Preek over Sefanja 3:12
2010-10-24 n.m.
Ds. A. van der Dussen
Een nederig volk
Liturgie:
♪ E66 – Heer, Jezus Christus, overvloed en springbron van genade
♪ Gezang 399: 1, 4, 6
Sefanja 3
♪ Psalm 9: 1, 3, 4, 5, 6
♪ Psalm 25: 9
♪ Gezang 9: 1, 2, 5, 7
♪ Psalm 33: 7, 8
Ellendig en gering
Net als vanmorgen, in de preek over psalm 22:27, wil ik vanmiddag de beloften belichten die God doet aan vernederde, terneer geslagen mensen. In Sefanja 3:12 wordt Gods volk namelijk aangeduid met hetzelfde woord als wordt gebruikt in Psalm 22:27. In de NBV komt dat niet zo goed uit, doordat die hier met ‘arm en zwak’ vertaalt. In de vertaling van het NBG van 1951 is het duidelijker; die spreekt van ‘een ellendig en gering volk’.Dat roept meer het beeld op dat ik vanmorgen schetste, dat van mensen die gebukt gaan onder lasten en door allerlei oorzaken de regie over hun leven kwijt zijn. Het woord ‘gering’ (NBV: ‘zwak’) versterkt dat. Het duidt letterlijk een ‘lage’ positie aan. Denk voor de gevoelswaarde van het woord aan onze term ‘laagopgeleid’ en aan de uitdrukking ‘aan lager wal geraakt’. Het is het tegenovergestelde van ‘hoog te paard’ of ‘de upper ten’. Treffend is in dit verband de berijming van de lofzang van Maria waar sprake is van ‘de lage staat’ van Gods dienstmaagd (gezang 66:1). Al met al heeft Sefanja het in 3:12 dus over mensen die ‘aan de grond zitten’. Maar net als in psalm 22 is daarbij kenmerkend voor hen, dat zij de HEER zoeken, tot Hem roepen en op Hem vertrouwen. Van het ‘arme en zwakke volk ‘ wordt gezegd dat het “in de naam van de HEER een toevlucht vindt”. Het volk dat Sefanja op het oog heeft is dus niet rancuneus of boos, maar gaat met zijn misère tot God. En wat is nu de belofte die hier gedaan wordt? Deze: dat de HEER zo’n volk in Israël zal
overlaten. Die mensen zullen overleven, zegt de profeet. Sterker nog, vers 13: die hebben de toekomst.
“Het overblijfsel van Israël zal weiden en neerliggen zonder dat iemand hen verschrikt.”
Dit doet denken aan Jezus’ zaligspreking:
Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel (Matteüs 5:3)
Ongemakkelijk
Het is wel vreemd. Het volk dat God laat overleven is niet het neusje van de zalm, maar de onderste laag van de samenleving. Het straalt geen succes en power uit, maar bestaat uit mensen die aangeslagen zijn door het leven. We zijn hier in de sfeer van I Korintiërs 1: de kerk bestaat uit dat wat in de ogen van de wereld dwaas en zwak is, onbeduidend en veracht (vers 27,28). Het kan een ongemakkelijk gevoel geven. Willen wij op die manier Gods volk zijn? Is een positie van macht en invloed niet comfortabeler? Wat heb je van zulk nederig volk te verwachten in een wereld die juist draait om mensen die gemaakt hebben? Omgekeerd: als wij onze zaken goed voor elkaar hebben en in maatschappelijk opzicht een elitekerk vormen, zijn wij dan niet meer het volk van God? Moet je per se aan de grond zitten om bij God te horen? Staan vitaliteit en maatschappelijk succes het leven met de HEER in de weg?
De elite de wacht aangezegd
In Sefanja 3 krijgen wij hulp bij het beantwoorden van deze lastige vragen. In vers wordt ons een beeld geschetst van een ander volk van God, dat wél hoog te paard zat. Gods heilige berg, de Sion, werd bewoond door een
hoogmoedig en
overmoedig volk, vers 11. Maar kenmerkend voor dít volk, dit Jeruzalem, was, dat het de HEER
niet zocht.
Ze luistert naar niemand,
neemt geen terechtwijzing aan,
vertrouwt niet op de HEER,
wendt zich niet tot haar God. (vers 2)
De beschrijving die vervolgens wordt gegeven is hemeltergend. Déze bevolking van Jeruzalem is niet Gods volk. Opvallend is dat juist de elite een kwalijke rol speelt. In vers 3 en 4 worden de vier soorten mensen genoemd die de bovenste laag van de samenleving vormen: de leiders, rechters, profeten en priesters. Van hen kan geen goed woord gezegd worden:
Haar leiders zijn brullende leeuwen,
haar rechters wolven in de avond …
Haar profeten zijn gewetenloze bedriegers,
haar priesters ontwijden wat heilig is en doen de wet geweld aan.
Tegen deze achtergrond moeten we de profetie van vers 12 verstaan. God gaat zijn volk gevoelig uitdunnen, zo, dat al die hoogmoed en overmoed, al dat onrecht en die heiligschennis, tot een einde komen. Jeruzalem valt onder het oordeel van God. Daarbij moet uit de aard der zaak de bovenste laag van de samenleving het ontgelden. Wat overblijft, wat stand houdt, is een volk dat de HEER wél zoekt. Maar dat zijn dus de geringen, de terneergeslagenen. Het is dus een kwestie van
loutering dat God zijn volk terugbrengt tot een gemeenschap van mensen die macht te kort komen om hun leven op orde te krijgen.
De elite welkom
Blijkens Sefanja 1:1 heeft deze profetie betrekking op de tijd van koning Josia, zo rond 625 voor Christus. Ruim 30 jaar later voltrok zich de catastrofe van de verwoesting van Jeruzalem. Inderdaad heeft de HEER toen een ellendig en arm volk in de stad overgelaten. De bovenste laag van de samenleving werd in ballingschap weggevoerd; de onbeduidende mensen bleven over, vgl. II Koningen 25:12. Dat betekent niet dat hooggeplaatsten en geslaagde mensen als zodanig door God afgewezen worden. Dat zie je als na de ballingschap een man als Nehemia naar Jeruzalem reist om leiding te geven aan het herstel van de stad. Hij bekleedde een hoge positie aan het hof van de Perzische koning, Nehemia 1:11. In zijn eigen leven was hij dus niet ‘ellendig en gering’. Maar hij verklaarde zich wel solidair met het ellendige en geringe volk dat zijn toevlucht zocht tot God. Zo laat hij zien hoe een elite van geslaagde mensen zeker welkom is in het Koninkrijk van God. Voel je je verwant aan en betrokken bij de geringen die vertrouwen op de HEER? Dat is de vraag die gesteld wordt aan geslaagde mensen. Steeds weer in de geschiedenis zie je ze: mensen die hoog op de maatschappelijke ladder staan en vervolgens afdalen naar het geringe volk dat opziet naar God. Ik noem enkele voorbeelden.
- de raadsheer Jozef van Arimatea, die niet instemde met de veroordeling van Jezus van Nazaret en zich na de kruisiging ontfermde over diens lichaam, Lucas 24:50-53
- de middeleeuwer Franciscus van Assisi, zoon van een rijke koopman, die afstand deed van zijn hoge positie en in gemeenschap met armen en melaatsen ging leven
- de negentiende-eeuwer Groen van Prinsterer, behorende tot de upper ten in Nederland, die zich niet schaamde om aansluiting te zoeken bij de gereformeerde ‘kleine luiden’ en hun leidsman te worden
- de Duitser Dietrich Bonhoeffer, Duits aristocraat, die ten tijde van Hitler partij koos voor de met vernietiging bedreigde Joodse underdog
Laat hun voorbeeld u inspireren, wanneer u zelf niet gebukt gaat onder de lasten van het leven en juist over de vitaliteit en de spankracht beschikt om het te maken. U bent zeker welkom in Gods Koninkrijk, maar alleen als ook u aansluiting zoekt bij dat arme en geringe volk van God.
Loutering
Die beweging, van hoog naar laag, ligt de natuurlijke mens niet. Vaak zie je het omgekeerde. Dan ontworstelen mensen zich aan hun misère om vervolgens hun kracht te zoeken in zichzelf, in menselijke macht en grootheid. Uiteindelijk is het ook met de Israëlieten zo gegaan. Ze begonnen als slavenvolk, om in de tijd van Sefanja te eindigen in goddeloze trots. Het louterende oordeel dat deze profeet over hen aankondigt is zo gezien een bewijs van Gods genade. Hij herstelt zijn volk in zijn oorspronkelijke lage staat. Daarin ligt een boodschap aan het adres van de kerk besloten. Ook de kerk immers emancipeert zich steeds weer, zodat zij macht en bezit verwerft en ophoudt een gering volk te zijn. Maar daarmee loopt zij gevaar vervreemd te raken van haar God. Zo gezien is het voor ons geestelijk leven zo slecht niet dat de kerk in Nederland in onze tijd flink wat veren moet laten. We zijn macht aan het verliezen, en invloed. De kerk is marginaal aan het worden. Dat is wennen. het is ook pijnlijk. Maar is het misschien ook goed voor ons? Hadden we het misschien nodig om nederig gemaakt te worden? Is God ons soms aan het louteren? Misschien moeten wij inderdaad opnieuw leren om
gering te zijn, en om in die ‘lage staat’ weer intensiever te gaan leven bij ons votum:
Onze hulp is in de naam van de HEER.
Schrik er ook niet te zeer van, wanneer u in uw eigen leven moet ervaren wat het is om onmachtig te zijn. Het is uiteindelijk heilzaam voor een mens om op die manier ingelijfd te worden bij Gods ellendige en geringe volk. Als het u overkomt, groei dan in die houding van intens uit zien naar de macht van de HEER. Sefanja 3 eindigt niet toevallig zeer hoopvol. Vers 17 spreekt van de ‘match’ tussen dat ellendige en geringe volk en de ‘held die bevrijdt’, vers 17. Is dit inderdaad niet de weg die wij gaan met onze Heer Jezus? Met de nederigen van hart gaat Hij op weg naar Gods Koninkrijk, zo belooft Hij in die zaligspreking. Het is een pijnlijk proces, gelouterd worden, maar uitermate heilzaam.
Amen.
N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.