht aan de kerk om valse wanen te doorbreken wordt hier benoemd: de kerk verkeert in de wereld als ‘pijler van Christus’ waarheid’ (vgl. I Timoteus 3:15). We gaan de laatste twee coupletten van dit gezang nu zingen.
N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.