Preek over Jesaja 54:7,8

2009-10-18 n.m.

Ds. A. van der Dussen

Met open armen

Liturgie:

♪ Gezang 444
♪ Psalm 97:1, 2, 6
♪ E123
Psalm 6
♪ Gezang 255
Jesaja 54:7, 8
♪ E9
♪ Gezang 399:1
Matteüs 21:6-9
♪ E84:1, 3
♪ E77:1, 2, 4
♪ Psalm 103:9

Bestraffing van zonden

Het bijzondere van deze woorden zit in de tegenstellingen die gemaakt worden. In vers 7:

Een ogenblik verlaten – met open armen ontvangen

En in vers 8:

één ogenblik lang laaiende toorn – ontferming met eeuwigdurende liefde.

Die tegenstellingen vallen niet samen met die, welke in onze tijd vaak gemaakt wordt. Je hoort het mensen nogal eens zeggen: “Ik geloof niet in een straffende God, maar in een God van liefde.” Zó staat het echter niet in Jesaja 54, en dat is in lijn met heel de Bijbel. In Jesaja 54:7,8 wordt vastgesteld dat God wel degelijk zonden straft. Werkelijk, we kunnen God kwaad maken door Hem te beledigen, Hem te negeren, zijn schepping te bederven, onze medemensen kwaad te doen. De Here God laat niet alles over zijn kant gaan. Hij kan uitvaren tegen ons, en ons hard confronteren met de kwalijke gevolgen van onze daden. Aan het avondmaal worden wij daar met de neus op gedrukt. Immers, bij brood en wijn gedenken wij dat Gods oordeel over onze zonden zich ontlaadde op Golgotha. Onze Heer Jezus heeft voor ons de bittere beker van Gods toorn moeten leegdrinken. Dat geeft aan onze avondmaalsviering een diepe ernst.

Pasen

Maar om te voorkomen dat we dan toch weer in een angstgeloof terechtkomen is het goed om te letten op de tegenstellingen in Jesaja 54. Hier worden de toorn en de straf heel klein, en de liefde en het ontfermen heel groot. Bijna onwerkelijk, als je bedenkt dat de Israëlieten toch wel erg geleden hebben onder de toorn van God. De ballingschap was verschrikkelijk. Vgl. vers 6:
Je was een verlaten, wanhopige vrouw toen de HEER je terugriep.

Toch zegt de HEER nu: “Ach, ’t was maar een ogenblik. ’t Valt in het niet bij mijn liefde voor jou.” Troostend is dat. Ze zijn vreselijk geschrokken van hun God. Dat was terecht. Maar het mag niet zo zijn dat ze nu voortaan in angst voor Hem leven. Daarom kleineert Hij achteraf wat er gebeurd is. Er is geen evenwicht tussen Gods toorn en Gods liefde. Zijn liefde voor zijn volk weegt verreweg het zwaarst. Misschien moeten wij zo ook de verhouding tussen Golgotha en de Opstanding, tussen Goede Vrijdag en Pasen benaderen. Het is vreselijk wat er gebeurd is op Golgotha. Gods toorn over de zonde kwam tot een uitbarsting. Maar laten we daar niet bij stil blijven staan. De Zoon is opgewekt, en wij gelovigen in Hem. En Pasen luidt de tijd van Gods eeuwigdurende liefde in. Dat hebben wij ook aan het avondmaal te bedenken. Dat is niet alleen in verband te brengen met Golgotha, maar evenzeer met Pasen. Aan het avondmaal verheffen wij ons hart tot de lévende Heer! In de loop van de geschiedenis viel op dat laatste wel eens te weinig nadruk. Daardoor kon de sfeer aan het avondmaal beklemmend worden. En dat is niet de bedoeling. Diep ernstig is het avondmaal zeker, maar tegelijk ook heel blij. Want terugkijkend naar dat huiveringwekkende oordeel zegt de Here God ook troostend tegen ons. “’t Is voorbij, mijn kind, het kwaad dat je deed en mijn woede erover. Het is al lang voorbij. Ik ontvang je met open armen…”


Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.