Preek over Kolossenzen 2:6, 12, 13; 3: 1-15

2016-02-07 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Het afsterven van de oude mens

Liturgie:

♪ Psalm 107: 1, 4
♪ LZBHK 23c – Mijn God, mijn herder zorgt voor mij
♪ E2 - Abba Vader
Kolossenzen 2: 6, 12, 13; 3: 1-15
♪ Gezang 87: 1, 2, 5
♪ E199 – Zoals klei in de hand van de pottenbakker
♪ E178 – Vrede zij u
♪ LZBHK 344 (geloofsbelijdenis)
♪ Psalm 131: 1, 2, 3
LZBHK: Liedboek. Zingen en bidden in huis en kerk

Dying To Self

Het doden van jezelf, de afsterving van de oude mens: ik wist dat de ernstige Calvijn het daarover had, en zo ook de Heidelberger Catechismus (zondag 33). Ook in het oude gereformeerde doopformulier wordt het genoemd: daar heet het ‘onze oude natuur doden’. Het klinkt allemaal zwaar. Je zou je er ook van af kunnen maken door ervan uit te gaan dat het een wel erg stoffige traditie is die er aandacht voor vraagt. Maar nu hoorde ik er tot mijn verrassing óók over vaneen jongere die kort geleden de Discipelschap Training School gevolgd had. Die drie letters D, T en S blijken in het Engels ook te staan voor Dying To Self! Dat geeft reden om dit ‘zware’ onderwerp toch eens onder de loep te nemen. Vast staat dat het een belangrijk thema is in het Nieuwe Testament. Vanmorgen beluisteren we het in Kolossenzen 3. Zie vers 5:

Laat dus wat aards in u is afsterven.

De oude en de nieuwe mens

Het blijkt hier te gaan om hartstochten en hebzucht, om woede en drift, om vloeken en schelden (vers 8). Daarmee wordt niet maar bedoeld dat je die dingen niet meer doet. Paulus denkt aan een nog radicalere verandering. Het is hem erom te doen dat je een ander mens wordt. Dat blijkt uit het vervolg, waar hij twee ‘ikken’ tegenover elkaar: een oude ik en een nieuwe ik. Zie vers 8 en 9:

U hebt de oude mens en zijn leefwijze afgelegd, en de nieuwe mens aangetrokken.

Dat is de beeldspraak van kleren uit- en aantrekken. Zoals je een stinkend lor uittrekt, zo maak je korte metten met je oude ik dat scheldt en tiert, dat door hartstochten en hebzucht gedreven wordt. En zoals je een fris nieuw T-shirt aantrekt, zo word je een totaal nieuw mens: bescheiden, geduldig, vergevingsgezind, zie vers 12. Prachtig staat het in vers 15:

Laat in uw hart de vrede van Christus heersen.

De overgang van ‘oud’ naar ‘nieuw’ is niets minder dan dat driften en hartstochten plaats maken voor de diepe vrede in het hart die Christus schenkt. Waar het nu op aankomt is dat die overgang niet vanzelf gaat. Daarop duidt dat woord ‘afsterven’. Het oude ‘ik’, dat woest wordt voortgedreven door zijn hartstochten, moet dood gaan. Afgebroken worden. Om zeep geholpen. Dat zijn sterke woorden. Die komen niet uit de lucht vallen. Ze hebben met Christus te maken, met zijn kruis en opstanding. De kruisdood van Christus staat voor de afbraak en vernietiging van jouw oude ik. Zijn opstanding voor het oprijzen van jouw nieuwe ik. Daarom worden wij gedoopt, om dat uit te beelden. Naar het oorspronkelijke beeld: verzuipen, en dan weer boven komen en verrijzen. Dying To Self  is dus de weg van Christus gaan, de weg van gekruisigd worden en opstaan uit de dood. Het oude doopformulier zegt niet te veel. In het spoor van Christus wordt onze oude natuur gedood.

Overgave

Als je nu niet meer vloekt en tiert, en niet hebzuchtig bent of vreemd gaat, ben je dan gestorven aan jezelf? Was het maar waar. Die hartstochten waar Paulus het over heeft gaan dieper. Ze komen voort uit de felle drift van ons mensen om ons ‘ik’ te kunnen poneren en doordrijven. Denk aan een kind dat gaat krijsen als het zijn zin niet krijgt. Wat zit dat diep in een mens, ook in een volwassen mens: dat je het niet verdragen kunt als de dingen niet gaan zoals je het wilt. Ga maar na: wanneer scheld en tier je? Wanneer je het gevoel hebt dat je ellendig gedwarsboomd wordt. Je oude ‘ik’ is een ‘ik’ dat zichzelf met een geweldige kracht op de kaart zet en zich verzet tegen alles dat zich tegen je keert. Die drang, om het leven naar je hand te zetten, die kan een obsessie worden waarmee je jezelf in de houdgeep neemt. De Amerikaanse schrijver Richard Foster spreekt van ‘de verschrikkelijke last’ waaronder je jezelf gebukt laat gaan. Daarom is het afsterven van de oude mens, het Dying To Self, zoveel meer dan gedragsverandering. De kern ervan is dat je dat felle ‘ik’, dat je in de weg staat om vrede van Christus in je hart te hebben, ten grave draagt. Concreet: dat je die ‘verschrikkelijke last’ van je schouders laat afglijden en tot overgave aan God komt. Dat je de controle uit handen geeft aan Hem en loslaat.

Oefening

Vanouds hebben christenen gezien dat extreme omstandigheden daarbij kunnen helpen. Zij lazen met aandacht het verhaal van Israëls reis door de woestijn. Gedurende die vreselijke tocht werden de Israëlieten hardhandig geconfronteerd met hun onmacht om het leven naar hun hand te zetten Door de droogte, de gevaren onderweg, de verzengende hitte verloren ze alle grip op hun leven en werden ze teruggeworpen op de zorg van God. Het was in feite één grote training in  loslaten en overgave. Het was daardoor ook een wondermooie tijd. Want nooit hebben ze God in zijn zorg en hulp zó nabij geweten als toen. Zie Deuteronomium 1:23:

U hebt in de woestijn ervaren dat de Heer, uw God, u gedragen heeft zoals een vader zijn kind draagt

Zo gedragen worden: daartoe komt het alleen maar als je je eigen ´ik´ niet meer doordrijft, maar God jouw weg laat bepalen. Je zou kunnen zeggen: juist in de woestijn, waar de Israëlieten stierven aan zichzelf, is de vrede van Christus over hen gekomen. Zo zijn in de eerste eeuwen na Christus leerlingen expres in de woestijn gaan wonen om dit te leren. De ‘woestijnvaders’ noemen we ze. Anderen bleven in de bewoonde wereld maar beoefenden een nauwelijks minder radicale vorm van loslaten: zij zagen af van hun rijkdom. Dat heeft onze Heer van zijn discipelen gevraagd: dat ze alles wat ze bezaten achter zich lieten om Hem te volgen, Lucas 5:11; 18:28. En ja, als er iets is waardoor je een streep haalt door jouw ‘ik’ dat alles naar zijn hand ze, dan wel het afzien van de macht van het geld!  Dan kun je niet anders meer dan tot totale overgave aan God komen. Steeds weer hebben christenen deze weg gekozen, de weg van de vrijwillige armoede, om zo tot ont-hechting. te komen Zo iets kan natuurlijk tot een vreemde roekeloosheid leiden. Dat is niet de bedoeling. Het is veelbetekenend dat Christus, juist tijdens zijn verzoekingen in de woestijn, die roekeloosheid als een duivelse verleiding afwees:

Stel de Heer, uw God, niet op de proef. (Matteüs 4:7)

Tegelijk is Christus ons wel degelijk voorgegaan op een weg die gekenmerkt werd door een gebrek aan menselijke zekerheden. Zie Matteüs 8:20:

De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon kan zijn hoofd nergens te ruste leggen.

Zo heeft ook Hij geleerd te verdragen dat Hij geen ‘grip’ op zijn leven had, en zich geheel en al toe te vertrouwen aan de zorg van zijn Vader. Laat dat ons te denken geven. Als wij ons koesteren in alle comfort dat ons vertrouwd is, en ons niet oefenen in overgave, kunnen wij ongemerkt en onbedoeld dat oude ik van ons ongemoeid laten. Het is werkelijk niet verkeerd om omstandigheden op te zoeken die je helpen afleren om je felle ’ik’ te laten afsterven. We hebben reden om een leven te wantrouwen waarin we in de watten gelegd worden. Laten we in de kerk het christelijk leven ook niet te zoetsappig voorstellen. De vrede van Christus is echt niet los te verkrijgen van het om zeep helpen van de oude mens!

De woestijnreis van het leven

De andere kant is, dat we soms helemaal geen moeite hoeven doen om de woestijn op te zoeken. Immers: veel mensen hebben het gevoel dat de woestijn hen opzoekt! En inderdaad: hoe hard kan het in het gewone leven toegaan. Menigeen heeft de ervaring dat je het leven helemaal niet naar je hand kunt zetten.  Voortdurend worden ons de zekerheden uit handen geslagen. Ziekte. Werkloosheid. Een geliefde verliezen. Kinderen die niet doen zoals jij het wilt.. Het hele leven is zo gezien één discipelschaps-training. Midden in dat gewone leven, waarin de dingen ons bij de handen kunnen afbreken, vraagt God ons dit: “Ben je bereid om dat felle ik van jou, dat niet kán verteren dat de dingen anders lopen dan jij het wilt, om dat te kruisigen? Wil jij nu eindelijk loslaten? Wil je nu eindelijk, midden in de woestijn, helemaal afzien van jezelf en je laten dragen door Mij?”

Gods overwinning op Golgotha

Ten slotte nog dit. Het aparte in Kolossenzen 2 en 3 is dat Paulus niet alleen een opdracht geeft:

Laat wat aards in u is afsterven (3:5)

Geef alles wat slecht is op (3:8)

Hij zegt ook: U bént al gestorven aan uzelf.

Toen u gedoopt werd bent u immers met Christus begraven! (2:12)

U bent immers gestorven! (3:3)

God heeft u samen met Christus levend gemaakt toen hij ons al onze zonden kwijtschold! (2:13)

U bent met Christus uit de dood opgewekt! (3:1)

En dan, in 3:9 en 10:

U hébt de oude mens toch al uitgedaan, en de nieuwe aangedaan?

Voordat we ons hebben te richten op de strijd die we hebben te voeren met onszelf, mogen we dan ook rust vinden in de boodschap dat God al veel verder met ons is. Om Christus’ wil bestaat ons oude, felle ‘ik’ al lang niet meer. Dat is er op Golgotha al aangegaan. En dat nieuwe ‘ik’: dat is in de opgestane Heer al aanwezig, en ligt met Hem verborgen in God, 3:3. Dat wil zeggen: wij strijden in ons leven niet tevergeefs tegen onszelf. De overwinning is al behaald. De zonden van ons oude ik zijn ons volkomen kwijtgescholden. De handen die ons dragen in de woestijn zijn die van onze gekruisigde en opgestane Heer. In Hem komen wij die woestijn gegarandeerd door. Zijn vrede daalt al op ons neer, in zoverre dat felle ik van ons in Christus aan het kruis geslagen is. Vergeet dus nooit dat de doop hete uitgangspunt is voor de taaie strijd met onze hartstochten. Die herinnert ons er voortdurend aan, dat Gods afrekening met de oude mens niet aan het eind van ons leven staat, maar aan het begin ervan.

Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.