Preek over Matteüs 6:1-5, 12 en 2 Samuel 6:1-11

2008-09-14 n.m.

Ds. A. van der Dussen

Het lezen van bijbelteksten die tegenspraak oproepen

Liturgie:

♪ E127
♪ Psalm 121
2 Samuel 6:1-11
♪ Psalm 119:45
Matteüs 6:1-5, 12
♪ Psalm 119:47
♪ E152:1
♪ Gezang 308

1. Onbegrijpelijk

Van Bijbelteksten die tegenspraak oproepen is het gelezen gedeelte uit 2 Samuel 6 een goed voorbeeld. Wie zou niet struikelen over het feit, dat God zo boos wordt op een man die zijn hand uitsteekt om te voorkomen dat de ark van God van een wagen afvalt, dat hij op slag dood is? De man had de beste bedoelingen; de dag waarop het gebeurde was een feestdag waarop David, ook al weer met de beste bedoelingen, de ark naar Jeruzalem wil brengen. Hoe onbegrijpelijk is het dan, dat de HEER zo boos wordt. Het feest eindigt in een nachtmerrie; David wordt eerst boos op de HEER, vers 8, en vervolgens bang voor Hem, vers 9. Nu kun je proberen het uit te leggen, maar dat maakt het er niet beter op. Want waarom wordt de HEER zo boos op Uzza? Dat valt te achterhalen. In de wet van Mozes wordt namelijk aan 'leken' ten strengste verboden de heilige voorwerpen uit de tabernakel aan te raken, Numri 4:15. Vooral bij de ark luisterde het nauw: die moest met behulp van draagbomen getransporteerd worden, nadat de (hoge)priester 'm had afgedekt en voor vervoer gereed had gemaakt. Het luisterde zelfs zo nauw, dat niemand anders dan de priesters het allerheiligste mocht zien. "Als ze er ook maar een glimp van zouden opvangen, zouden ze sterven." (Numeri 4:20) Achter dat verbod om het allerheiligste aan te raken of nieuwsgierig te bekijken zit de gedachte, dat de heiligheid van God als het ware kan gaan zitten in dingen en voorwerpen. God zelf mag niet aangeraakt of nieuwsgierig bekeken worden: dan ook de 'heilige voorwerpen' niet. Dat verklaart het trieste lot van Uzza: hij overschreed een grens die onder geen beding mocht worden overschreden. Maar tegelijk: als je dat weet, kan de tegenspraak nog heftiger worden. Want wat is dat voor vreemds, dat Gods heiligheid in de dingen gaat zitten? Klinkt dat niet naar bijgeloof? Het zijn niet de eerste de beste bijbeluitleggers die zeggen: "Dit staat (al te) ver van ons af." (Vgl. Von Rad, Theologie des AltenTestaments I 219; Peels, Wie is als Gij? 113) Zo rijst de vraag, hoe om te gaan met dit soort bijbelteksten.

2. Balk en splinter

Over het algemeen is er de keus uit twee mogelijkheden. De ene is: dit soort teksten accepteren als Woord van God. Het staat er, dus is het zo. Punt uit. De andere is: een rode streep door halen. "Hier kunnen we niks meer mee, dus doet deze tekst niet meer mee." Met geen van beide mogelijkheden ben ik gelukkig. Dit soort teksten accepteren als Woord van God klinkt mooi, maar valt in de praktijk tegen. Want ze blijven dan wel in je bagage zitten, maar je haalt ze er om zo te zeggen nooit uit omdat je niet weet wat je ermee moet. Dan worden ze op den duur ballast. Het lijkt op wat de knecht in de gelijkenis deed met het talent dat hem was toevertrouwd. Hij bewaarde het zorgvuldig door het te begraven. Hij kon het vervolgens netjes teruggeven aan de heer. Maar als die vraagt wat hij ermee gedaan heeft moet hij zijn schouders ophalen: niets. (Matteüs 25:24v) En de andere mogelijkheid: een rode streep halen door die 'onbruikbare' teksten? Dat klinkt wel stoer, maar is ook erg makkelijk. Want dan houd je op den duur maar een heel dun bijbeltje over, en wat erger is; een bijbeltje dat jou altijd gelijk geeft. En of dat nou de bedoeling van de bijbel is? Op dit punt komt de tweede Schriftlezing binnen: die uit Matteüs 7, het verhaal van balk en splinter. Eigenlijk doe je precies wat Jezus afwijst, wanneer je die streep haalt door 2 Samuel 6. Jij weet kennelijk precies wat de ander fout doet en fout zegt. Maar zou het ook kunnen zijn dat er een balk in je oog is die jou verhindert om goed te oordelen? We zijn het niet gewend om deze richtlijn van Jezus toe te passen op ons Bijbellezen, maar het zou wel eens heel verrijkend kunnen zijn om dat te doen! Stel je de confrontatie met dit ergernis oproepende Bijbelgedeelte eens voor als de ontmoeting met een verre achterneef, die er naar jouw gevoel maar wonderlijk uitziet en er vreemde opvattingen op na houdt. Stel je voor dat die achterneef hier zat. Dan zou het 'een streep halen door de tekst' er dus neer op komen dat je tegen hem zou zeggen: "Ik vind jou maar een rare snuiter die absurde dingen over God zegt. Wat mij betreft zijn we uitgepraat." En dan komt Jezus tussenbeide en die zegt: "Okay, jullie nemen een forse splinter waar in het oog van jullie achterneef. Maar zouden jullie eerst niet eens kijken naar de balk in jullie eigen oog? Behandel anderen zo als je zou willen dat ze jullie behandelen (vers 12). Hoe zou jij het vinden als jij iets belangrijks hebt mee gemaakt met God en een ander zou ongeduldig zeggen dat ie geen enkele boodschap aan jou heeft?" Kortom: vanuit Matteüs 7 wordt er een derde weg gewezen voor het omgaan met Bijbelteksten. Die zou ik willen noemen de weg van de 'horizonverruiming'.

3. De horizon verruimen

Vergelijk dat met een verre reis maken. Stel je voor dat je drie weken hebt rondgereisd in een Afrikaans land. Je komt thuis en ze vragen "Hoe was het?" en je weet alleen maar te zeggen: "O, het is een heel raar land. Ze eten vies, en ze praten onverstaanbaar, en het is er erg heet. 'k Ben blij dat ik weer thuis ben." Dan heb je wel een kans gemist om je horizon te verruimen.'t Zou zonde van die drie weken zijn. Je maakt zo'n reis om toch een beetje anders terug te komen. Bijvoorbeeld zo, dat je na afloop zegt: "'t Is er heel anders dan hier. Ik moest erg wennen aan het eten en van hun taal begreep ik niets. Maar ik vond het wel verkwikend dat de mensen tijd hadden, en in hun armoe me als een vorst onthaalden. Ik kijk nu toch iets anders tegen ons eigen haastige en kille Nederland aan." Is Bijbellezen niet net zo iets als een verre reis maken? En is het dus geen zonde van de tijd als je niet bereid bent je door die vreemde teksten te laten beïnvloeden in je kijk op het leven en op God en op jezelf? Het is een gewetensvraag: waarom ga je eigenlijk naar de kerk en beluister je een preek? Om bevestigd te worden in je eigen gelijk? Om na afloop te kunnen mopperen en te zeggen: "Met die en die rare opvatting ben ik het beslist niet eens!!" Of om na te denken over de balk in eigen oog, en om je horizon te laten verruimen? Zie zo het botsen op teksten die tegenspraak oproepen als het gesprek met de verre achterneef die er rare opvattingen op na houdt en als het op reis gaan naar een vervreemd land, en vraag je af, of je Matteüs 7 wilt toepassen of niet.

4. Profanisering

Toegepast op 2I Samuel 6: je hoeft niet weg te praten dat je het stuitend vindt dat Uzza stierf. Er is ook reden om kritisch naar Davids reactie te kijken: hij werd bang voor God. Zou dat echt de bedoeling zijn? Uit het vervolg van het hoofdstuk kun je opmaken dat David zelf ook verder kwam en niet in zijn angst voor de HEER bleef steken - gelukkig niet. Dat heeft te maken met het eigenaardige gegeven dat de ark van God in het huis van Obed-Edom zegen brengt (vers 11,12) Vanuit het Nieuwe Testament, dat ons op het hart drukt om in Christus de angst voor God af te leggen, is er dan ook reden om vers 11 naar voren te halen en daarop de nadruk te leggen. En toch - zouden wij door dat akelige verhaal van Uzza's dood misschien toch ook onze horizon kunnen laten verruimen? Zouden wij, in onze afschuw van dit verhaal, misschien toch ook een balk in ons eigen oog op het spoor kunnen komen? Ik doe een poging. Allereerst sta ik stil bij het motief van de grensoverschrijding: er is een grens tussen 'heilig' en 'gewoon' (= profaan) waar je onder geen beding over heen mag gaan. Nu zijn er christenen die voor zulk 'grensoverschrijdend' gedrag - 'profanisering' noemen we dat - veel gevoeliger zijn dan wij. De Russische christelijke schrijfster Tatjana Goritschewa sprak er ooit schande van dat Amerikaanse christenen de Bijbel op het toilet lezen. "Dat doe je niet!" zei ze fel. Dat ervoer ze als 'profanisering': de grens tussen 'heilig' en 'gewoon' uitwissen. Is dat soms de balk in ons oog: geen grenzen meer kunnen in het benaderen van de Heilige God? Slordig worden in het aannemen van de gebedshouding? Zo maar wat aankletsen tegen God?

5. Aanraking

Dan nog iets over dat andere punt, dat vreemde idee dat Gods heiligheid in dingen gaat zitten. Het is - opnieuw - treffend dat andere tradities binnen het christendom hier wel wat mee kunnen. Ik denk aan het Rooms Katholicisme, met zijn gevoel voor 'wijding' en 'heilige ruimtes'. Het protestantisme heeft daarin altijd een splinter gezien die uit het oog van de ander verwijderd moest worden. "De Roomsen zagen dat niet goed." 't Zou kunnen. Maar zou het ook kunnen dat zij iets gezien hebben dat wij over het hoofd gezien hebben? En dan: de geladenheid van de aanraking. In Marcus 3:10 staat:Allerlei zieken verdrongen zich om Jezus aan te raken, want Hij had al veel mensen genezen.En in Handelingen 5:15 staat:Ze legden zelfs zieken op draagbedden en matrassen buiten op straat, in de hoop dat toch tenminste de schaduw van Petrus, wanneer hij voorbij kwam, op een van hen zou vallen.Wonderlijk, niet? We zijn geneigd van ´bijgeloof´ te spreken. Maar alweer: er zijn christenen die hier vertrouwd mee zijn - ik denk aan de charismatische stroming binnen de kerk. Bijgeloof? 't Zou kunnen. Maar 't zou ook kunnen zijn dat zij iets gezien hebben dat wij gereformeerden over het hoofd hebben gezien. Met andere woorden: er zijn christenen die in sommige opzichten dichterbij 2 Samuel 6 staan dan wij. Iets minder verre achterneven en -nichten, om zo te zeggen. Het is de moeite waard om met hen in gesprek te komen en te blijven, om zo onze eigen horizon te laten verruimen. Niet voor niets zingen we:

Samen in de naam van Jezus heffen wij een loflied aan.
Samen bidden, samen zoeken naar het plan van onze Heer. (ELB 218:1)



Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.