Preek over Maleachi 1
2006-08-27 n.m.
Ds. A. van der Dussen
Reageren op een liefdesverklaring
Liturgie:
♪ E135
♪ E20
♪ Gezang 360:1, 2
♪ Psalm 103:3, 4
Maleachi 1
♪ Gezang 360:3
♪ E9 (geloofsbelijdenis)
1. De ondergang van Edom
Deze preek sluit aan op die van Obadja die ik enkele weken geleden in een zondagmiddagdienst gehouden heb. Daarin heb ik uitgebreid aandacht geschonken aan het oordeel dat de profeet over het volk Edom heeft aangekondigd. Hier, in de laatste van de twaalf kleine profeten, komt dat thema terug. De verwoesting van Edom heeft zich inmiddels voltrokken, zie 1:3. Ze is zo grondig, dat dromen over wederopbouw geen zin heeft, vers 4. Zo rekent de HEER af met een goddeloos land, vers 4b. Toch valt op die afrekening hier niet de nadruk. De HEER verwijst naar de verwoesting van Edom in aansluiting aan de liefdesverklaring die Hij aflegt:
Ik heb jullie lief! (vers 1)
2. Gods liefdesverklaring
Ja, een liefdesverklaring is dit! En om duidelijk te maken dat dit geen lege woorden zijn verwijst de HEER naar zijn daden. Waaruit blijkt dat Hij zijn volk liefheeft? Uit de uitschakeling van het volk dat zich zo bitter vijandig tegenover Israël had opgesteld. Het is wel frappant dat de HEER het niet bij zijn liefdesverklaring kan laten. Het volk reageert er namelijk sceptisch op: "O ja? Hebt u ons lief? Waaraan zouden we dat dan moeten merken?" Herkenbaar is dat. Vergaat het ons christenen niet menigmaal ook zo? Dat we het evangelie, Gods liefdesverklaring, aanhoren, maar het gevoel hebben dat het nog maar moet blijken? Hier, op dit punt, heeft God al moeite om ons mee te krijgen. Geloven we het, dat Hij van ons houdt? Stellen we ons daar als een kind voor open? Niet altijd dus. Nu zijn de omstandigheden soms ook ontmoedigend. Dat was in elk geval voor Israël in de tijd van Maleachi (± 500 voor Christus) het geval. Na de juichstemming rond de terugkeer van de ballingen uit Babel sloeg al gauw mismoedigheid toe. Er was een nieuwe tempel gebouwd, maar hij haalde niet bij de vorige (zie Haggaï 2:3). De gouverneur legde zware belastingen op, Nehemia 5:15. Een deel van het volk verarmde. Was dit nu de glorieuze tijd van het herstel waarvan door Jesaja 40 geprofeteerd was? Aan niets was meer te merken dat de Heer heb liefhad - toch? Er is een profeet nodig om het volk te leren de dingen in het juiste perspectief te zien. "Okay: jullie hebben het moeilijk. Maar kijk eens naar Edom, jullie vijand. Dáár totale vernietiging. Dat feit ligt er toch maar. Het is een signaal voor jullie. Óf de HEER ook van jullie houdt." Ja, zo werkt dat. Een mens ziet de dingen soms niet meer in het goede perspectief. Een ander moet je er soms op wijzen, op de feiten, op zegeningen die een signaal geven van Gods liefde. Zo is ook het avondmaal bedoeld als een steeds terugkerende herinnering aan het offer van Christus. Vraag je je af of de HEER nog van je houdt? Proef dan de wijn die Hij je aanbiedt, als een teken en zegel van de zelfovergave van Christus voor jou. Schat het niet gering!! En laat je er zo toe bewegen om de liefdesverklaring van God serieus te nemen. Je leven verandert daardoor. Je kunt zoveel meer teleurstelling aan wanneer je zeker weet, dat God om Christus' wil van jou houdt! Vgl. Rom.8:31.
3. Gods eergevoel
Maar wat van de HEER geldt, geldt ook van ons: woorden dienen te beantwoorden aan daden. De HEER kan voor de betrouwbaarheid van zijn liefdesverklaring aan het Israël uit de tijd van Maleacht verwijzen naar de ondergang van Edom. Ons verwijst Hij naar zegeningen die óns ten dele vallen, en in elk geval naar het avondmaal. Maar als Hij vervolgens naar de daden van Israël kijkt waaruit zou moeten blijken dat het zijn liefdesverklaring beantwoordt, is Hij teleurgesteld. Concreet: met de offers die de priesters Hem aanbieden, kan Hij niet blij zijn. Hij krijgt de afdankertjes, vgl. vers 13. Dat ervaart Hij als een belediging. "Zo iets moet je je gouverneur eens aanbieden! Hij zal je zien aankomen!" (vers 8) En dan zegt de HEER iets dat shockeert:
Het zou beter zijn als een van jullie de tempeldeuren zou sluiten en jullie het vuur op mijn altaar niet langer zouden aansteken, want dat is toch zinloos. (vers 10)
Nota bene: de nieuwe tempel was amper in gebruik, en nu al is de HEER er op uitgekeken!
4. De HEER in zijn liefde serieus nemen
Het is te begrijpen. Hoe beantwoord je liefde? Door grote zorgvuldigheid, inzet, toewijding. Dat alles mist de HEERE bij Israël. Dat ergert Hem. Dat laat Hij ook niet over zijn kant gaan. Daarvoor is zijn eergevoel te groot.
Als ik jullie vader ben, waar is dan de eerbied voor mij?
Als ik jullie heer ben, waar is dan je ontzag voor mij?
Wij zijn geneigd een tegenstelling te zien tussen Gods liefde, zijn vertrouwelijke nabijheid, en zijn majesteit, zijn hoogheid. Die tegenstelling is er voor God zelf dus niet. Als de liefdevolle Vader is Hij Heer over ons; vanwege zijn liefdesverklaring komt Hem eerbied en ontzag toe. Vandaar dat avondmaal vieren, hoezeer het ook een koestering is in de vergevingsgezinde liefde van God, toch nooit vrijblijvend kan zijn. Stel je toch voor dat de HEER het tegen ons zou zeggen: "Breek die tafel maar af! Het is zinloos..." Zou dat kunnen? Het zou kunnen, ja. God heeft een ontzaglijk ruim hart. Maar mensen die Hem in zijn vergeving, zijn liefde niet serieus nemen, ergeren Hem. Als uit onze daden, onze levensinstelling niet blijkt dat wij zorgvuldig en toegewijd op Gods liefdesverklaring reageren, wordt de viering van zijn vergeving en verzoening een aanfluiting. Veelzeggend is wat in vers 11 en 12 staat:
Van waar de zon opgaat tot waar ze ondergaat staat mijn naam bij alle volken in aanzien ..., maar jullie ontwijden Hem door te denken dat je er minderwaardig voedsel heen kunt brengen.
Het lijkt warempel wel op wat je christenen soms verontwaardigd hoort zeggen: "Mijn ongelovige buurman bewijst daadwerkelijk meer liefde dan sommige kerkgangers!" Het doet ook denken aan wat Jezus onze Heer later zegt, over de inwoners van Nineve die er meer van begrepen hebben dan zijn tijdgenoten in Galilea (Matteüs 12:41). Altijd weer is er dat verrassende en onthutsende, dat de Heer soms blijer wordt van de heidenen dan van zijn eigen volk, vgl. Lucas 7:9. Werkelijk, onze God is gevoelig voor onze daden, voor onze levensinstelling. Ga niet goedkoop met zijn genade om. Dat laat Hij niet op zich zitten.
5. Het werk van de Geest
Het is veelzeggend dat het Oude Testament eindigt met nog altijd dezelfde diepe teleurstelling van God de HEER over zijn volk. Dat is een veeg teken. Het duidt aan, dat er meer moet gebeuren wil het goed komen tussen God en zijn volk. Dat 'meer' vindt plaats onder het nieuwe verbond. In het Nieuwe Testament wordt de beslissende stap vooruit gezet: de Geest wordt uitgestort, en daarmee kan Gods liefdesverklaring eindelijk ons hart binnendringen en ons leven omvormen en vernieuwen. De Geest brengt ons terug naar de bron waar alles vandaan komt: Gods liefdesverklaring. Wij kunnen onszelf niet veranderen. Eén ding is slechts nodig: dat wij Gods liefdesverklaring diep laten binnendringen in ons hart. Dat is het werk van de Heilige Geest. Bid daarom. Want daar begint het: dat wij de rijkdom van Gods liefde naar waarde schatten, en Hem daarin hoog hebben, heel hoog. Dan zal het uit onze daden en levensinstelling blijken, of wij God met hart en ziel toegewijd zijn als wij het avondmaal vieren. Geprezen zij de drie-enige God, die ons niet aan onze eigen zwakke krachten overlaat!
Amen
N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.