Preek over Romeinen 3:19, 20 en Romeinen 7:9-11, 24, 25 en Romeinen 8:31-34
2004-04-25 n.m.
Ds. A. van der Dussen
De wet die aanklaagt
Liturgie:
♪ Psalm 27: 1, 2
♪ Gezang 344
♪ Psalm 103: 1
♪ Psalm 86: 5
♪ Gezang 216
Inleiding
Mede in verband met het feit dat wij ons in de gemeente bezinnen op belangrijke ethische vragen, wil ik enkele preken houden over het functioneren van Gods wet in het christelijk leven. Enige tijd geleden hielden collega De Jong en ik een prekenserie over de inhoud van de wet, en wel van de tien geboden. Nu gaat het over datgene waar de wet goed voor is. Het blijkt daarbij om verschillende dingen te gaan. Vanouds is onderscheiden tussen de functie die Gods wet heeft in het politieke leven, het gebruik ervan als norm voor het verloste leven, en het functioneren van de wet als aanklager ten dienste van de evangelieverkondiging.
Vanmiddag begin ik bij het laatste. Daarbij gaat het erom, dat God de wet óók (niet alléén, natuurlijk) gegeven heeft om ons van onze zonde te overtuigen en ons zo te doen verlangen naar de genade van Christus. De wet staat op die manier tegenover het evangelie. Denk aan de manier waarop de Heidelberger Catechismus de wet ter sprake brengt: ze dient ertoe dat we onze zonden en ellende leren kennen. Daarover hoor je tegenwoordig niet meer zoveel. In de twintigste eeuw is in de kerk vooral benadrukt, dat de wet een wegwijzende functie heeft. Men spreekt dan ook graag over de ´thora´, het woord dat zoiets als ´wegwijzer´ betekent. In onze eigen kerkelijke traditie benadrukte men dat het woord ´wet´ niet geschikt is ter aanduiding van de openbaring van Gods wil op de SinaÏ. Men sloot zich liever aan bij de bijbelse uitdrukking ´de tien woorden´ (de woordelijke vertaling van de term ´decaloog´), Deuteronomium 4: 13; 10: 4. Door dat woord ´wet´ te vermijden werd aangeduid dat Gods gebod onze vriend is, die ons op de goede weg houdt, de lamp voor onze voet en het licht op ons pad, psalm 119: 105. In een volgende preek wil ik op die ´leidende´ functie van de wet nader ingaan. Want inderdaad: de wet wil ook functioneren als norm voor het verloste leven. Maar eerst vraag ik uw aandacht voor een andere kant van de wet, die met name door Paulus wordt aangewezen. Hoor de teleurstelling in zijn woorden in Romeinen 7: 10"Het gebod dat ten leven moest leiden, bleek voor mij juist ten dode te zijn
"De wet werkt kennelijk niet zoals het behoort! Deze wegwijzer heeft een funeste uitwerking, vgl. 7: 9:"Toen het gebod kwam, begon de zonde te leven, maar ik begon te sterven
"Zo gezien is de wet helemaal geen vriend. Hij functioneert als een vijand. Hij wordt je dood! Vgl. I Kor.15: 56. Het is nog niet zo gemakkelijk te begrijpen wat Paulus daarmee bedoelt. Misschien lukt dat nog het beste als je op Paulus zelf let. Hij was zelf heilig overtuigd van het nut van de wet als wegwijzer. Hij hield zich hartstochtelijk aan de geboden, in de verwachting op deze wijze dichtbij God te leven. Maar waar kwam hij uit? Juist in al zijn ijver om de wet te houden werd hij een vijand van de Here Jezus. Zo verging het ook de Farizeeërs. Ze legden zich toe op het houden van bijvoorbeeld het sabbatsgebod, en botsten juist daardoor hevig op de Here Jezus. Is dat niet griezelig? In hun leven werd de wet inderdaad de motor die de haat tegen Gods eigen Zoon op gang bracht! Was er maar geen sabbatsgebod geweest, dan hadden ze zich misschien niet zo geërgerd aan de Here Jezus! Is het ook niet onze eigen ervaring? Juist als wij het toch vooral goed willen doen, gaan wij zo gauw de fout in. Nergens, zo lijkt het wel, is zoveel geruzie, als juist in de kerk waar mensen willen leven zoals God het wil. Ergens wordt juist onze geldingsdrang opgeroepen wanneer wij naar de wet, naar Gods principes willen leven. Ons eigen ik wordt zo buitengewoon krachtig gestimuleerd als wij ons storten op de gehoorzaamheid en op een heilig leven. Op een of andere manier is het effect van de wet op ons, dat wij gaan ´streben´. Dat ligt niet aan de wet, maar aan ons. Maar intussen valt de wet als ´wegwijzer´ dus vies tegen! Ze doet ons juist kennis maken met de zonde! Het is goed om dat niet uit het oog te verliezen. Het hameren op het belang van de wet als norm voor het verloste leven is één ding. Maar dit is er óók: dat de wet als zodanig, buiten Christus en het evangelie om, zo weinig bereikt. Wees niet naïef optimistisch over de wet, over de geboden, over principes. Je kunt nog zo de mond vol hebben van ´normen´ en ´waarden´; je kunt mensen nog zo streng gebieden om toch vooral ´heilig´ te leven - in de praktijk blijkt altijd weer dat zo´n moreel appèl vaak alleen maar bloot legt hoe weinig wij mensen daarmee kunnen aanvangen. Door dit zo te stellen werkt Paulus uit wat hij in Romeinen 3: 20 al onder woorden had gebracht. "Wet doet zonde kennen." Dat duidt niet op een intellectueel proces, waarbij je je bewust wordt van je zonden, maar op de praktijk dat je door de wet als zondaar, als ´streberig´ mens, als een van zichzelf vervuld mens, geactiveerd wordt. Maar daarmee heb je dus niks aan de wet. Integendeel: de wet brengt je in botsing met God. God zegt: "Nu heb Ik je zo gezegd dat je niet moet zondigen, en je doet het toch! Nu heb Ik je zo gezegd dat je Mij moet liefhebben boven alles, en je bent alleen maar een strebertje!" Voelt u? God wordt hoe langer hoe ontevredener over ons. En wij hebben niet veel terug te zeggen. Zo wordtAlle mond gestopt en de gehele wereld strafwaardig voor God.Hoort u? De gehele wereld. Niet alleen de Grieken, maar ook de Joden. Niet alleen de schurken, maar ook de vromen. Niet alleen de wereld, maar ook de kerk. Daar staan we met ons goede gedrag. Dichter bij God uitgekomen? Juist niet. Vervelende strebertjes blijken we te zijn, meer niet. Herkent u dat gevoel? Dat je met al je goeie gedrag toch geen goed mens bent? En dat God daarom het hoofd over je schudt? En dat je daardoor bang wordt, diep onzeker over hoe het met jou zal aflopen? Vgl. die noodkreet van Romeinen 7: 24:Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?In de gereformeerde eredienst is daarop de wet óók gepredikt om ons tot verootmoediging, tot zondekennis te brengen. Immers, langs die weg zullen wij een open hart krijgen voor de verkondiging van Gods genade. Want alleen dán, als je onder de indruk bent van de doodlopende weg die je als mens gaat, klinkt het evangelie van Christus je als muziek in de oren.God zij dank, door Jezus Christus onze Heer!Daarmee breekt het licht van het evangelie door. Paulus werkt dat uit in die onuitsprekelijk blije woorden uit Romeinen 8:Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Wie zal uitverkorenen Gods beschuldigen? God is het die rechtvaardigt; wie zal veroordelen?Dit is de ware stemming bij het avondmaal: de overlopende dankbaarheid voor de vergeving, de genade. Maar zie dus goed, dat die samenhangt met dat andere, die vertwijfeling, die onthutsende ontdekking dat je in jezelf zo´n akelig strebertje bent. Zo dient de wet het evangelie. Zonder die aanklagende wet was het evangelie nietszeggend. Wie blij wil worden van de Here Jezus zonder de vrees te kennen voor Gods afwijzing, houdt slechts holle klanken over. Alleen wanneer wij bereid zijn op die plek terecht te komen waar alleen maar veroordeling is, zullen wij tot de diepe vreugde komen die bij het avondmaal bedoeld is. Merkwaardig is, dat Paulus doet uitkomen dat God deze functie van de wet gewild heeft. Vgl. Galaten 3: 19, 22. Expres jaagt God met de wet de mensheid het slop in, om op die manier het volle licht te werpen op Christus die bevrijdt. Zo komt de wet in dienst te staan van de verkonding van Pasen, de overwinning op de dood. Luther verwijst naar de lofzang van Hanna: De HEER doodt en doet herleven. (I Samuël 2: 6).Inderdaad: de HEER doodt, door ons door zijn wet aan te klagen. Laat dat goed tot je doordringen. Maar besef daarbij, dat Hij dat enkel en alleen doet omdat Hij ons het leven wil geven in Christus onze Heer. Laat Hem daarom toe u met zijn wet in het nauw te brengen. Hij beoogt daarmee niets anders dan u door Christus in de ruimte van de genade te plaatsen.
Amen
N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.