Preek over Matteüs 7:21-33 en Matteüs 23:25-33 en Matteüs 26:26-28
2017-01-29 v.m.
Ds. A. van der Dussen
Absolutely not!
Liturgie:
♪ Psalm 37: 2, 4
♪ E44 – Geprezen zij de Here
Matteüs 7: 21-23; 23: 25-33; 26: 26-28
♪ Psalm 76: 4, 5, 6
Matteüs 7: 1-5
♪ E2: 1, 2 – Abba, Vader
♪ E136 – Mijn hoop is op U, Heer
♪ Hemelhoog 555 – Dank U, Vader van de lichten
Hel en verdoemenis
Wat de Heer in Matteus 23 zegt tegen de Schriftgeleerden en Farizeeën liegt er niet om. In de Statenvertaling klinkt vers 33 nog schrikwekkender:
Gij slangen, gij adderengebroedsels! hoe zoudt gij de helse verdoemenis ontvlieden?
Wordt dit een hel-en-verdoemenis-preek? Nee - ik ga u ook vanmorgen de genade van onze God aanzeggen. Maar ik zal niet ontkennen dat onze Heer in deze woorden fel en confronterend is. Geen ‘lieve’ Jezus vanmorgen. Ook in Matteus 7:23 komt Hij eerder streng en hard over:
Dan zal ik hun rechtuit zeggen: ‘Ik heb jullie nooit gekend. Weg met jullie, wetsverkrachters!’
Je moet er toch niet aan denken dat Hij dat ooit tegen
jou zegt. ‘Wie ben je? Ik heb niets met jou. Weg wezen!’ Leidt dit niet tot een angstgeloof?
Opgeschrikt worden
Je zou het wel denken. Het is om ineen te krimpen dat onze Heer zulke dingen zegt. Nu zijn we er in de kerk tegenwoordig misschien ook teveel toe geneigd, om deze klanken uit zijn boodschap weg te filteren. Het zou zo maar kunnen dat ons beeld van Hem softer en kwezelachtiger is dan Hij in werkelijkheid is. Het kan geen kwaad om eens opgeschrikt te worden door onze Heer. Maar angstgeloof? Nee, dat is niet de bedoeling. Wat dan wel? Ik zou denken dat wij dankzij deze schrikwekkende woorden in de wereld hoger kunnen opgeven van onze Heer Jezus. Want met deze dreigementen maakt Hij duidelijk dat Hij minstens zo kritisch staat tegenover een kerk die zich schuldig maakt aan kindermisbruik, racisme en zelfverrijking, als de felste atheïstische humanisten. Want wie waarschuwt Hij in Matteüs 23 voor de helse verdoemenis? Niet de atheïsten, maar de Joodse gelovigen die het in het leven met God nauw nemen. En tegen welke mensen zal Hij volgens Matteus 7 zeggen: ‘Ik heb u nooit gekend?’ Niet tegen kerkverlaters, maar tegen enthousiaste aanhangers van Hem. Ik ga dat toelichten.
De mensen die door de Heer gewaarschuwd worden
In de rede van Matteüs 23 richt de Heer zich tot de Farizeeën en de Schriftgeleerden, vgl. 23:13,15, 23 enzovoorts. Er is verschil tussen die twee groepen. De Schriftgeleerden zijn mannen die een scholing hebben ondergaan om de wet van Mozes uit te leggen, de rabbijnen dus. In onze cultuur zouden we zeggen: de theologen. De Farizeeën daarentegen zijn niet theologisch geschoold. Onder hen zijn veel middenstanders te vinden. Besef dat er in de kerkelijke traditie vaak een karikatuur is gemaakt van ‘de Farizeeërs’. Wij kennen ze als naargeestige scherpslijpers. Maar in werkelijkheid staan ze in sommige opzichten dicht bij onze Heer Jezus. Hun naam betekent ‘afgescheidenen’. Zo heetten ook de gereformeerden die in 1834 de vaderlandse kerk verlieten, uit zorg om de verwatering van het evangelie. Ook de Farizeeën is het om het ‘ ware’ Joodse geloof te doen, en om het behoud van de identiteit van het Joodse volk. Dat is dan ook de overeenkomst tussen Schriftgeleerden en Farizeeën. Beiden staan pal voor de onverkorte handhaving van de wet van Mozes. Daarom is het onthutsend dat onze Heer juist hen zo hard aanpakt, en hen bedreigt met de helse verdoemenis. Van een andere orde zijn de mensen die Hij in Matteüs 7 bekritiseert. Dat zijn namelijk aanhangers van Hem. Dat blijkt daaruit, dat zij Hem aanroepen bij zijn eretitel ‘Heer’ (7:22). Zo iets zou een Farizeeër nooit tegen Hem zeggen. Opvallend is ook dat deze mensen wonderen doen in zijn naam, 7:22. Het zijn dus niet de eersten de besten die van Hem te horen krijgen: ‘Wegwezen!’ Hoe dat kan?
Wetsverkrachting
Het blijkt vast te zitten op de concrete levenspraktijk. Onze Heer Jezus maakt zowel die enthousiaste aanhangers van Hem waarover het in Matteüs gaat, als de Farizeeën en schriftgeleerden, één ernstig verwijt: zij maken zich schuldig aan wetsverkrachting/wetsverachting (7:23 en 23:28 – in de oorspronkelijke taal hetzelfde woord, door de NBV helaas gevarieerd weergegeven). Dit woord komt veel in de psalmen voor. Het wordt gebruikt ter aanduiding van geweld, moord, onrecht doen, onderdrukking (vgl. psalm 59:3; 94:5,6). Dat past één op één op wat Christus de Farizeeën verwijt: roofzucht (23:25) en moord (23:30). Dat zijn harde woorden. Maar wel terecht, zoals uit de latere geschiedenis blijkt. Want juist die ijveraars voor de wet van Mozes zijn kwetsbaar voor de ontaarding van hun religie. In hun hartstocht voor de Joodse orthodoxie deinzen ze er niet voor terug de man uit Nazaret aan het kruis te slaan. Het zal de Farizeeër Saulus zijn die later de christelijke gemeente tot bloedens toe vervolgt, Handelingen 9:1. Het is daarop dat de Heer vooruitloopt in Matteüs 23 (zie vers 34), en dat maakt Hem zo fel. Minstens zo fel als de atheïstische humanisten van vandaag, die tekeer gaan tegen een kerk die niet optreedt tegen kindermisbruik, die lange tijd racisten de hand boven het hoofd hield, die soms ongenegeerd aan de kant van de machthebbers stond en de armen liet stikken, die ver meeging in het antisemitisme. Er zit wel waarheid in de felle kritiek van geseculariseerde mensen op het gevaar van religie. Zeker, die kritiek is eenzijdig. Religie blijkt wel degelijk ook een overvloedig stromende bron van humaniteit te zijn. Je zou wensen dat dat in onze tijd vaker onderkend werd. Maar de andere kant is er inderdaad ook. Religie kan ontaarden in griezelig fanatisme. De meest ‘geestelijke’ mensen kunnen in hun brandende godsdienstige hartstocht komen tot afgrijselijke onmenselijkheid. Het geeft aanleiding tot diepgaande bezinning, dat onze Heer daar zelf op gewezen en voor gewaarschuwd heeft.
Absolutely not
Daarom ook zei ik dat wij, juist vanwege deze opstelling van Hem, hoog van Hem kunnen opgeven in de wereld. Is dit niet eigenlijk waar de wereld op wacht, de wereld die vraagt om berechting van de misdadigers, en die, hoe eenzijdig ook, met een zeker recht de religie aanklaagt? Vergis je niet: hoe softer wij ons de Heer voorstellen, hoe eerder men de schouders over Hem ophaalt. Nee, juist omdat wij als kerk aan deels terechte kritiek bloot staan, doen wij er goed aan deze harde klanken uit zijn boodschap niet weg te filteren. Deze boodschap is voor zowel de kerk als de wereld van levensbelang. Laat glashelder zijn dat onze Heer van al die religieuze wetsverkrachting zegt: ‘Hier wil Ik niets mee van doen hebben. Nooit. Ik hoor er niet bij, bij zo’n kerk.’ Zijn waarschuwing voor ‘helse verdoemenis’ wil niets anders zeggen dan dat Hij die kwalijke praktijken niet relativeert. Ze komen er in Gods Koninkrijk niet in. Nooit. Never. Tot in eeuwigheid niet. ‘Absolutely not’! (Absoluut niet!) hoorde ik in Ierland een moeder tegen haar kind zeggen dat iets wilde wat niet de bedoeling was. Dat is het wat Jezus hier zegt tegen zijn kerk, tegen ons. Moeten we een oogje toeknijpen? Is er te praten over een beetje racisme, een beetje tekeer gaan op de social media, een beetje sjoemelen, een beetje pesten? Absolutely not! Hiervoor zit de deur van Gods Koninkrijk op slot. Voor altijd. Vgl. 1 Korintiërs 6:10.
Vergeving en bekering
De enige manier om het Koninkrijk van Gods binnen te komen is: vergeving en bekering. Ik las over een Rwandese priester. Door de overheidspropaganda was hij bevangen door de haat tegen Tutsi’s. Hij had een militie geholpen die Tutsi’s kwam vermoorden. Dat gebeurde in 1994. Tot vorig jaar heeft de RK-e kerk in Rwanda nooit excuses aangeboden. In november is het gebeurd, op aandringen van paus Franciscus. De bisschoppen hebben in alle kerken in het land een verklaring laten voorlezen. ‘Vergeef ons de misdaad van haat, dat we zelfs onze collega’s haatten wegens hun etniciteit.’ (NRC 23 november 2016) Ja, er is bij God vergeving, en Hij wil dat wij mensen Hem daarin navolgen. Dezelfde Heer die de Farizeeën zo fel bedreigt met helse verdoemenis, geeft zijn leven voor velen tot vergeving van zonden, 26:26. Het is echt dezelfde Heer. Zie achter dat offer die vurige gestalte die dreigend zegt: ‘Wetsverachting? Absolutely not!’ En zie achter die toornige profeet die de zweep erover legt, de man van smarten die zelf de straf draagt. Ja, er is vergeving, van de ergste zonden, voor ontelbaar veel mensen.
Ernst maken met zowel Gods gerechtigheid als zijn ontferming
Wat wij moeten zeggen tegen onze ongelovige kinderen, en vrienden, en collega’s? Gaan ze naar de hel? Dat is de verkeerde vraag. Bid voor ze, dat ze oog krijgen voor die machtige Heer, die het zo indringend uitroept: ‘In mijn Koninkrijk is geen plaats voor wetsverkrachting en wetsverachting - absolutely not!’ En bid voor ze, dat ze oog krijgen voor de Man van smarten, die de zonden der wereld wegdraagt, gebogen onder de niet te dragen last. Misschien moeten uw kinderen en jullie vrienden en collega’s zich bekeren. Dat zou heel goed kunnen. Maar begin dan met het eerst zelf te doen. Toon ze een kerk, die ernst maakt met de geweldige gerechtigheid én de geweldige ontferming van Christus. Amen.
N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.