Preek over Romeinen 8:12-17 en Filippenzen 3:3-11
2006-01-15 n.m.
Ds. A. van der Dussen
De persoonlijke relatie tot God
Liturgie:
1. Middeleeuwse wijsheid
De HEER wil vertrouwelijk met ons omgaan, zo bracht ik in de vorige preek over Geestelijke vernieuwing naar voren. Vandaag verder daarover, en wel door aandacht te geven aan het thema de persoonlijke relatie tot God. Dat is een moderne uitdrukking voor de zaak die bedoeld wordt met 'Gods vertrouwelijke omgang met ons'. Er zijn nog wel andere uitdrukkingen ook. Wat dat betreft hebben we veel aan de kerk in de Middeleeuwen te danken. Het was toen niet ongewoon om over "Gods vriendschap" te spreken. Opvallend, zo actueel als dat klinkt. Je hoort het mensen nu ook weer zeggen: "God is mijn vriend!" In de Middeleeuwen ging men zelfs nog een stapje verder: de beroemde Bernard van Clairvaux (1090-1153), die ook in de kruistochten een belangrijke rol heeft gespeeld, vergeleek Gods vriendschap met ons met de liefde tussen man en vrouw. Hij heeft een lange reeks preken gehouden over het Hooglied, dat hij 'geestelijk' uitlegde. Dat klinkt nog door in gezang 157, waarin Christus bezongen wordt als de zoon van David, de blinkende morgenster (Openbaring 22:16). Ik citeer de coupletten 1 en 6.
Hoe helder staat de morgenster,
En straalt mij tegen van zo ver,
De luister van mijn leven.Kom tot mij, zoon van David, kom,
Mijn Koning en mijn Bruidegom,
Mijn hart wil ik u geven.
Lieflijk,
Vriendlijk,
Schoon en heerlijk,
Zo begeerlijk,
Mild in 't geven,
Stralend, vorstelijk verheven.
Hij staat voor altijd aan mijn zij.
Mijn schone liefste is van mij,
In Hem wil ik verzinken.
Laat ons
Samen
Spelen zingen,
Dansen springen
Voor den Here,
Die de Koning is der ere.
De dichter van dit lied, Philipp Nicolai, was rond het jaar 1600 dominee in Duitsland. Hij maakte de verschrikkingen van de pest mee. Er waren perioden dat er in zijn omgeving 25 mensen begraven per dag (!) moesten worden! Waar zoek je je heil in zulke vreselijke tijden? Dit lied geeft het antwoord: bij de lieve God. Ziedaar wat bedoeld wordt met 'de persoonlijke relatie tot God': een innige band met de Heer. Ziedaar ook het belang van die relatie. Het is de diepste grond waarop je staat, je enige houvast, het kostbaarste wat er is. Daarbij is belangrijk, dat die relatie niet onder spanning komt te staan door de rampen die men meemaakt, zoals dat in onze cultuur veelszins het geval is. Integendeel: de persoonlijke relatie tot God lijkt wel onafhankelijk te zijn van je persoonlijke lotgevallen. De vriendschap van God is eerder de burcht waarin je je hoe dan ook kan terugtrekken.
2. Arbeidsovereenkomst ? liefde
Heel wat christenen voelen echter ook weerstand tegen deze uitwerking van de persoonlijke relatie tot God. Voor hen heeft het iets dweperigs om zo over God te spreken. Soms zelfs iets ziekelijks: waren veel kloosterlingen niet scheefgegroeid, in de vervanging van de menselijke erotiek door de erotiek tussen God en mens? Bovendien: in de Bijbel wordt de vergelijking van Gods verbond met het huwelijk toegepast op zijn verbondenheid met zijn volk, met de kerk als geheel, niet met enkelingen. Niet het individu, maar de kerk als geheel zegt tegen Christus "Mijn Bruidegom!" Voor een 'gezond' geestelijk leven is het belangrijk dat in het oog te houden. Toch is het niet toevallig dat de Middeleeuwen in die zin herleven, dat de warme persoonlijke relatie met God voor steeds meer kerkmensen iets wordt om naar te verlangen. De gebedsaanspraak 'lieve Vader in de hemel' is wat dat betreft kenmerkend. En wie zou ontkennen dat ze bijbels is? Het is een trefzekere vertaling van het woord 'Abba', dat onder andere in Romeinen 8:15 opduikt. Dit woord komt uit de Aramese taal, de taal die Jezus gesproken heeft, en heeft inderdaad deze gevoelswaarde: 'lieve Vader'. Zo sprak onze Heer zijn Vader aan, Marcus 14:36. Over een 'persoonlijke relatie' gesproken! Het is in de eenheid met Christus, dat wij op dezelfde wijze met God mogen omgaan. Daarbij spreekt het boekdelen, dat Paulus de relatie tot God als Abba afgrenst van een relatie van slaven die in angst voor hun Heer leven (8:15). Het is het verschil tussen de arbeidsovereenkomst en de liefde. Volgens het model van de arbeidsovereenkomst voldoen wij aan een aantal verplichtingen, waarna God vervolgens als loon uitbetaalt dat wij in de hemel komen. Hoeveel mensen hebben niet het beeld dat het zo toegaat tussen God en mens? Maar als God jouw lieve Vader is, dan is er sprake van iets heel anders. Dan is er de diepe genegenheid van God voor jou, waarin God zich identificeert met jou, zo, dat jouw belang het zijne is, zo, dat Hij alles wil en alles doet om jou gelukkig te maken; zo ook, dat God naar jou verlangt, het fijn vindt om jou in zijn buurt te hebben, ja, moeite doet om in jouw buurt te kómen. Het is ontroerend om dit van God te mogen horen. Het is bijzonder, als een mens zich metterdaad zo door God laat omhelzen en van zijn kant zijn armen naar God uitstrekt. We hebben het gezongen met gezang 90:2:
Dit weet ik vast en zeker,
Dat mij de Heer bemint,
Dat Hij mijn deel, mijn beker,
Mijn Vader is, mijn vriend,
Dat Hij geen kwaad kan willen,
dat Hij mij bij wil staan,
Dat Hij de storm zal stillen.
Mijn vijand zal verslaan.
Het is belangrijk te beseffen, dat het zo voor ieder christen bedoeld is. Dit is niet een specialiteit voor enkelingen, maar een privilege voor ieder kind van God.
3. Op weg
Toch beleeft niet ieder het zo. Veel christenen ervaren afstand in hun relatie tot God. Gezang 90:2 is hun niet uit het hart gegrepen. Welnu, wat wij ook van de Middeleeuwse kerk kunnen leren, is dat die innige band met God als 'lieve Vader' een doel is, waartoe je een hele weg moet volgen, waarvoor je op reis moet gaan. In onze haastige tijd wordt vaak gedaan alsof het voor het grijpen ligt, dit omgaan met de Heer. De middeleeuwer wist beter: het is er niet zomaar. Dat ligt aan de zonde, 'het vlees', zoals Paulus het noemt (Romeinen 8:12; Filippenzen 3:3,4). Daaronder verstaat hij, dat wij hartstochtelijk bezig zijn om onszelf overeind te houden, alsof wij er alleen voor stonden in het leven, zonder God. 'Het vlees' is, dat jijzelf ervoor zorgt dat je grond onder de voeten hebt. Een zondaar is in wezen een controle-freak: een mens die niet kan leven als hij niet zelf de controle over het leven en over zichzelf houdt. Dat is de eigenlijke kern van de zonde: dat je als mens jezelf wil handhaven en redden, je veiligheid zoekt bij jezelf, je status, je prestaties (Jean-Jacques Suurmond, Het spel van Woord en Geest, 89) Maar dat staat nu juist de persoonlijke relatie tot God in de weg! Wij mensen zijn van nature zó met onszelf bezig zijn, dat we niet onbevangen en onbevreesd kunnen leven van de vriendschap van God. Hoe gaat dat met liefde? Op een of andere manier moet je jezelf loslaten om omhelsd te worden. Je moet je geven aan een omhelzing. Dat nu geldt ook voor de persoonlijke relatie tot God. Je moet je geven aan de lieve Vader. Voor zondaren is dat het moeilijkste dat er is. Onthullend is wat dat betreft Filippenzen 3, waar Paulus het tegenover elkaar stelt: je veiligheid zoeken bij jezelf (3:4), bij je status en prestaties (3:5,6) zo dat jij je leven onder controle hebt (3:9: een eigen rechtvaardigheid hebben), of álles loslaten, prijsgeven, als afval weggooien (3:8) en Christus winnen, één zijn met Hem, door het geloof in Hem rusten (3:9). Werkelijk, het is een weg die een mens moet afleggen om van het een tot het ander te komen. De Middeleeuwers spraken ook wel van 'loutering, zuivering'. Denk ook aan de Bijbelse motieven van 'wedergeboorte' en 'het sterven van de oude mens'. Volgens Paulus is het nieuwe leven in de geborgenheid van Gods liefde een doel dat steeds voor je blijft liggen (3:12), en ook dat wisten de Middeleeuwers. Ze hadden ervaring met perioden van geestelijke dorheid, en sprake van het hora brevis, het korte uur van de ervaring van de omhelzing door God, het stil genieten van zijn liefde in de volkomen overgave aan Hem.
4. De Geest
Dat alles overwegende spoor ik u aan om dat doel in ogenschouw te nemen. Hijzelf wacht u op, uw lieve Vader. Daarmee bedoel ik niet alleen dat Hij u opwacht aan de andere zijde van het graf. Dat ook. Maar nú al, in dit leven, verlangt Hij ernaar uw God te zijn; maakt Hij uw belang tot het zijne; kent Hij waarde toe aan u doordat Hij van u houdt. Werkelijk: dit is het kostbaarste wat er is. Het is waar: het vraagt veel van een mens om zich aan die liefde over te geven. Het is nogal wat om je leven niet langer in je greep te hebben, en al je eigen zekerheden als afval weg te gooien. Maar het doel is zo de moeite waard! Blijf je daarom uitstrekken naar God. De Geest zelf trekt ons diep weg op. Hij is de grote stimulator achter dat aanroepen van God als 'Abba', lieve Vader (Romeinen 8:15).
Amen
N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.