Preek over Galaten 5:13
2015-04-26 v.m.
Ds. A. van der Dussen
Roeping en beroep
Liturgie:
♪ E192 – Winden en wolken
♪ Psalm 105: 1, 2, 3
♪ E155 – Stap voor stap
12: 4-8 en Kolossenzen 3: 22-4: 1
♪ Psalm 81: 7, 8, 9, 11
♪ E70: 1, 2, 3, 4 – Heer, U bent mijn leven
♪ Gezang 411: 1, 6
God roept
Het is niet toevallig dat wij voor de job die wij doen in het dagelijks leven, het woord ‘beroep’ kennen. In dat woord zit namelijk het werkwoord ‘roepen’, en in de reformatorische traditie gaat men er van uit dat je in je dagelijks werk te maken hebt met dat waartoe God je roept. Dat is opmerkelijk, omdat ‘roeping’ en ‘beroep’ echte ‘kerk-woorden’ zijn. Een beroep, dat wordt op een dominee uitgebracht. Juist die heeft volgens het kerkelijk spraakgebruik ‘roeping’, net als trouwens ouderlingen en diakenen. Bij hun aantreden verklaren zij immers dat zij zich door de gemeente en God geroepen weten. Zo doen die woorden ‘roeping’ en ‘beroep’ voor iemand die vertrouwd is met het kerkelijk leven wellicht in de eerste plaats aan het ‘geestelijke’ denken. En dat is dus te eenzijdig gedacht. Ook je dagelijkse job kan als ‘beroep’ worden opgevat. Over dit alles preek ik vanmorgen vanuit Galaten 5:13.
Vrijheid: niet meer onder de knoet
Die tekstkeuze zou kunnen verbazen. Immers, Paulus lijkt met het ‘roepen’ van God in dit Bijbelvers een heel andere kant uit te gaan. Hij koppelt dat roepen hier aan hét thema van de brief aan de Galaten: ‘vrijheid:
Broeders en zusters, u bent geroepen om vrij te zijn. (5:13a)
Vergeet dus even je job en het ouderlingschap. Dat komt straks wel weer. Laat eerst dit landen, dat God ons roept om een vrij mens te zijn. En stel je dan vooral ook open voor het vrolijke daarin. Want wat klinkt dit lichtvoetig! Ineens is het ‘zware’ van ‘roeping’ er van af. Als God jou roept,wenkt er een verrukkelijk perspectief: vrijheid!. Ja, en weet goed dat God jou ook echt
daadwerkelijk roept. Denk daarbij niet aan een mysterieuze stem uit de hemel, maar aan de prachtige tekst op ons doopvont:
Ik heb je bij je naam geroepen. je bent van Mij. (Jesaja 43:1)
Bij je naam roepen: het is alsof God de Heer de hand aan de mond zet en hard roept: “Bernhard! Annemarie!” Je komt verrast te voorschijn en je vraagt: “Wat is er, Heer?” En dan geeft Hij je geen uitbrander maar dan zegt Hij: “Ik wil dat je een vrij mens wordt! Hier echoot Hosea 11:1, waar de Heer Israël herinnert aan de uittocht uit Egypte, het slavenhuis:
Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen.
Ja, zoals de HEER de Israëlieten wegriep uit de slavernij, zo roept Hij ook ons, een ieder persoonlijk. Onze roeping is dat wij niet meer ‘onder de knoet zitten’. Zie Galaten 5:1:
Christus heeft ons bevrijd opdat wij in vrijheid zouden leven; houd dus stand en laat u niet opnieuw een slavenjuk opleggen.
Dat woord ‘slavenjuk’ spreekt boekdelen. Ik zei het al: vrijheid is hét thema van de brief aan de Galaten. Wat Paulus in deze brief met zorg vervult is dat hij de vrijheid bedreigd ziet, vgl.2:4. Met lede ogen ziet hij aan dat de Galaten zich weer gaan buigen onder een slavenjuk. Dáárom herinnert hij aan de uittocht uit Egypte. De basis onder het christelijk leven is, dat God ons in Christus wegroept uit de slavernij en onze ketenen verbreekt.
Nergens meer aan vast zitten
Nu was dat verbreken van de ketenen voor de Israëlieten bijna letterlijk het geval. Zij hoefden niet langer te zwoegen als dwangarbeiders. Bij de Galaten had de dwang ermee te maken dat zij zich onderwierpen aan strenge, onbarmhartige wetten, en doet Paulus alle moeite om hen van die binding vrij te maken. Vrijheid in deze zin laat zich ook voor ons concreet maken. Ook wij kunnen immers voortgedreven worden door strenge, onbarmhartige heersers. Sommige volwassenen horen hun leven lang de stem van hun vader of moeder die hen opjut om het béter te doen. Niet weinig christenen deinzen diep in hun hart terug voor God, schuldig als ze zich voor Hem voelen vanwege hun tekortschieten. Veel mensen ervaren de samenleving als veeleisend. Hoe hard je ook werkt, het lijkt nooit genoeg. Het is alsof de deadlines steeds vroeger gelegd worden… Het is wrang: onze samenleving zweert bij de vrijheid, in het Latijn: bij de libertas. Het zijn de hoogtijdagen van het neo-liberalisme, een maatschappijinrichting waarbij de vrije markt wordt aangeprezen als de bron van het geluk. Maar wat worden we allemaal afgebeuld door die vrije markt met z’n rendementsdenken, z’n onverbiddelijke financieringsvoorwaarden, z’n moordende concurrentie, z’n dwangmatige economische groei. En wat kun je ook jezelf afbeulen. Wat kun je je uit de naad omdat je vindt dat je qua salaris en huis niet mag achterblijven bij je vrienden… O mensen, luister toch naar het beroep dat God op jullie doet om vrij te zijn! Leef toch niet onder de knoet van jezelf, en van de maatschappij, en van je ouders of van het beeld dat je van hen hebt. Het leven voor een mens voor wie Christus gestorven is mag er zo anders uitzien, zo veel lichter! Een vrij mens leeft zonder schuldgevoel. Christus maakt vrij van de druk om te presteren – je mag erop vertrouwen dat het goed zit tussen God en jou. Je hoeft niet te zwoegen uit angst dat God je afdankt omdat je niet goed genoeg bent. Je beult jezelf totaal voor niets af als je denkt dat je financieel goed voor de dag moet kunnen komen. Maakt onze Heer Jezus niet duidelijk dat andere dingen eindeloos veel belangrijker zijn dan geld verdienen? Kijk naar hoe Hij leefde, vrij van zorgen, vrij van de drang om zichzelf te bewijzen, vrij van alles wat de maatschappij van zijn dagen aan mensen oplegde. Werkelijk, er heeft nooit iemand zo vrij geleefd als Hij. Tot die vrijheid roept Hij ook jou.
Vrijheid en liefde
Maar als Paulus déze kant op gaat met Gods roeping, hoe kun je dan ooit nog beweren dat God ons roept in ons dagelijks werk, en dat je geroepen kunt worden om je vrije tijd prijs te geven om ouderling te worden? Ik zie het al voor me. Straks staat er bij u iemand op de stoep met de vraag of u op de lijst wilt staan voor ouderling. “Nee hoor,” zegt u dan, “ ik ben geroepen om vrij te zijn!” Tsja, wat kun je daar nog tegenin brengen? Wel, blijkens het vervolg van Galaten 5:13 is Paulus hierdoor echt niet uit het veld geslagen. Op die stralende openingswoorden
Broeders en zusters, u bent geroepen om vrij te zijn.
laat hij volgen:
Misbruik die vrijheid niet om uw eigen verlangens te bevredigen, maar dien elkaar in liefde.
Met andere woorden: Paulus ziet de bui al hangen. Hij weet wat er kan gebeuren als mensen de vrijheid ruiken. Dan is er al gauw die bijna onbedwingbare drang om los te slaan, om je te laten voortdrijven door je driften en gierende lusten. Alsof dat vrijheid is… Vandaar dat hij meteen ook de richting aangeeft waarin de vrijheid zich dient te begeven wil zij ware vrijheid zijn:
Dien elkaar in liefde.
Wie de brief aan de Galaten ook maar een beetje kent zal zich zowat verslikken als hij dit hoort.
Dienen? Wat krijgen we nou? Paulus gebruikt hier wonderlijk genoeg een woord dat bij uitstek bij slavernij hoort. Zie bijvoorbeeld 4:8 en 9, waar het gaat over de onderworpenheid aan goden en het jezelf dienstbaar maken aan machten. De NBV vertaalt hier veelbetekenend als volgt:
Hoe is het mogelijk dat u u opnieuw tot die zwakke, armzalige machten wendt en u daaraan als slaven onderwerpen wilt?
Galaten 5:13 klinkt zo tegenstrijdig als het maar zijn kan:
U bent geroepen om vrij te zijn - onderwerpt u dus als slaven aan elkaar!
Zie Paulus hier grijnzen. Hij formuleert expres zo tegenstrijdig. Met een knipoog zegt hij: “Ik heb het over de
liefde.” Dat maakt alles uit. Stel, je werkt bij een baas en die commandeert jou elke ochtend: “Ga even koffie voor mij halen.” Dan zit je onder de knoet. Maar als je smoorverliefd bent en je lief werpt al haar of zijn charme in de strijd: “Schat, ik heb toch zo’n zin in een kop koffie…” – dan ben je al onderweg. Dat is het verschil: liefde. Als je echt vrij bent, kun je liefhebben. Leven in de liefde – dat is de ware vrijheid.
Roeping en beroep
Terug nu naar het begin. Want hiermee vallen de dingen op hun plaats. Als het in de vrijheid gaat om het dienen van elkaar in de liefde, dan kom je inderdaad uit bij dingen als het vervullen van een ambt in de kerk en het dagelijks werk. Stel, je wordt opgebeld over ‘ouderling worden’. Waarom zou je nee’ zeggen? Omdat je er geen zin in hebt? Omdat je liever tijd stopt in geld verdienen? Er is maar één goed argument voor: er zeker van zijn dat je beter op een andere manier kunt dienen vanuit de liefde. We hebben immers verschillende gaven, Romeinen 12:6. Het is belangrijk om erbij stil te staan dat we inderdaad de vrijheid hebben om nee te zeggen. Nooit kan iemand je dwingen om een ambt op je te nemen. En tegelijk is het van belang om tot je door te laten dringen dat je de vrijheid hebt om ja te zeggen. Juist doordat er in het christelijk leven geen noodzaak is om jezelf waar te maken, geen claims gelegd worden door mensen van de kerk, geen strenge heerser jou kan verplichten om je enkel en alleen maar nuttig voor de zaak te maken – daardoor komt er de ruimte om dat beroep dat op je gedaan wordt op te vatten als een aanzoek om lief te hebben.
Beroepskeuze
Wat je ‘beroep’ betreft: onze traditie ziet verband tussen Gods roeping en je job, omdat juist het dagelijks werk jou kansen biedt om in de vrijheid van Christus te dienen in de liefde. Want voor menig mens speelt een groot deel van het leven zich nu eenmaal af op het werk. Het zou niet best zijn als je alleen daar buiten dienstbaar kon zijn aan anderen! Welk werk je ook doet – het brengt je in contact met mensen, en voor die mensen kun je iets betekenen. En wat, als je geen leuk werk hebt, of een vervelende baas? De kunst is om ook dan vanuit de vrijheid van Christus je job te doen. Zie Kolossenzen 3:23:
Wat u ook doet, doe het van harte, alsof het voor de Heer is en niet voor de mensen.
Je kunt vervelend werk zinvol maken door achter die vervelende baas als het ware de Heer zelf te zien staan. In je baas dien je dan
Hem! Gelukkig kun je tegenwoordig vaak werk kiezen dat bij je past. Dan helemáál roept God jou om te dienen in de liefde. Nee, dat hoeft absoluut niet ‘soft’ te zijn. Het gaat om iets heel basaals: werk doen, niet om er zelf beter van te worden, maar om iets voor anderen en voor de maatschappij te betekenen. Stel je bij je beroepskeuze die vraag: “In welke job kan ik, met mijn talenten en mijn opleiding, het meest iets voor anderen en de samenleving betekenen? Als verpleegkundige? Als bedrijfseconoom? In de detailhandel?” Onze samenleving kijkt al gauw naar de verdiensten en naar status. Christelijk gesproken doen die maatstaven niet ter zake. Het maakt niet uit hoe hoog of laag je op de maatschappelijke ladder staat. Waar het om gaat is dat je iets betekent. En zo zou je ook nog kunnen overwegen om dominee te worden. Dan maak je van
kerkenwerk je beroep! Voor het geld en voor de maatschappelijke status hoef je het niet te doen. Maar so what? Misschien is dit wel waar jij een vis in het water bent… En dan hebben we het nog niet gehad over die heel velen die geen baan buitenshuis hebben maar al hun tijd en energie besteden aan hun gezin. Als er iets een beroep mag heten, dan dít werk, verantwoordelijk en betekenisvol als het is.
‘Liefde’ belangrijker dan ‘nut’
Ten slotte: er zijn mensen die tegen hun zin geen beroep uitoefenen, of dat niet méér doen, vanwege ontslag bijvoorbeeld Vaak is er dan is er de zinvolle optie van vrijwilligerswerk, in de kerk of daarbuiten. Waarom zou dat minder betekenis hebben dan betaald werk? Het is een prachtig woord: vrij-willigerswerk. Uit vrije wil iets doen voor een ander, niet om er zelf beter van te worden maar omdat je iets te bieden hebt – dat heeft nu werkelijk alles met ‘liefde’ te maken. En als ook dat niet lukt, ten gevolge van ouderdom of handicap? Het is voor menige oudere en gehandicapte een hard gelag dat zij zich niet langer nuttig kunnen maken. Daar moet niemand gering van denken. En tegelijk geldt, dat we reden hebben om de zin van ons leven niet op te hangen aan het’ nut’ dat wij denken te hebben. Ten diepste gaat liefde boven nut uit. Er zijn mensen die hun leven doorbrengen in een verpleeghuis, en die daar noodgedwongen niet nuttig bezig zijn. Maar onderschat niet de betekenis die het heeft als ze in de richting van het personeel een vriendelijk woord spreken en een mild gebaar maken. Denk als oudere en als gehandicapte niet te gering van de relaties waarin je staat. In die relaties iets voor een ander betekenen – daar gaat het om. Misschien heeft onze maatschappij dat wel het allermeest nodig: zien hoe liefdevol het toegaat, als God mensen roept tot de vrijheid van Jezus Christus. Wees zijn vertegenwoordigers in een samenleving die steeds meer alleen maar in termen van ´nut´ denkt.. Vertrouw er op dat je tot zegen bent als je leeft in zijn vrijheid. Amen.
N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.