Preek over De tien geboden 10

2001-05-27 n.m.

Ds. A. van der Dussen

Het tiende gebod: Hoe de duistere macht van de begeerte overwinnen?

Liturgie:

1.

Je hebt loterijen waarbij een deel van de opbrengst naar een goed doel gaat en je toch een leuke hoofdprijs kunt winnen. Er wordt als volgt voor geadverteerd: "Zij (bepaalde dieren) de ruimte, u een miljoen!" Aantrekkelijk is dat: als je geluk hebt maak je flinke winst, en het gaat niet ten koste van anderen - integendeel! Daar kan het tiende gebod dus niets op tegen hebben. Dat verbiedt immers het begeren van dingen die anderen toebehoren. Begeerten die niemand schaden vallen daar niet onder - toch?

2.

Dat lijkt me een juiste conclusie. Alleen: er zijn niet zoveel onschadelijke begeerten. De meeste begeerten zijn schadelijk voor jezélf. In het Nieuwe Testament wordt dit gebod dan ook verkort aangehaald: Gij zult niet begeren (Romeinen 7:7). Punt. Dat heeft te maken met de negatieve kleur van het woord 'begeerte' in het NT. Het woord duidt daar op een hartstocht die een mens niet onder controle heeft. Een begeerte is iets dat met je op de loop gaat, heel anders dan een verlangen. Nu geeft het tiende gebod er aanleiding toe om vol ontzag over het fenomeen 'begeerte' te spreken. Het woord 'begeren' dat gebruikt wordt is veel sterker dan het woord 'verlangen'. Het duidt op een zo krachtige wens, dat actie om het gewenste te verkrijgen niet meer kan uitblijven. Een begeerte moet en zal vervuld worden. Zie Micha 2: 1,2 : Wee hun die ongerechtigheid bedenken en kwaad smeden op hun legersteden. ... Begeren zij akkers, zij roven die, en huizen, zij nemen die.En dat, terwijl die begeerte zich richt op een bezit dat de ander beslist niet kan missen. 'Huis' is een woord dat slaat op het dak boven je hoofd, maar ook op het stuk grond dat je hebt. Als dat je ontvalt, verlies je je zelfstandigheid. Maar dat doe je een ander toch niet aan? Nee, natuurlijk niet. Maar dat is de ellende van 'begeren': dat is een kracht die voor redelijke argumenten niet wijkt. Daarom zijn 'begeerten' in de eerste plaats schadelijk voor jezelf. Je verliest de controle over jezelf. Je komt in de ban van een macht waarover je niets meer te vertellen hebt. Een voorbeeld van die griezelige macht geeft Jozua 7: Achan wist dat hij zijn hart niet moest zetten op de rijkdommen van Jericho die God voor zichzelf bestemd had. Maar de aanblik van enkele schatten was hem te machtig. O, wat herkenbaar. Maar wat griezelig ook: een mens verliest zijn redelijkheid als de begeerte vrij spel krijgt. Het tiende gebod is een gebod vol vrees voor de krachten die in ons huizen. Daarom kan het nieuw testamentische gebod zo samenvattend waarschuwen: "Kijk toch uit voor het begeren!"

3.

Onze maatschappij trekt zich van die waarschuwing weinig aan. Er wordt juist ingespeeld op de begeerten van mensen. De loterij is niet het enige appèl dat gedaan wordt op ons begeren. We worden eindeloos aangespoord om meer te willen dan we hebben. Begeerten worden aangewakkerd. De porno-industrie leeft ervan. We krijgen eindeloos veel beelden te zien van dingen die andere mensen hebben en denken dan: maar dat wil ik ook! Het 'zin in' is belangrijk - zie het voorbeeld van Achan. Onze ogen worden voortdurend uitgestoken. "Maar dat wil ik ook!" Het is een vreselijk domme maatschappij die niet meer weet van de macht van de begeerte en ze schaamteloos activeert. Wat zou het nodig zijn dat de rem erop werd gezet, maar het tegendeel gebeurt. Wat zouden we geweldig geholpen worden als er reclame werd gemaakt voor matigheid en redelijkheid en zelfbeheersing en tevredenheid. Niets daarvan; de boze krachten in ons hart worden niet beteugeld maar uitgelokt. Rampzalig.

4.

Toch is het gebod alleen nog niet voldoende. De begeerte is zo machtig, dat zelfs de wet er niet tegen opgewassen is. Zie weer de geschiedenis van Achan. Het duidelijke gebod is machteloos. Het vlees is ontembaar! Er is meer nodig. In Filippenzen 4 spreekt Paulus over zijn eigen vrijheid van begeerte. Hij kan zowel met overvloed als met karigheid overweg. Hij is niet in de ban van de begeerte. Wonderlijk is dat, maar ook mooi. Wat een vrijheid, als je geleerd hebt met de omstandigheden genoegen te nemen. Dat is inderdaad het tegendeel van 'begeren'. Maar hoe kom je zover? Paulus wijst in vs 13 op de kracht van God. Dat is één ding: dat God in je hart werkt. Dit heeft alles te maken met het leven door de Geest. Maar er is nog iets anders. In vs 19 spreekt hij de zekerheid uit dat God in al de behoeften van de Filippenzen zal voorzien. Wat een vertrouwen spreekt daaruit. Dat is wel de krachtigste medicijn tegen 'begeerte': het vertrouwen dat je bij God niet tekort komt. Hij verwijst naar de rijkdom die God in Christus ontsluit voor ons. In II Korinthiërs licht hij dat toe: Christus is voor ons arm geworden om ons rijk te maken. Hier zitten we in het hart van het evangelie. Dat is voor Paulus de hefboom om de begeerte uit ons hart te verwijderen: Leven bij het geheim van Christus liefde voor ons.

5.

Je komt ze inderdaad tegen: christenen die vrij staan tegenover hun rijkdom of hun armoede vanuit een innige omgang met God, de Vader van Christus. Voor hen is het werkelijkheid, dat God zijn rijkdom voor hen ter beschikking stelt. Daarnaast begeren zij niets. Dat is het ware geestelijk leven. Te vrezen valt echter dat dat vandaag de dag schaars is. Dientengevolge krijgt de begeerte gemakkelijker vat op ons christenen. Maar het omgekeerde geldt ook: doordat wij leven in een samenleving die de begeerten prikkelt krijgt het ware geestelijk leven weinig kansen. Het is een wisselwerking. Zo stelt het tiende gebod ons voor een geweldige uitdaging: om ons toe te gaan leggen op die andere rijkdom, die van God. Als die ons hart vervult zal de begeerte minder vat op ons krijgen.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.