Preek over Matteüs 20:1-15
2005-10-02 n.m.
Ds. A. van der Dussen
De duivel is een zuurpruim!
Liturgie:
♪ ELB 130
♪ Psalm 89:1, 3, 4
♪ Gezang 344
♪ Gezang 252
♪ Psalm 103:9
1. Geestelijke vernieuwing
In deze preek over de gelijkenis van 'de arbeiders in de wijngaard' gaat het me om de reactie van de mensen die zo hard gewerkt hebben. Ik vind het een heel begrijpelijke, ook herkenbare reactie. Het zou onze eigen reactie kunnen zijn. Daarom wil ik het erover hebben. Want de Heer is kritisch over deze reactie. Zij getuigt van een geestelijk leven dat vernieuwd moet worden. Wanneer wij in deze reactie zouden blijven steken, zouden we ons wel eens kunnen afsluiten voor het Koninkrijk der hemelen. Met het oog op die noodzakelijke vernieuwing houd ik deze preek.
2. Ergernis
In een column van een schrijfster die gevoel heeft voor spiritualiteit, werd tegen deze gelijkenis boos geageerd. Hier kwam nou een van de dingen in naar voren waarom zij geen christen wil worden. Die oneerlijkheid! Die arbeiders die de hele dag hard gewerkt hebben staan in hun recht als ze zich beklagen over onbillijke beloning. Met iemand die zo'n beeld van God schetst kan deze mevrouw niet verder. Als God zo is, dat Hij het verschil niet honoreert tussen veel en weinig presteren, hoeft het niet, geloven in Hem. Ik vertel dit, omdat je vaak van ongelovigen kunt leren waar het in het evangelie om draait. De dingen waarover zij struikelen zijn reëel. Als je nooit enige ergernis bij het lezen van dit verhaal gevoeld hebt, als je nog nooit gebotst hebt met Jezus, heb je waarschijnlijk ook nog niet gevoeld hoe veel er veranderen moet wil je Jezus echt volgen.
3. De verloren zoon
Nog even: de zere plek. Onderzoek heeft uitgewezen, dat mensen tevreden zijn met hun inkomen, totdat ze er achter komen dat ze minder verdienen dan een ander. Dan ineens kan de ontevredenheid toeslaan. De vergelijking met anderen, daar gaat het om. Dat is ook in deze gelijkenis het geval. Er is pas iets mis met het loon, als blijkt dat anderen evenveel krijgen terwijl jij harder hebt gewerkt. Het betreft hier een oermenselijk gegeven, waar Jezus ons dus vanaf wil krijgen. Vergelijk het met de gelijkenis van de verloren zoon (Lucas 15). Bijna een jaar geleden hebben velen van ons de rockmusical The prodigal Son gezien. Die eindigde met de klacht van de oudste zoon, in de musical de dochter, over het onrecht dat de vader hem/haar aandeed. Het was zo'n overtuigend verhaal, dat de pointe van deze gelijkenis ineens (weer) ging steken. Inderdaad: wat kwetsend voor die oudste, die harde werker, dat de vader zo uitpakte voor de man die minder dan niks gepresteerd had. Deze twee gelijkenissen lijken wat dat betreft dus op elkaar als twee druppels water. Zoals de vader het aan de stok heeft met zijn oudste zoon, heeft de landheer een arbeidsconflict met de eerste werknemers die de hele dag geploeterd hebben. Wanneer wij sympathie hebben voor die zoon en voor die werknemers, en delen in hun boosheid, heeft God het daarom ook met ons aan de stok!
4. Mensen blij maken
Waarom doet die landheer nu zo? Hij moet toch ook weten dat dit niet kan. Zeker. Ik heb er maar één verklaring voor: hij heeft plezier in helpen. Lees deze gelijkenis niet te serieus. Het zou me niet verbazen als Jezus 'm met een olijk lachje verteld heeft. Die landheer kan best rekenen. Hij laat zich ook niet aanpraten dat hij onrechtvaardig gehandeld heeft: "Beste man, ik behandel je toch niet onrechtvaardig?" (vs 13) Maar het is waar: 'eerlijk zijn' is niet de hoogste waarde in zijn leven. Hij gaat in deze gelijkenis ver uit boven 'eerlijk zijn' (vgl. 5:46). Wat hem drijft is: mensen blij maken. Hij weet dat die mannen die maar een uurtje gewerkt hebben een probleem hebben als hij ze het loon geeft waar ze recht op hebben. Dat is veel te weinig om van rond te komen. En dus doet hij iets waardoor het in de huizen van die mannen feest zal zijn, die avond. Zal er dan geen een bij zij die er misbruik van maakt, die spottend zal zeggen dat ie die sul van een landheer mooi te pakken had: niet moe en toch evenveel gevangen als die anderen? Vast wel. Maar dat heeft de landheer er voor over. Ook wat dat betreft vindt hij rekenen niet het belangrijkste in het leven. Hij wil niet geremd worden in het feestelijk maken van het leven door de overweging, dat daar wel eens misbruik van kan worden gemaakt. Het gaat hem om één ding: de zorg van gezichten afhalen. Daarin staat hij model voor God, en voor Jezus zelf. God strooit graag zijn goede gaven in het rond. "Hij doet het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen," zegt Jezus in 5:45. Daar heb je het! Onverantwoord uit het oogpunt van de ethiek. Maar God gaat dan ook boven de ethiek uit. God is een God die blije gezichten wil zien. Hij is een God van genade.
5. Heb je naaste lief als jezelf
Stel nou dat die harde werkers ook zo hadden kunnen kijken. Dat ze de zorg op de gezichten van die anderen hadden gezin. Dat ze die anderen hetzelfde gunden als ze zichzelf gunden: genoeg loon om deze dag van rond te komen. Eigenlijk wil Jezus dat. "Heb je naaste lief als jezelf." (Vgl. 7:12) Hier blijkt hoe moeilijk dat is. Dat staat haaks op ons rekenen, ons calculeren. Maar stel nou dat ze goed naar die zorglijke gezichten gekeken hadden, en naar die landheer met z'n olijke gezicht. Dan hadden ze misschien, na de eerste schrik en woede, er een klein beetje om kunnen lachen. Dan hadden ze heel misschien ook een klein beetje om zichzelf kunnen lachen. En om die landheer. En dan waren ze misschien allemaal samen in de lach geschoten. En dan hadden ze misschien samen een wijntje gedronken en het hoofd geschud en lachend tegen de landheer gezegd "En morgen zijn wij de laatsten!!." We sluiten ons gebed vaak af met: "Niet omdat wij het verdienen." Maar willen we er ook aan?
6. Te ernstig voor God
Voelt u? In zeker opzicht zijn wij te ernstig en te rechtvaardig, misschien ook te fanatiek en te verbeten om ons thuis te voelen bij God. Luther heeft daar iets heel dieps over gezegd met zijn opmerking: "De duivel is een zuurpruim." Je mag het ook omdraaien: dat zure kijken, dat is uit de duivel, zoals het ook uit de duivel is dat de oudste zoon geen feest wil vieren, en de genodigden niet op het bruiloftsfeest willen komen (22:5). Misschien is dat de hel wel: het eindeloos gekanker van de mensen die zich erover beklagen dat het zo onrechtvaardig toegaat, in de wereld over het algemeen en in hun eigen leven in het bijzonder. Het zou wel eens kunnen zijn dat wij door zuur te kijken ertoe bijdragen dat het zo ongezellig is in de wereld, zo weinig feestelijk. En het zou wel eens kunnen zijn dat wij daardoor een strenge, afgemeten God tegenover ons vinden. Want dat is opvallend in de gelijkenis: dat de landheer iets ongenaakbaars krijgt als men zich bij hem beklaagt over zijn goedheid (vs 13-15). Dat is niet zomaar. De Heer zelf wordt onverwacht scherp, als Hij stuit op de uitgerekendheid en de genadeloosheid van de Farizeeën (vgl. hoofdstuk 23). We zijn gewaarschuwd: met de maat waarmee wij meten, worden we zelf gemeten... (7:2; vgl. 25:24-30)
7. Een vrolijk mens is een goed mens
Iemand (A.A. van Ruler) heeft eens gezegd: "Een vrolijk mens is een goed mens." (ThW V, 72). Bij een christelijk georiënteerde Vlaamse wijsgeer las ik een pleidooi voor 'gemoedelijke nonchalance' (Jacques de Visser, Werkwoorden in de ethiek). Wat een wijze woorden zijn dat. Ik zou zeggen: die kant moet het op. Dan hebben we het over geestelijke vernieuwing. Dat je plezier krijgt in goedheid van God. Dat is ook: worden als een kind. Stop met dat eindeloze calculeren en vergelijken, waarin risico zo veel mogelijk wordt uitgesloten. Ga anders in het leven staan. Stap over jezelf heen. Ga het inzien dat de genade van God vol humor is. Gun God en de ander het plezier. Vier het feest mee. Alleen dan zullen wij het Koninkrijk kunnen binnengaan. Daarin is geen plaats voor zure mensen. Alleen voor vrolijke.
Amen
N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.