Preek over Daniël 7:1-18
2001-02-18 n.m.
Ds. A. van der Dussen
Eindtijd = Christustijd
Liturgie:
Schriftlezing: Daniël 7:1-18 en Lucas 12:8, 9
1.
De uitdrukking "eind der tijden" of "eindtijd" heeft iets spannends. Ze suggereert dat de geschiedenis op een einde loopt, dat er iets groots gebeurt waardoor het doek definitief valt. Het "eind der tijden" is niets minder dan "het einde van de wereld". Het is een huiveringwekkende en ook boeiende gedachte: ooit wordt er een punt gezet. De wereldgeschiedenis gaat niet eindeloos door; er is ook geen sprake van een kringloop - nee, zoals de wereld een begin heeft, zo heeft zij ook een einde. Daar wil een mens natuurlijk meer van weten. Wanneer komt dat einde? En hoe gaat het in zijn werk? Welnu, in de zgn. apocalyptische boeken en tekstgedeeltes van de bijbel wordt dat onthuld (het woord "apocalyps" betekent "onthulling"). Een van de bekendste apocalyptische bijbelboeken is Daniël. Hierin vinden we niet alleen spannende geschiedenissen, maar ook dromen en visioenen. In Daniël 7 wordt het visioen beschreven waarin aan Daniël onthuld wordt hoe het wereldeinde komt. Typerend zijn de geheimzinnige en schrikwekkende beelden die uitleg behoeven. Opvallend is ook dat er een fel contrast beschreven wordt: een strijd tussen goed en kwaad, tussen God en de duivel. Het einde komt doordat God ingrijpt. Je kunt niet zeggen dat de wereldgeschiedenis zelf een einde met zich mee brengt - het wordt van bovenaf tot stand gebracht, vanuit de hemel. Het "eind der tijden" houdt in, dat deze aardse wereld wordt afgelost door een andere, een nieuwe wereld, die bij God vandaan komt.
2.
In Daniël 7 is "het kwaad" belichaamd in vier wereldrijken. Het is daarnaar dat de vier dieren verwijzen. Die dieren zijn monsters. Ze stijgen uit de zee op, dat wil zeggen uit de onveilige chaos waartegen de aarde beschermd moet worden. De wereldrijken volgen elkaar op. Het laatste is het vreselijkste; in dat wereldrijk bereikt het kwaad een hoogtepunt. Erger kan niet - het is het begin van het einde. Inderdaad zegt het visioen dat na dat wereldrijk niet iets anders meer komt. Nee, het komt tot een einde doordat God ingrijpt. Vanuit de hemel - let op de engelen, vs. 10! - overwint God die vreselijke boosheid. Híj maakt er een einde aan. Hij doet dat als Rechter van het heelal: de "tronen" waarvan in vs. 9 sprake is zijn zetels van rechtspraak. Het laatste oordeel wordt gehouden. Het kwaad wordt gestraft. Het maakt ook plaats voor heel iets anders. Na het vierde wereldrijk wordt de macht overgenomen door heel iemand anders: een mensenzoon, vs. 13. Dat is een geheimzinnige gestalte, die misschien iets van Adam heeft, de eerste mens. Die is in zonde gevallen. Het gevolg was: beestachtigheid. Het einde van de wereld betekent dat God een nieuwe mens, een tweede Adam aanwijst, die voor altijd zal regeren uit naam van God. Die mensenzoon vertegenwoordigt "de heiligen van de Allerhoogste", vs. 18, dat wil zeggen het volk van God. Gods kinderen, die in de geschiedenis moeten lijden onder het kwaad (vs. 25), worden aan het eind der tijden juist de heersers over deze wereld. De "mensenzoon" heerst namens hen. Het boek Daniël is dan ook geschreven om dat verdrukte volk van God een hart onder de riem te steken: "Wacht maar, straks komt de verlossing!" In deze wereld hebben zij geen uitzicht, geen hoop op verandering - in de komende wereld zal alles anders zijn. Zo worden zij aangemoedigd om vol te houden en het geloof niet op te geven.
3.
Het is aantrekkelijk om zo´n boek als Daniël nu op de wereldgeschiedenis te leggen en te kijken hoever we zijn. Hoe zit het met die monsterachtige wereldrijken? Waar in het rijtje van vier zit dat van Hitler, en waar dat van Stalin? Als we dat weten kunnen we het einde van de wereld gaan berekenen! Maar nu is er iets gebeurd waardoor die vlieger niet opgaat, en dat is: dat Christus gekomen is. In het Nieuwe Testament wordt heel die "apocalyptiek" door elkaar geschud en komt zij er anders uit te zien. Dat is het gevolg van de komst van de Here Jezus. Wat is het geval? Hij heeft die titel "mensenzoon" voor zichzelf opgeëist. Niet minder dan zo´n 70 keer valt die titel in de evangeliën Mattheüs, Marcus en Lucas. Talloze malen duidt Jezus zichzelf aan (in de derde persoon) als "de Zoon des mensen". Het gebeurt zo vaak dat je er gemakkelijk overheen leest. Maar dat is niet de bedoeling! Jezus doet juist iets opzienbarends door zichzelf zo aan te duiden! Hij zegt daarmee: "Mensen, het einde van de wereld is op komst; de mensenzoon die een einde maakt aan de heerschappij van het kwaad - dat ben Ik!!!" En dan vallen ineens dingen op hun plaats. Bijvoorbeeld de strijd die Hij aanbindt met de boze geesten, maar ook het feit dat Hij de mensen voorbereidt op het laatste oordeel. Heel typerend is het stukje uit Lucas 12 dat we gelezen hebben. Hij maakt daar duidelijk dat de Mensenzoon gaat oordelen, "voor de engelen Gods", vgl. Mattheüs 25:31-46. Er zullen mensen zijn voor wie Hij het op zal nemen, Lucas 12:8, maar ook mensen die Hij zal afwijzen, Lucas 12:9. Waar het nu om gaat, is dat Hij verband legt tussen dat oordeel straks en de houding die mensen nu, in deze tijd, tegenover Hém aannemen. Wie een trouw aanhanger is van Jezus, die zal straks door de Mensenzoon herkend worden. Wie daarentegen niets van Jezus wil weten - straks zal de Mensenzoon van hem niets willen weten. Dat wil zeggen, dat het laatste oordeel gekoppeld wordt aan het optreden van Jezus. In zekere zin verplaatst het laatste oordeel bij het eind der tijden zich naar het heden. Nú al staan wij voor de mensenzoon. Alleen: we weten het niet. Hij is in alle onaanzienlijkheid onder ons aanwezig. Jezus benadrukt dat de Mensenzoon eerst moet lijden, vgl. Lucas 9:44.
4.
Daarmee staat heel de apocalyptiek op zijn kop. De Mensenzoon die moet lijden, overgegeven wordt aan de monsters - dat staat haaks op de oude verwachtingen. De komst van Jezus maakt alles anders. Hij maakt ons duidelijk, dat het einde der tijden al begonnen is! De tweede Adam is al gekomen! Het laatste oordeel is, zonder dat we het wisten, al in gang gezet. Maar het gebeurt in alle verborgenheid. Zo kun je een gelijkenis als die van het mosterdzaadje begrijpen. Het Koninkrijk der hemelen begint onooglijk klein. Maar het is er al wel!! De boze is nu reeds als een bliksem uit de hemel gevallen (Lucas 10:18). Maar vreemd - de geschiedenis gaat nog steeds door. Het zijn om zo te zeggen twee aardschollen die over elkaar heen schuren. De geschiedenis loopt nog altijd door, in de opeenvolging van wereldrijken. Maar daaroverheen legt God nú al de heerschappij van de mensenzoon. Enerzijds lijkt het nergens naar: Hij wordt aan de boosdoeners overgegeven - het kruis. Anderzijds komt Hij inderdaad al met hemelse glorie - de opstanding. Alle tijdschema´s lopen hierop stuk. Alle gereken mist zijn doel. Als je denkt: "Het is nog ver weg" zegt Jezus "Het is al midden onder u aanwezig!" (Lucas 17:21) En als je denkt "Ik laat alles uit mijn handen vallen want het eind van de wereld is daar!" zegt Jezus "De dag waarop Ik op de wolken des hemels kom, is alleen aan de Vader bekend!" (Mattheüs 24:36).
5.
Wat we hiermee moeten? In elk geval dit: zet de eindtijd niet weg als iets toekomstigs. Kijk ook niet in de eerste plaats naar de ontwikkelingen in de geschiedenis om vast te stellen hoe laat het is op de wereldklok. Het belangrijkste is: realiseer je dat Jezus met de pretentie komt de mensenzoon te zijn! Geloof, dat de man die nu in alle onopvallendheid u vraagt hoe u tegenover Hem staat, dezelfde is die straks in heerlijkheid komt om te oordelen. En vertrouw erop, dat Hij het dán opneemt voor wie nu zijn toevlucht tot Hem neemt. Zo gezien is de avondmaalsviering echt een eindtijdfenomeen. Hier vallen eeuwigheidsbeslissingen: Gods genadige vrijspraak, waarin Hij vooruitloopt op het laatste oordeel. Wij kunnen niet meer zeggen "Straks komt het erop aan..." Het komt er nú op aan. Want Jezus is gekomen. En Hij spreekt nu al Gods laatste Woord. Zo hoort juist aan het avondmaal de roep "Maranatha" thuis. Dat betekent óf "De Heer komt!" óf "Kom, Heer!" Ja, vergeving van zonden ontvangend kun je het oordeel van de Mensenzoon getroost tegemoet zien en ernaar verlangen.
Amen
N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.