Preek over Geloofsbelijdenis 11

2002-05-26 n.m.

Ds. M. de Jong

Als de dood voor de dood?!

Liturgie:

♪ Psalm 117
♪ Psalm 103: 1, 6, 7
♪ Gezang 266
♪ Opwekking 518
♪ Psalm 116: 1, 4, 7, 8

Geliefden in onze Here Jezus Christus,Als de dood voor de dood?!Je komt er niet om heen. Niemand ontkomt eraan. Ik heb het over de dood. Geen mens komt er levend vanaf. De dood raakt iedereen. De dood prikkelt... De dood heeft mensen dan ook altijd bezig gehouden. Natuurlijk door het sterven van anderen, maar zeker ook door onze eigen sterfelijkheid. Je staat er niet altijd bij stil. Dat kan ook niet, zeker niet als je jong bent. Maar toch bewust of onbewust zijn we er mee bezig. De tijd vliegt en voordat je het weet is je leven voorbij.De dood roept vooral vragen op. Niet voor iedereen, dat moet gezegd. Voor sommigen is de dood doodgewoon. De dood doet hen niets. Ze hebben er geen moeite mee. De dood hoort er bij, is een natuurlijk gegeven. Wie het leven heeft gekregen, zal een keer moeten sterven. Zo zit het leven nu eenmaal in elkaar. Het is nu eenmaal niet anders. En het klinkt misschien vervelend, maar alles gaat gewoon door, ook als ik er niet meer ben."Niet-gelovige" reacties op de dood. Niet voor iedereen is de dood zo vanzelfsprekend En niet iedereen gaat er zo gemakkelijk mee om. Er zijn er die van de dood gewoonweg niet willen weten. Ze ontkennen de dood of verzetten zich ertegen. Dat kan op een gezonde manier door sport en fitness. Het kan op een ongezonde manier. Men gaat op in genot en vermaak. En dat allemaal om de dood te vergeten. De naderende dood wordt verdoezeld.Tenslotte zijn er zelfs die de dood als stimulans zien. Het leven wordt door angst voor de dood beheerst. Dit naderend onheil beweegt mensen om alles uit het leven te halen wat erin zit. Mensen willen naam maken om maar niet vergeten te worden. Zo hebben mensen door de eeuwen heen op de dood gereageerd. Genot en prestatie zijn al oud, fitness is meer iets van de laatste tijd."Gelovige" reacties op de dood. Ook in religies wordt veel en verschillend over de dood gesproken en geleerd. In het oude Egypte spreken de piramiden van een leven na de dood. In India en ver daarbuiten is het antwoord op de dood reïncarnatie. De mens sterft, maar zijn ziel leeft voort, draait door. Het christendom heeft nog weer een andere kijk op de dood en het sterven. Wat de kerk gelooft heeft ze verwoord in de belijdenis van de wederopstanding van het vlees. Wat de kerk daarmee bedoelt is prachtig verwoord door Okke Jager. Aan de ene kant gaat ons leven gewoon door: we blijven onszelf. Aan de andere kant wordt het onderbroken: we worden anders.We worden onszelf,zegt Okke Jager. Dit wordt ook en niet minder treffend door Kuitert geschreven:"We worden niet weer levend, we staan op uit de doden."We blijven ons zelf en worden anders. Dat is ook de toon van HC 22, mits we goed lezen. Want de formuleringen zijn wat ongelukkig. Vooral het onderscheid dat gemaakt wordt tussen ziel en lichaam. Mijn ziel wordt terstond tot Christus opgenomen, mijn vlees bij de opstanding. Dat er in de christelijke kerk zo gedacht en geleerd wordt hoeft ons niet te verbazen. We lezen dat immers al in de bijbel zelf. Ook in 1 Cor. 15 lezen we van voortgang en breuk. Het leven gaat gewoon door, en ook: het leven wordt totaal anders.Vlees: we blijven onszelf. Vlees: dat is de hele mens, de mens zoals door God geschapen. Bij de opstanding is het God om dat vlees te doen. Hij wil meer dan onze ziel alleen. God wil ons zelf, helemaal, van top tot teen. Dat schrijft Paulus aan de Corinthiërs. Voor hen is het lichamelijke niet zo belangrijk. Zij kunnen zich bij een nieuw lichaam ook niets voorstellen. Paulus ziet dat probleem niet zo erg. Wat voor probleem kan het lichaam na de opstanding zijn? God geeft immers aan alles een lichaam. En de variatie is eindeloos. Dat schrijft hij in de verzen 39 - 41. Kijk toch eens om je heen. Kijk naar de planten- en de dierenwereld. Kijk naar de sterrenhemel. Allemaal verschillende lichamen. Hemellichamen en Aardelichamen.Het vlees van een mens verschilt van dat van vee. Dat van vogels is anders dan van vissen. Je merkt direct of je vis of vlees eet. Ook de hemellichamen zijn weer anders. Zij verschillen in glans van de aardse. En onderling verschillen ze ook. Zo geeft God elk zaad zijn eigen lichaam. Dat kun je nu al zien. Het meest duidelijk aan de plantenwereld. Door de dood heen krijgt het zaad een nieuw lichaam. Wat je zaait is niet de plant, het toekomstige lichaam, maar een zaadkorrel. Het zaad en de plant lijken helemaal niet op elkaar. Toch hebben ze wel met elkaar te maken. Want uit een zonnebloemenpit komt geen roos. En als je een boon poot, komt er geen aardappelplant. Uit de pit van een appel geen sinaasappelboom. Wat er groeit lijkt niet op wat gezaaid is. Toch heeft het één met het ander te maken. In de plant zie je het zaaigoed terug. Zo zien we bij de opstanding onszelf terug. We blijven onszelf, na de opstanding.Opstanding: we worden anders. We blijven onszelf, maar niet alles blijft bij het oude. Allen zullen wij veranderd worden, lezen we in vers 51. In de verzen 42 - 53 laat Paulus de verschillen zien. Er is een wereld van verschil tussen die beide lichamen.VergankelijkheidOnvergankelijkheidSterfelijkheidOnsterfelijkheidOneerHeerlijkheidZwakheidKrachtNatuurlijkGeestelijkLevende ZielLevendmakende GeestAards (stoffelijk)Hemels (onstoffelijk)De verschillen zijn duidelijk. Alleen die tussen natuurlijk en geestelijk zijn niet echt helder. Vers 45 kan hier wat meer duidelijkheid verschaffen. Bij het natuurlijke lichaam gaat het om het lichaam van de eerste "adaam". Van de eerste adaam lezen we in Gen 2: 7, dat hij gemaakt is van stof van de aardbodem. We zijn uit de klei getrokken. Tegenover dat aardse staat het hemelse. We spreken dan van het geestelijke lichaam. Het woord geestelijk behoeft toelichting. Want het geestelijke is voor ons besef weinig tastbaar. Het heeft iets ongrijpbaars, bijna spookachtigs. Maar dat is zeker niet wat Paulus bedoelt. Bij het geestelijke lichaam gaat het wel degelijk om een lichaam dat je kunt aanraken. Toch is het heel anders dan het natuurlijke lichaam. Want bij de schepping van de laatste adaam gaat het heel anders toe dan bij die van de eerste. De laatste wordt uit de hemel gemaakt en niet uit de aarde. We gaan afronden. Wat de kerk gelooft van de opstanding is uniek. Een mens (!) mag er zijn en in zekere zin ook blijven. Ik verdwijn niet in een onpersoonlijk al. Ook los ik niet op in een wereldziel. Ik mag heel persoonlijk voor God bestaan, nu en straks Ja, ik mag nog meer mezelf worden dan ik al ben. Mijn leven is niet vergeefs. In de Here Jezus krijgt het een vervolg. En wat ik hier en nu gedaan heb blijft ook voor de toekomst van waarde. Ik zelf, maar ook wat ik gedaan heb, wordt niet vergeten. Ik heb misschien bij mensen geen naam gemaakt. Mij is van Godswege een naam gegeven. Opstanding wil zeggen dat de dood niet het laatste woord heeft. Christelijk geloof is zeker ook hoop. Hoop op een toekomst voor je zelf. Een persoonlijke toekomst, ja zeker. God laat niet varen wat zijn hand begon. Maar geen versmalling tot persoonlijk heil alleen. Voor heel de schepping is een toekomst weggelegd. Daarvan spreekt de kerk in het artikel over het eeuwige leven. Daarover een volgende keer.Ik geloof in de opstanding van het vlees. Ik mag mezelf blijven, ik word anders, ik word nog meer mijzelf.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. de Jong een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.