Preek over Jesaja 62
2016-11-27 v.m.
Ds. A. van der Dussen
Gods advents-belofte
Liturgie:
♪ Gezang 124
♪ Hemelhoog 707 – Met open armen
♪ Enough
Gedicht: Ik vroeg om kracht
♪ In Christ alone
♪ Hemelhoog 38 – Mijn hulp is van U, Heer
Persoonlijk woord Aron
♪ This I believe
Jesaja 62
♪ E137 – Mijn Jezus
♪ E5 – Als een hert dat verlangt naar water
♪ Psalm 116: 1, 3
Geen rust
Zou u willen dat God eens wat meer opschoot met doen wat Hij toegezegd heeft? Hebt U het gevoel dat de vervulling van zijn beloften stagneert? Dan zullen de verzen 6 en 7 van Jesaja 62 u als muziek in de oren klinken. Want daarin worden mensen die een beroep doen op de HEER als volgt aangemaand:
Gun jezelf geen rust en gun hem evenmin rust.
Wat voor mensen zijn dat? Het zouden wel eens
biddende profeten kunnen zijn. Want profeten werden gezien als ‘wachters op de muren’ (vers 6): uitkijkposten die het volk moesten waarschuwen met boodschappen van God, zie Ezechiël 3:17; 33:7. En profeten hadden ook de taak om bij God voorbede te doen voor het volk, denk aan Mozes (Exodus 32:30) en Samuël (zie 1 Samuël 7:8). Om die functie gaat het hier: deze ‘wachters’ zijn aangesteld om bij de HEER te pleiten voor Jeruzalem, de stad die na de Babylonische ballingschap helemaal opnieuw moest worden opgebouwd. Letterlijk staat er van hen: die de Heer
alles in herinnering brengen. Daarmee lijkt Jesaja een vergelijking te maken met de functie van ‘kanselier’, ‘schrijver’ (2 Samuël 8:16): een figuur aan het hof die in Israël als taak had om de administratie voor de koning bij te houden en hem te herinneren aan wat hem te doen stond. Zo ziet Jesaja de ‘wachters’ op Israëls muren: als functionarissen die de HEER dag en nacht moeten herinneren aan wat Hij beloofd heeft. Ze mogen zichzelf geen rust gunnen maar ook de HEER niet! Wat ver gaat dit. Het doet denken aan die gelijkenis waarin de HEER wordt vergeleken met een rechter die door een weduwe bestookt wordt met de oproep haar recht te verschaffen. Geen ogenblik mag God met rust gelaten worden. Dag en nacht moet Hem in herinnering gebracht worden wat Hem nog te doen staat.
De ploeg versterken
Laat mij dat dan ook maar als eerste tegen jullie zeggen, jongeren die vandaag belijdenis doen: jullie zijn hard nodig. Juist omdat jullie jong zijn en veel energie hebben – jullie komen als geroepen. Want nog steeds zijn er mensen nodig die de HEER in herinnering brengen wat Hij beloofd heeft. Juist omdat het er zo vaak op lijkt dat de vervulling van zijn beloften stagneert, moeten er een biddende gemeente zijn die de HEER geen rust gunnen. De vervolgde kerk van Noord-Korea snakt naar de uitkomst die de HEER beloofd heeft maar die tot op heden uitblijft. De kerk van Syrië ook. En wat dacht je van de kerk in Afrika? En van onze eigen kerk? Zolang als de dag nog niet gekomen is dat Hij alle tranen van de ogen van zijn kinderen zal afwissen (Openbaring 7:17), zijn er mensen nodig die een beroep doen op de HEER, dag en nacht. Willen jullie die ploeg alsjeblieft komen versterken. De HEER mag geen rust van ons krijgen, vóór Hij gedaan heeft wat Hij beloofd heeft: redden. Opvallend is dat tweemaal het Bijbelse woord voor ‘redden’ in dit hoofdstuk voorkomt: eerst in vers 1 (‘redding’ ) en daarna in vers 11(‘ redder’). Beide malen wordt het woord gebruikt dat doorklinkt in de naam van onze Heer Jezus: Jezus’ = Joshua = redder. Omdat wij de redding van onze Heer Jezus nog steeds verwachten, dáárom mag de HEER geen rust krijgen.
Gods eed
Is dat niet ‘zeuren’, dag en nacht een beroep doen op God? Ja, soms wel. Wij moeten met ons gebed van ophouden weten, wanneer Hij laat doorschemeren dat Hij iets anders besloten heeft dan wat wij zouden willen. Maar hier is het anders. Want hier wordt Hem in herinnering gebracht wat Hij beloofd heeft. Hij heeft Jeruzalem gezworen dat Hij redding zou brengen, vers 8. Dáárom mag Hem geen rust worden gegund. Met een gebed waarin wij de HEER vragen om te doen wat Hij plechtig beloofd heeft, mogen wij in alle vrijmoedigheid bij Hem aankomen, net zo lang totdat Hij er op antwoordt. In de adventstijd denken wij vooral aan de belofte dat onze Heer Jezus glorieus zal verschijnen, en dat Hij alle kwaad zal overwinnen. Aan die belofte mogen wij God houden, juist ook wanneer het de schijn heeft dat er niets van terecht komt. Gelukkig zijn er tijden dat je als christen concreet ervaart dat God doet wat hij beloofd heeft. In de gesprekken op de belijdeniscatechisatie hebben we zulke fijne ervaringen gedeeld.. Dan heb je als het ware iets in handen van God. Dan heeft Hij wat van zichzelf laten merken. Bemoedigend is dat. Maar het kan ook anders. Er kunnen tijden zijn dat het stil blijft van de kant van God. Dan komt er niets vanuit de hemel. Dan fluistert er een stem in je hart: “ Waar is nou jouw God?” Bedenk dan dit: je staat niet met geheel lege handen. Wat je hébt, is dat God een belofte heeft gedaan. Hij heeft een eed gezworen. De kerk houdt zich daar al tweeduizend jaar aan vast, en zij zal dat blijven doen. Ik roep jullie op: doe dat ook. Ook als je een tijdje niets van God merkt sta je niet met lege handen. Hij heeft jou een eed gezworen toen je gedoopt werd. Houd je dááraan vast.
Om Christus’ wil geliefd
Ik zei het al: in de naam ‘Jezus’ klinkt de
redding door die God beloofd heeft en waarnaar in Jesaja 62 wordt uitgekeken. Maar in dit hoofdstuk klinkt ook iets door van wat Hij al gedaan
heeft. Ik doel op wat in vers 12 staat: dat Israël een volk mag heten “dat door de HEER is vrijgekocht”. Datzelfde woord ‘vrijkopen’ wordt in het Nieuwe Testament gebruikt om aan te duiden wat Christus aan het kruis gedaan heeft. Zie bijvoorbeeld Titus 2:14:
Hij heeft zichzelf voor ons gegeven om ons van alle zonden vrij te kopen.
Het woord ‘vrijkopen’ wekt de gedachte op aan gevangenschap waaruit mensen bevrijd moeten worden. Inderdaad was dat het trieste lot van Jeruzalem geweest toen de profetische belofte van Jesaja 62 gedaan werd. Het was de tijd van de Babylonische ballingschap. Veel Israëlieten waren als gevangenen afgevoerd. Dat was niet zomaar gebeurd: het was het gevolg van Israëls goddeloosheid. Het volk had zo volhardend de verkeerde keuze gemaakt en de HEER stelselmatig links laten liggen, dat Hij het uiteindelijk woedend had prijsgegeven aan zijn vijanden. Op die boze tijd wordt gezinspeeld in vers 4: Jeruzalem was door de HEER verlaten; het land was een troosteloos oord. Maar die tijd is voorbij, vers 12 :
Jij zult ‘ Geliefde’ heten, ‘ Nooit verlaten stad’.
Dat is nou: vrijgekocht! Gods oordeel is niet het laatste. Er is die geweldige omslag, dat Hij toch weer naar zijn volk omziet. Het is het hart van het evangelie van Christus. Wij mensen, die hopeloos vastlopen op dwaze keuzes waarvan de HEER gruwt en die Hij afwijst, wij vinden genade in zijn ogen. We zijn vrijgekocht door de Heer die zichzelf aan het kruis voor ons overgegeven heeft. Zo geldt ook van ons:
Jij zult ‘ Geliefde’ heten… De HEER verlangt naar jou. … Zoals de bruidegom zich verheugt over zijn bruid, zal God zich over jou verheugen.
God aan je zijde
Besef goed, dat verlaten worden door God het ergste is wat er is. Want dat is: aan je lot overgelaten worden. Dat is dat je wordt prijsgegeven aan criminelen en oorlogshitsers. Dat is dat je jezelf maar moet zien te redden van gewelddadige en onbetrouwbare schurken. Vreselijk is dat, en beslist geen theoretische mogelijkheid. Heeft het er niet de schijn van, dat op veel plekken van de wereld die verlatenheid een feit is? Dat de wereld nu bloedt uit duizend wonden, geeft dat geen reden om te denken aan Gods oordeel? En roept dat omgekeerd niet een heftig verlangen ernaar op dat God zij schepping niet langer de rug toekeert, maar haar genadig is? Dáárover gaat het bij dat ‘vrijkopen’ van Christus. In Christus – maar dan ook in Hém alleen – is er die machtige omslag.
Jij zult ‘ Geliefde’ heten… De HEER verlangt naar jou. … Zoals de bruidegom zich verheugt over zijn bruid, zal God zich over jou verheugen.
Daarom: zoek het bij Jezus Christus. Want het
allerbeste wat er is, is dat God in Christus zijn arm om je heen slaat. Dat is de enorme zegen die nu al een feit is voor wie zijn heil zoekt bij Jezus Christus. Er staat niets meer in tussen God en jou. Christus is voor jou gestorven. God slaat zijn arm om jou heen. Hij keert jou niet de rug toe, maar verheugt zich over jou. Wat er ook gebeurt in je leven – dit blijft waar, zo waar als Jezus voor jou gestorven is. Dit is de grond onder je voeten. Met God aan je zijde kun je alles aan, kun je overeind blijven in een wereld van criminaliteit en oorlog, van geweld en onbetrouwbaarheid. Ook als de wereld in de komende eeuw nog verder uit het lood geslagen worde en door waanzin bevangen – met God aan je zijde kun je hoopvol blijven, en leven in de verwachting dat het oordeel niet zijn laatste woord is, en een beroep doen op zijn genadige ontferming. Het is die verwachting, die op de zondagen van de advent zo krachtig naar voren komt. Het heeft dan ook werkelijk iets moois, om belijdenis te doen op zo’n zondag. Laat het je blijvend inspireren om deel uit te maken van de grote gebedsploeg die de HEER eraan herinnert wat Hem nog te doen staat. Gun Hem geen rust voordat de dag van de overwinning van onze Heer gekomen is. Houd je, in moeilijke tijden, vast aan de belofte die Hij gedaan heeft, de eed die Hij gezworen heeft. En leef in de vrolijke zekerheid dat onze machtige God jou in Christus in zijn armen sluit, nu en voor altijd. Amen.
N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.