Preek over Johannes 9

2008-07-27 n.m.

Ds. J. Vogel

Hij, die mij de ogen heeft geopend...

Liturgie:

♪ Psalm 146:1, 3, 4
♪ E122
♪ Gezang 21:5, 6
♪ Psalm 107:9, 19, 20
♪ Gezang 169:1, 2
♪ Gezang 169:4, 6

Inleiding

Een kind wordt geboren met een handicap of een aangeboren ziekte. Blijkbaar heeft hij of zij in het vorige leven iets niet goed afgemaakt. Tenminste, dat wordt wel ter verklaring aangevoerd door aanhangers van het geloof in reïncarnatie. Een duidelijk verband tussen lijden en persoonlijke schuld.Miljoenen mensen zijn besmet met het HIV-virus en lijden aan AIDS. Is dat hun eigen schuld? Is AIDS een straf voor een losse sexuele moraal, zoals wel wordt gedacht en gezegd? Een direct verband tussen lijden en persoonlijke schuld? Er zit een blinde bedelaar langs de weg. Jezus' leerlingen kennen blijkbaar zijn geschiedenis: blind geboren. Een interessante kwestie: Meester, wie heeft gezondigd, hijzelf of zijn ouders, dat hij blind geboren is? Hoe ligt in dit specifieke geval het verband tussen lijden en schuld?Toen en nu zijn mensen op zoek naar een sluitende theorie, een bevredigende beschouwing omtrent het verband tussen lijden en schuld. We proberen uit alle macht om tenminste met ons denken greep te krijgen op de ongrijpbare lotgevallen van het leven. Als je het lijden kunt plaatsen, kunt verklaren, dan ben je er wellicht niet meer willoos aan overgeleverd. En één van die theorieën is de opvatting dat er een rechtstreeks verband is tussen lijden en persoonlijke schuld. Je hebt 't uiteindelijk aan jezelf te wijten.

1. Hoe de wereld oordeelt

In Joh. 9 kunnen we zien dat deze theorie tenminste drie ernstige gevolgen heeft.In de eerste plaats sluiten we op die manier de ogen voor de ander en zijn of haar moeite. De blindgeborene is een interessant geval geworden. Vóór en ná zijn genezing is zijn omgeving alsmaar doende om de zaak theoretisch rond te krijgen. Je ziet de lijdende mens niet meer als hij alleen moet dienen om op onze vragen een bevredigend antwoord te vinden. Voor de leerlingen staat het verband tussen ziekte en zonde al vast, de vraag is alleen nog wíe de schuld draagt, hijzelf of zijn ouders. Voor de Farizeeën staat het verband óók vast: gij zijt geheel in zonde geboren, zeggen ze na de zoveelste ondervraging. Tot die conclusie komen ze na een aantal interviews met de ex-blinde en zijn ouders, waarin ze geen spoortje vreugde tonen over zijn genezing, maar hemzelf en zijn verwanten alleen maar doorzagen over het hoe van Jezus' optreden. Hoe kan je nu zien? Hoe heeft Hij je ogen geopend? Dat wordt maar liefst vier keer gevraagd. Hoe? Dat schijnt het enige te zijn, dat van belang is: hoe kan Jezus zoiets doen? Niemand vraagt: hoe voel je je nu, wat betekent die wonderbare genezing voor je? Op de dag van zijn leven staat de man bloot aan niets dan kruisverhoren. En tenslotte reageren de Farizeeën op zijn verdediging van Jezus, die hem genezen heeft, zelfs met zijn verbanning uit de godsdienstige gemeenschap. Ze zíen de mens niet, en ze wìllen hem ook niet meer zien. Over blindheid gesproken...Dat is het eerste gevolg van de theorie, waarin lijden en schuld onmiddellijk aan elkaar worden gekoppeld.Het tweede gevolg is dat die schuld doorgaans bij de ander wordt gelegd. Die zieke, die gehandicapte, die ander dus, zal het er wel naar gemaakt hebben. Eigen schuld, dikke bult, dat zeg je niet zo gauw van jezelf, maar wèl van een ander. De zonde wordt in dit geval bij de ouders gelegd, eventueel bij de man zelf. En we hoorden de eindconclusie van de ondervragers al: geheel in zonde geboren, onverbeterlijk, een hopeloos geval.Maar Jezus komt tot een volstrekt tegengestelde conclusie: als jullie blind waren, zou je geen zonde hebben, maar nu zeg je: wij zien; daarom blijft je zonde. Dat klinkt wat raadselachtig, maar uit het verband is het wel duidelijk. Jezus wil zeggen: als je zou willen erkennen dat 't je ontbreekt aan inzicht, dat je je theorie niet rond krijgt, als je eerlijk zou toegeven: we tasten in den blinde, dan was er nog wat aan te doen, maar nu je dènkt dat je 't allemaal zo helder ziet, bewijs je daarmee dat je stekeblind bent. En dáármee blijf je in je zonde. De eigenlijke zonde, zegt Jezus, is dat je je ogen sluit voor je eigen gebrek en tegelijk weigert om de ander te zien in zijn nood. Ja, en dan is er nog een derde kwalijk gevolg van de koppeling van lijden en schuld. En dat betreft de lijdende zelf. Je verliest het zicht op werkelijke verandering in je situatie. Zou de blinde uit Johannes 9 nog enige hoop gehad hebben op genezing? Vergeet 't maar. Hij zegt het zelf, nadat hij volstrekt onverwacht voor 't eerst van zijn leven het licht heeft gezien: van eeuwigheid is het niet gehoord, dat iemand de ogen van een blindgeborene geopend heeft. De doem van de blindheid ligt op zijn bestaan. Het oordeel van de omgeving slaat naar binnen. Er moet met mij wel iets aan de hand zijn, dat dit zware lot mij treft.

2. De ogen openen

Maar nu moet u eens zien hoe Jezus het leven van deze blinde binnenkomt en hoe Híj omgaat met de om die man heen hangende en aan hem knagende oordelen
En voorbijgaande zag Hij een man...

Het werkwoord zien, dat het meest voorkomende woord in dit verhaal is - we tellen het maar liefst 15 keer - is allereerst op Hem van toepassing. Natuurlijk gaat het in dit verhaal volop over het zien van de man, die eerste blind was. Er wordt ook maar liefst zeven keer vermeld, dat zijn ogen werden geopend. Alle gesprekken en verhoren draaien om die ogen die voor 't eerst zien. En verder gaat het natuurlijk - we zagen dat al - over de manier waarop de omstanders naar die blindgeborene kijken. Over hùn theorie. In theorie zit het griekse werkwoord theorein, oftewel: zien; maar dan wel op de afstandelijke manier van een beschouwing. Je kijkt ernaar. Maar aan dat alles vooraf gaat de bijzondere blik van Jezus. Híj ziet. Hij ziet de mens in zijn nood, in die verschrikkelijke doem die op zijn leven ligt. En in zijn erbarmelijkheid wekt die mens zíjn erbarmen.Jezus, die ziet, Hij wil ònze ogen openen. Voor de ander, die lijdt, voor onszèlf, opdat we door onze theorieën gaan heenkijken en wèrkelijk inzicht ontvangen.Hij ziet. Èn Hij geeft een opzienbarend antwoord op de vraag wie heeft gezondigd, deze of zijn ouders? - Noch deze heeft gezondigd, noch zijn ouders, maar de werken Gods moesten in hem openbaar worden. Wij moeten werken de werken van Hem, die Mij gezonden heeft, zolang het dag is; er komt een nacht, waarin niemand werken kan. Wat praten jullie over schuld, wat zijn jullie bezig die man vast te pinnen op jullie oordeel? Ik kijk heel anders. Ik kijk naar hem als naar een mens in wie het werk van God zichtbaar mag worden. Ik wil aan hem werken. Gòd wil wat met die lijdende mens, en jullie zouden dat ook moeten willen.Merkwaardig, dat Jezus niet in het enkelvoud spreekt: Ik moet de werken doen van Hem, die mij gezonden heeft, maar wij moeten werken... Hij sluit zijn leerlingen ìn: ophouden met jullie getheoretiseer, en wèrken!Jezus opent de ogen van de omstanders nog vóórdat hij de ogen van de blinde opent. Hij wil ons het volle zicht geven op de lijdende mens, op zijn lijden allereerst, en niet op zijn vermeende schuld. Wíj moeten werken zolang het dag is. En wat is dat dan voor werk? Dat is blijkbaar het werk van de genezing, het wegnemen, of tenminste de verlichting van het lijden. Dat is immers het werk dat Jezus hier doet. Het is opmerkelijk dat Jezus de blinde niet met één machtswoord geneest. Dat doet Hij bij andere gelegenheden wel, maar híer is de genezing duidelijk een stuk werk van Jezus. Hij is er enige tijd intensief mee bezig. Hij kneedt van speeksel en klei een soort deeg, dat Hij op de ogen van de blinde strijkt. Hij is bezig, lijkt het, zoals God bezig was toen Hij de mens boetseerde uit de klei. Hij is scheppend, dus feitelijk hèrscheppend bezig. Hij herstelt wat stuk gegaan is: ogen, die nog nooit vormen en kleuren hebben gezien, nog nooit hebben kunnen doen waarvoor ze geschapen zijn.En de blinde moet zich wassen in het bassin van Siloam, dat uitgezonden betekent. Hij moet zich toevertrouwen aan Jezus, zich onderdompelen in de zending van van Hem die het werk doet van zijn Zender.Jezus' zending kun je op diverse manieren omschrijven. Zijn verlossing omvat immers het hele leven. Dat kun je noemen: de mens weer op zijn voeten zetten, of: een mens weer de vrijheid geven. Je kunt het ook noemen: een mens weer nieuwe ogen geven. Dàt is het werk Gods. In een samenleving waarin mensen méér dan wij ons kunnen voorstellen, geteisterd werden door oogziekten, is het niet zo vreemd dat het verlossende werk van God heel vaak werd gezien als het genezen van blindheid. Hij maakt de blinden ziende, zingt ps 146, en dat is maar één van de oudtestamentische liederen en profetieën, waarin de messiaanse tijd wordt bezongen als een tijd, waarin ogen, die gesloten waren, weer open gaan.Wil je in dàt werk van God meedoen? vraagt Jezus. Wil je allereerst Mij toelaten herscheppend in jouw leven bezig te zijn? Wil je je ogen open doen om God en de ander te zien. Jezèlf te zien... Zijn wij soms ook blind? vragen de Farizeeën als ze Jezus horen spreken. Ze voelen haarscherp aan, dat Jezus met blind nog iets anders aanduidt dan het niet kunnen gebruiken van je ogen. Ze voelen hoe Hij ònze theorieën, waarmee wij vat menen te hebben op de werkelijkheid, afbreekt. Hoe Hij zegt: je tast met al je mooie beschouwingen in feite in het duister, als Ik je ogen niet open voor de werkelijkheid van God. Wie in zijn waanwijsheid aan Mij voorbijkijkt, is blind. Blind voor het eigenlijke werk van God.En achter de vijandschap tegen de genezene en zijn uitbanning uit de synagoge gaat de vijandschap tegen Jezus schuil, die pretendeert dat Hij alleen het Licht des wereld is, in staat om onze ogen te openen.

3. Wandelen in het Licht

En nu kom ik terug bij de vragen van het begin, de eeuwenoude vraag naar het verband tussen lijden en schuld. Dat het lijden van de tegenwoordige tijd, zoals Paulus dat noemt, het zuchten van de schepping, heel veel te maken heeft met menselijke zonde en schuld, dat kunnen we als de bijbel onze leidraad is, niet ontkennen. Maar het directe verband tussen wat iemand persoonlijk overkomt en zijn eigen persoonlijke schuld - wie heeft gezondigd, deze of zijn ouders? - dàt is niet aan ons om dat aan te wijzen, zeker niet bij een ander. Dat oordeel komt ons niet toe. Dat is ook niet het werk Gods, waartoe we geroepen zijn. Zelfs Jezus is niet gekomen om díe vraag te beantwoorden. Hij reikt ons geen oplossing aan van alle raadsels, die ons kwellen.Hij reikt iets anders aan: niets minder dan verlossing. Genezing, her-schepping. Hij wil het mensenleven redden van zonde en schuld, van afbraak en ondergang. Hij draagt zèlf de schuld en haalt dáármee de angel uit de schuldvraag. Dàt is niet meer de laatste vraag. De laatste en eigenlijke vraag is: wil ik Hem toestaan mijn ogen te openen?Wil ik me laten betrekken in zíjn werk? Wij moeten werken de werken van Hem, die Mij gezonden heeft, zolang het dag is. Wil ik Hem toestaan mijn ogen te openen voor de nood van die gehandicapte, die AIDS-patiënt, zodat ik me niet langer vermoei met de schuldvraag, maar het appèl ervaar dat die ander op míj doet. De hùlpvraag in plaats van de schuldvraag. Het werk van God, waarin Jezus mij wil betrekken is het durven zíen en het verlichten van het lijden van de ander, het opheffen van het isolement van de lijdende. Het is met de ander omgaan in de gezindheid van Christus, die zich laat binnentrekken in het lijden van die ander, om hem of haar binnen te brengen in het Rijk van het licht. Wie in Christus het Licht der wereld ziet opgaan, wandelt niet langer in de duisternis! Geloofd zij Jezus Christus, het Licht der wereld. AMEN.

Amen