Preek over Galaten 3:1-14

2015-05-03 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Vertrouwend op Christus zondaar durven zijn

Liturgie:

♪ E52 – Bezing de almacht van uw God
♪ Psalm 89: 1, 3
Galaten 3: 1-14
♪ Gezang 344
Galaten 5: 22-24
♪ Gezang 90: 6
♪ Psalm 125: 1, 2
♪ E104 – Jezus leeft in eeuwigheid

Fouten maken

Hoe ga je ermee om dat je fouten maakt? Er zijn grofweg gesproken twee manieren. De eerste is: ontkenning. Je wuift ze weg. “Valt wel mee joh. Niks aan de hand. Je moet er niet over zeuren.” Dat is irritant en goedkoop. Waarom niet ruiterlijk erkennen: “Ik zat fout?” Maar dat klinkt eenvoudiger dan het is. Want weten dat je echt een fout hebt gemaakt geeft een naar gevoel. Dan echoot er iets van het oordeel van God in je, en veroordeel je jezelf, en dat leeft akelig. Bij heel grote fouten kan je leven zelfs overheerst worden door eindeloos zelfverwijt. Vandaar de tweede manier om ermee om te gaan dat je fouten maakt: hard werken om het voortaan beter te doen. Het is die manier die Paulus in Galaten 3 aan de orde stelt. Hij noemt dit de methode van ‘de werken van de wet’, ofwel (NBV): ‘de wet doen’. Het opzienbarende is nu dat Paulus ook met deze methode niets op heeft en zijn lezers op het hart drukt ermee te kappen.

Oplopen tegen jezelf

Op het eerste gezicht is dat, zacht gezegd, merkwaardig. Want kun je prijzenswaardiger omgaan met je fouten dan zo? Ik geef een voorbeeld. Jij zegt wel eens iets verkeerds. Er kan zo maar een knetterende vloek of een schuttingwoord over je lippen komen. Dat vind je erg, en dus pak je jezelf aan en neem je je voor om nooit meer te vloeken, en die schuttingwoorden te vermijden. Dat is nou: de wet doen. De wet is dan de methode om de zonde en het verkeerde uit te bannen. Wat kun je daar op tegen hebben? Niets. Het enige probleem is dat je je gedrag wel kunt proberen te veranderen, maar dat je jezelf niet kunt veranderen. Je hoeft maar één keer erg moe te zijn of verschrikkelijk geïrriteerd en hups, daar ga je. En ook als je die vloeken en schuttingwoorden inslikt, kook je inwendig misschien van woede en nijd. Doe je het dan echt beter? Nog onheilspellender is dat je een verkeerde motivatie kunt hebben om voortaan je fouten te vermijden: ben je daarmee misschien vooral met jezelf bezig??Zo blijf je, met andere woorden, voortdurend oplopen tegen jezelf. Niet wat je doet is het probleem, maar wie je bent. Dát probleem wordt de wereld niet uitgeholpen wanneer je vastberaden probeert je fouten te vermijden. Je zult onherroepelijk opnieuw in de fout gaan. Daarmee komt het veroordelen van jezelf terug, harder dan ooit. En dus ga je nog harder werken… Je wordt er dood- en doodmoe van, en het levert onvoldoende op. Daarom wil Paulus van deze methode niets weten. In zijn woorden: het loopt alleen maar op vloek uit, 3:10. Maar wat dan?

Vertrouwen op Christus

Paulus presenteert het geloof als alternatief. Hij plaatst dat tegenover het ‘doen wat de wet voorschrijft’, 3:12. Dat klinkt overbekend en daardoor weinig inspirerend. In de protestantse traditie is het motto ‘niet uit werken, maar door geloof’ zo uitentreuren herhaald, dat het niemand meer in vuur en vlam lijkt te kunnen zetten. En dat, terwijl voor Paulus er álles op aan kwam. Hij is er niet voor niets ontdaan over dat de christenen in Galatië met dit alternatief gestopt zijn, en terugvielen ván geloof náár werken, naar ‘doen’.

Galaten, u hebt uw verstand verloren! Wie heeft u in zijn ban gekregen? … Ik wil maar één ding van u weten: hebt u de Geest ontvangen door de wet na te leven of door te luisteren en te geloven? (3:1,2)

Het loont daarom de moeite om te proberen te herontdekken, waarom Paulus het geloof dé manier vindt om met je fouten om te gaan. Wat daarbij kan helpen, is dat de tegenstelling werken-geloof doet denken aan de tegenstelling die ik zojuist aanduidde, die tussen doen en zijn. Als je erop let zul je merken dat die tegenstelling tegenwoordig vaak gemaakt wordt. Veel psychologen en filosofen hameren erop, dat we onze identiteit niet ontlenen aan wat we doen, maar aan wie we zijn. Onmiskenbaar zit ook Paulus in die buurt. Want met ‘geloof’ duidt hij de houding van vertrouwen aan op wat Christus voor ons gedaan heeft, 3:13. Verderop in dit hoofdstuk spreekt hij met zoveel woorden van ‘geloof in Jezus Christus’ en van vertrouwen op Hem, 3:22. Door dat geloof en vertrouwen behoren wij Christus toe, 3:29. Met andere woorden: wanneer Paulus het geloof presenteert als alternatief voor het doen van de wet, heeft hij het over een nieuwe manier van mens-zijn: het leven in verbondenheid met Christus. Het is die verbondenheid die de kerk aanprijst als de enig heilzame manier om met gemaakte fouten te leren omgaan. Ga eens terug naar het allereerste begin van de christelijke kerk. Daar stonden twaalf mannen: elf leerlingen rondom de opgestane Heer. Ze hadden alle elf vreselijk gefaald. Maar als ze zich als groep aan de wereld presenteren schuiven ze Hem, de Heer, naar voren en zeggen ze: “Let niet op ons – let op Hem. Hij is onze oudste broer en Hij heeft het moeten bezuren dat wij er zo weinig van terecht hebben gebracht. Maar zelf heeft Hij het geweldig gedaan, en daarom heeft God Hem opgewekt uit de doden.” Ze ontkenden niet dat ze grove fouten hadden gemaakt. Maar ze lieten hun leven niet verzuren door vrees voor Gods veroordeling en door zichzelf te veroordelen. Ze deden ook niet vreselijk hun best om zichzelf te bewijzen. Ze durfden fouten te maken omdat ze leunden op Hem.

Ervaring van bevrijding

Het gaat hier werkelijk niet om een kleinigheid. Leren leven met je fouten is een opgave voor ieder mens. Soms lijkt het een onmogelijke opgave. Denk aan kolonel Karremans, de commandant van Dutchbat die in 1995 een omstreden rol heeft gespeeld bij het drama Srebrenica. Het gerechtshof te Arnhem besloot deze week niet tot vervolging van Karremans over te gaan, maar een commentator zei terecht: “De man heeft al levenslang, doordat hij de rest van zijn leven moet omgaan met het feit dat hij geen held was op het moment dat heldhaftigheid gevraagd werd.” Inderdaad: hoe zwaar moet het zijn om met het besef van zulke tekortkomingen verder te leven en oud te worden. In eigen kracht omgaan met je fouten: daar zit eenzaamheid in. Ieder christen, die daadwerkelijk zijn toevlucht zoekt tot Christus, weet uit ervaring hoe bevrijdend het is om uit die eenzaamheid te ontsnappen, door terug te kunnen vallen op Hem die diepverbonden met ons wil zijn. Het is niet toevallig dat juist Paulus zo vol is van dit heilzame alternatief. Hijzelf was zo’n man die vreselijke fouten gemaakt had: met al zijn ijverig doen wat de wet voorschrijft had hij de plank alleen maar vreselijk misgeslagen, 1:13,14. Hijzelf had bevrijding gevonden, toen hij in de overgave aan Christus ophield met zichzelf waarmaken.

Zondaren durven zijn

Het is daarom dat hij er niet over uit kan dat de Galaten die ook ooit zo begonnen waren, het leven in het geloof niet vol hadden gehouden. Uiteindelijk waren ze zichzelf toch weer gaan bewijzen  en gaan vertrouwen op eigen kracht, 3:3. Je zou kunnen denken dat het aan die Galaten lag. Maar waarschijnlijker is dat het ingebakken zit in elk mens, ook in elk christenmens, om op jezelf terug te vallen en om heroïsch te proberen voortaan fouten te vermijden. Kijk maar naar al die mensen in de kerk die zo geweldig aardig doen, die zo verschrikkelijk hun best doen, die zichzelf zo eindeloos waar lopen te maken. Het is zo bedrieglijk en zo vermoeiend. Onecht bovendien. Want steeds weer komt de ware aard van mensen tevoorschijn. We blijven elkaar zeer doen… Laten we daarom een kerkgemeenschap zijn waarin je zelf zondaar mag zijn, en waarin ook de ander zondaar mag zijn. Niet omdat we makkelijk doen over de zonde, maar omdat we groot denken van Jezus, de gekruisigde en opgestane, onze oudste broer. Laten we in de kerk zo  ootmoedig zijn om voortdurend Jezus Christus naar voren te schuiven. Durf het aan: niet meer jezelf waar maken, maar enkel en alleen leunen op Hem. Ga als kerk steeds terug naar het begin, en zoek je toevlucht tot Jezus Christus, die voor onze zonden gekruisigd is.

De Geest

Natuurlijk klinkt dat riskant. Maar vergis je niet: als dát gebeurt, dan komt er ruimte voor de Geest. Volgens Paulus (3:2,5) moeten we namelijk één ding heel goed weten: de Geest is niet over de gemeente uitgestort toen iedereen zo verschrikkelijk zijn best deed om zijn fouten te vermijden, maar toen de gemeente, diep onder de indruk van haar fouten, bij Christus haar toevlucht zocht. Het is bevrijdend en genezend om een kerkgemeenschap te zijn waarin je leert om een zondaar te zijn die leunt op Jezus Christus. Want dan zullen we gezegend worden met de werking van de Geest. Je zult versteld staan van de ruimte die Hij dan krijgt. In het vervolg van deze prekenserie over de brief aan de Galaten zal méér gezegd worden over de machtige werking van de Geest. Nu alleen nog een terugkoppeling naar het voorbeeld van de man of vrouw die af en toe een knetterende vloek laat horen. Ik schetste de teleurstellende uitkomst van de strijd die zo iemand voert om daarmee te stoppen. Maar is het niet onverantwoord om die strijd op te geven. Is het niet al te gemakkelijk om te adviseren: “Vertrouw je nou maar toe aan aan Christus.”? Toch niet. want  je zult dan merken dat er dan een ongekende ontspanning intreedt, waarin het tot vernieuwing kan komen door de Heilige Geest. Volgens Galaten 5:23 behoort zelfbeheersing tot de vrucht van de Geest. Van de Geest mag je dus verwachtend at Hij je wil vormen tot een mens die zichzelf kan beheersen. Dáárom zal het goed uitpakken wanneer je stopt met het ‘doen van wat de wet voorschrijft’ en de strijd staakt om in eigen kracht van dat vloeken en tieren af te komen. Je hoeft niet langer te proberen je gedrag te veranderen. Als je op Christus vertrouwt mag je verwachten dat jijzelf zult veranderen. Door de inwerking van de Geest van Christus zul je een mens worden die minder geleid wordt door zijn driften, waardoor ook minder woorden je zullen ontglippen die niet passen. Werkelijk: niets is zo veelbelovend voor wie wil omgaan met zijn fouten, als de overgave aan Jezus Christus en zijn Geest.

Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.