Preek over Matteüs 6:7-13

2007-07-22 n.m.

Ds. A. van der Dussen

O onze Vader, trouwe Heer

Liturgie:

Inleiding

Psalm 29:1, 6De apostolische geloofsbelijdenisGezang 48

1. Toelichting op het lied en op het eerste couplet

In 1538 heeft Maarten Luther dit lied gemaakt. Daarin heeft hij het Onze Vader "berijmd en uitgelegd", zoals hij zelf zegt. In zijn uitleg gaat hij ervan uit dat het Onze Vader zeven beden bevat (vs 9c, 10a, 10b, 11, 12, 13a, 13b) Zijn lied bevatte dan ook negen coupletten: het eerste voor de aanspraak, de volgende zeven voor de zeven beden, en tenslotte een couplet over het 'amen'. In de Nederlandse versie is er een couplet bijgekomen voor de lofprijzing, vers 9. In de uitleg van de aanspraak treft het accent op het 'Onze Vader'. Zie de regel

Breng ons als broeders bij elkaar.

Ook paus Benedictus XVI legt dat accent. Ik citeer uit zijn boek Jezus van Nazareth: "Alleen als we ons voegen bij de leerlingen kunnen wij samen God Vader noemen. ... Het woord 'onze' is dus veeleisend: we moeten uit onszelf treden en deel willen uitmaken van de gemeenschap van alle kinderen Gods. ... We moeten andere mensen aanvaarden, onze oren en ons hart voor hen openstellen. Met dit woordje 'onze' beamen we de levende Kerk, waarin de Heer zijn nieuwe familie bijeen wilde brengen." (a.w. 146) Opmerkelijke woorden zijn dit, gezien tegen de achtergrond van de ontstane ophef over het Rooms-Katholieke document waarin aan de protestantse kerken zo ongeveer de titel 'kerk' werd ontzegd. In dat document wordt zware nadruk gelegd op de institutionele karakter van de kerk. Maar blijkens dit boek heeft Rome ook oog voor de andere kant van d ekerk: de kerk als gemeenschap, de kerk als familie. Daarin staan we dus dicht bij elkaar wanneer we zingen:

Breng ons als broeders bij elkaar.

Ik kies als bijbehorend lied psalm 133:1.

2. Toelichting op de coupletten 2, 3 en 4

In vers 2 valt de tweede regel op: "Bewaar ons door de rechte leer". Wat heeft dat met de heiliging van Gods naam te maken? Verhelderend is wat Luther schrijft in een van zijn Catechismussen. Ik citeer: "Nu wordt Gods naam door ons ontheiligd hetzij door woorden, of met daden. Ten eerste dan, wanneer men predikt, leert en spreekt in de naam van God, terwijl het toch verkeerd is en tot dwaling verleidt, omdat zijn naam de leugens moet bemantelen en aan de man brengen. Dat is de ergste manier om Gods naam te smaden en te onteren." En dus: "Hoe wordt zijn naam nu bij ons heilig? Wanneer onze leer en ons leven beide goddelijk en christelijk zijn." (Grote Catechismus 92)Vers 3 bidt erom, dat Gods Koninklijke heerschappij ons nabij zijn, "nu en eeuwig". Mooi is dat: het is niet alleen een zaak van de toekomst dat het Koninkrijk van God komt; ook in het heden is God bezig het te vestigen. En zolang we ernaar onderweg zijn, laat God ons niet alleen gaan. Er wordt ook gebeden om de Geest en al zijn gaven. Opnieuw blijkt dat in de reformatorische traditie vaker over de Geest en zijn gaven wordt gesproken dan we soms denken!Vers 4 bidt onder andere om gehoorzaamheid. Inderdaad: in ons eigen willen zijn we soms de grootste tegenstander van Gods wil. Paus Benedictus schrijft er prachtig over, in een meditatie over het contrast tussen 'hemel' en 'aarde': "We bidden dat het op aarde wordt zoals in de hemel, dat aarde 'hemel' wordt. ... De zwaartekracht van onze eigen wil sleurt ons steeds weg van wat God wil, we zijn niet meer dan 'aarde'. Maar Jezus neemt ons bij zich op, en door bij Hem te horen, in de gemeenschap met hem, leren wij ook Gods wil te doen. Waar we om bidden in deze derde bede van het Onzevader, is dus dat we naar hem toegroeien en dat Gods wil de zwaartekracht van onze zelfzucht overwint." (Jezus van Nazareth 151, 153)Laat ons nu zingen - in aansluiting bij de regel over het bruiloftsfeest in vers 3 - een lied betreffende de komst van Gods Koninkrijk, gezang 262.

3. Toelichting op de coupletten 5 6, 7 en 8

Deze vier coupletten zijn heel duidelijk. Ik vestig de aandacht op het slot van vers 5, waar het gaat over verantwoord omgaan met het dagelijks brood. Ik citeer weer uit het boek van paus Benedictus: "Niemand mag alleen aan zichzelf denken. We bidden om ons brood, dat wil zeggen: ook om het brood voor anderen. ... 'Jullie moeten hun te eten geven' (Mc 6,37), horen we Jezus tegen ons zeggen, als we om 'ons brood' bidden." (a.w. 154)In vers 8 wordt de bede 'verlos ons van de boze' als volgt uitgelegd:

- Verlos ons van des bozen macht
- Verlos ons van de eeuwige dood.

Gebeden wordt om het eeuwig behoud:

Neem onze zielen in uw hand
En breng ze in het vaderland.

Hier wordt uitdrukking gegeven aan de laatste ernst van het leven. Belangrijk is dat. Als die tonen te weinig klinken wordt de verkondiging van de kerk vrijblijvend. Dat gebed om het eeuwig behoud klinkt ook door in gezang 96, zie vers 10:

En bidt dan in de Geest
Voortdurend voor elkaar
God die de harten leest,
Dat Hij u wel bewaar!

We zingen dit gezang in wisselzang: 1,2,3 allen; 4,5 vrouwen; 6,7 mannen; 8,9,10 allen.

4. Toelichting bij vers 9

Ziehier de lofprijzing, die bij Luther dus niet berijmd is. De Nederlandse bewerkers van het lied, Jan Wit en Jan Willem Schulte Nordholt, hebben de lofprijzing uitgewerkt tot een hulde aan de drie-enige God, Vader, Zoon en Geest. In aansluiting daaraan zingen wij gezang 258 in wisselzang: 1 (allen), 2 (vrouwen), 3 (mannen), 4 (allen).

5. Toelichting bij vers 10

Dit is een mooie uitleg van het woord 'amen'. Zij verwijst naar de betrouwbaarheid van God. Luther schrijft: "Amen is een woord van een niet twijfelend geloof, dat niet maar op goed geluk bidt, maar weet, dat God niet liegt, daar Hij beloofd heeft het te geven." (Grote Catechismus 106) De Nederlandse bewerkers van Luthers tekst hebben het accent iets verschoven. In plaats van 'een niet twijfelend geloof' hebben zij het over een geloof 'dat maar zwak en klein' is. Toch pleiten ook zij voor een overtuigd 'Amen', in zoverre zij het zwakke menselijke geloof contrasteren met Gods goede trouw: die is groot en sterk! Vanwege die trouw "is Amen zeker en gewis".We zingen daarom psalm 72:7, waar het 'amen' staat in het kader van een loflied op God.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.