Preek over Zacharia 8:20-23 en Jesaja 66:19 en Romeinen 8:31-32

2015-02-01 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Enthousiast naar buiten – welkom naar binnen

Liturgie:

♪ E128 – Verblijdt u, alle volken
♪ Psalm 117
♪ Psalm 145: 1
Zacharia 8: 20-23; Jesaja 66: 19; Romeinen 8: 31, 32
♪ Gezang 313: 4, 5, 6, 7
♪ E55 – Go, tell it to the mountains
♪ E150 – Prijs onze Heer
♪ E19: 1, 3, 5 – De Geest die alle dingen schiep
♪ E152 – Samen in de naam van Jezus

Rembrandt en Vermeer

Toen president Obama vorig jaar maart voor de nucleaire top in Nederland was, stond hij erop om Rembrandts schilderij de Nachtwacht te zien. En toen in 2012, tijdens de renovatie van het Mauritshuis, topstukken uit dit Haagse museum geëxposeerd werden in Japan, kwamen er elke dag 10.000 mensen op af. Zo’n naam heeft onze schilderkunst uit de zeventiende eeuw. Mensen komen er speciaal voor naar Amsterdam, en het loont de moeite er de wereld mee over te reizen.

Naar Jeruzalem toe – uit Jeruzalem de wereld in

Vergelijkbare bewegingen vinden wij in de Bijbel terug als het gaat om de naam en faam van de God van Israël. Men kwam voor Hem naar Jeruzalem, en men reisde uit Jeruzalem de wereld in om ver weg hoog van Hem op te geven. Van het eerste wordt gesproken in Zacharia 8:20-23, vgl. 2:15. Het is een majestueus tafereel. De mensen stromen toe naar Jeruzalem. De stad wordt overspoeld door vreemdelingen: tegenover één Jood staan tien mensen uit de volkerenwereld. En dan te bedenken dat dit geschreven is na de verwoesting van Jeruzalem, terwijl met de herbouw van de tempel nog maar net begonnen is, 8:9. In de stad heerste een mismoedige stemming, aangeslagen als men was door de tijd van rampspoed die men had beleefd, vgl. 1:12; 8:13. Men vroeg zich af of het met de nieuwe tempel nog ooit wat zou worden, 8:6. Wat een onverwachte en hoopgevende profetie is het dus, dat de mensen vanuit de volkerenwereld Jeruzalem weten te vinden en zich aansluiten bij het Joodse volk! Hun motivatie liegt er niet om: “We hebben gehoord dat God bij u is.” (8:23) De tweede beweging: ‘vanuit Jeruzalem de wereld in’, vinden wij in Jesaja 66:19. Dit is een belofte betreffende het eind der tijden. God zal dan zijn oordeel vellen over de volken, 66:15, maar dat zal niet zijn laatste woord zijn. Boodschappers van God zullen naar de uiteinden van de aarde reizen om Gods heelrijkheid bekend te maken. De landen die hier genoemd worden zijn waarschijnlijk Spanje, Lybië, Turkije, Griekenland, en de eilanden in de Middellandse Zee.

Universeel

Dit zijn wonderbaarlijke profetieën. Want bedenk: het volk van de Joden telde in de oud Oosterse wereld niet echt mee. En dan zou uitgerekend hun God van belang zijn voor heel de wereld? Jeruzalem is allerminst een wereldstad. En die zou het centrum van de wereld worden? Wat hier eigenlijk staat is dat de godsdienst van Israël van universeel belang is. Israëls God is de God van de hele wereld. De Goede Herder van het volk van de Joden wil heel de wereldbevolking onder zijn hoede nemen. In de moderne tijd heeft menigeen moeite met de pretentie dat het geloof van één bepaalde groep geldig zou zijn voor alle mensen. Misschien herkent u dat wel. Is het niet onbescheiden om als christen te beweren dat jouw geloof het  waard is om door iedereen omhelsd te worden? Dit soort aarzelingen gaan meestal samen met eigen innerlijke onzekerheid. Als je het zelf allemaal zo zeker niet weet, ligt het ook niet voor de hand dat je jouw God aanprijst bij anders-gelovigen. Het opvallende is dat profeten als Zacharia en Jesaja van die onzekerheid geen last hadden. In heel de Bijbel wordt eigenlijk met verrukking van de God van Israël gesproken. Vergelijk dat met de trots waarmee Nederland z’n Vermeers en Rembrandts aan de hele wereld toont. Die trots is terecht. Zo zijn de Bijbelschrijvers er zeker van dat heel de wereld met niemand beter af is dan met hun God. Waar zit dat in? Ik zou zeggen, nieuwtestamentisch gesproken, dat onze God zo ontwapenend is. Zie de derde Bijbellezing van vanmorgen, Romeinen 8:31,32. Onze God is een God die tot het uiterste gaat in wat hij mensen gunt. Hij heeft zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar heeft hem omwille van ons allen prijsgegeven. Geloof dan maar dat Hij inmet Christus ook álles aan ons geven. Het is de moeite waard om deze bekende woorden tot je door te laten dringen. Hoe zeer ben je niet geneigd ‘God’ te zien als een veel koelere god, een god op afstand,  die zich zelfgenoegzaam laat bedienen door mensen, en als een soort werkgever bepaalt welk loon billijk is om aan ons uit te betalen. Maar de God van Jezus Christus is anders. Hij zwoegt en lijdt – om ons! Hij kent maar één doel, en is rusteloos in het doen van alles om dat te bereiken: ons terecht brengen en gelukkig te maken. De Vader van Jezus Christus getroost zich de meest onmogelijke inspanningen om mensen die met alles bezig zijn behalve met Hem, voor zich te winnen en zo tot hun bestemming te brengen. Laat het vanmorgen dus nog eens duidelijk gezegd zijn: u hebt een God die met onvoorstelbaar grote hartstocht en inzet van u houdt. De Vader die zijn Zoon voor jou heeft overgehad, zal jou vast en zeker met hem álles schenken. Is het dan een wonder dat, als mensen dat in de gaten krijgen, zij zo iets zeggen als: “Wij willen ons bij u aansluiten, want we hebben gehoord dat God bij u is!” Nee, het is allesbehalve vreemd dat de Bijbelschrijvers verrukt van Hem zijn, en universele betekenis aan Hem toekennen.

Naar buiten en naar binnen

Vandaar dat die twee bewegingen, van Jeruzalem uit en naar Jeruzalem toe, te herkennen zijn in het thema van deze week van de Reis van ons leven: ‘Enthousiast naar buiten – gastvrij naar binnen’. Op kleine schaal vind je bij ons terug wat in de Bijbel Gods beleid is met de verkiezing van Israël. Hij zegent zijn volk, opdat het een bron van zegen is voor de wereld (Vgl. Genesis 12:2). Zo zegent de HEER onze gemeente, opdat wij een bron van zegen mogen zijn voor de stad waarin wij leven. Daarbij is het goed te beseffen dat wij leven in een tijd van ontkerkelijking en geloofsafval. Die processen gaan ook aan onze gemeente niet voor bij. In de loop van de jaren zijn veel gemeenteleden, jongeren en ook ouderen, min of meer geruisloos vertrokken. Dat was soms omdat ze het met de kerk niet meer zagen zitten. Maar ook waren er die het geloof in God zijn kwijt geraakt. Het is zaak dat we dat niet uit het oog verliezen, maar daar als gemeente biddend mee bezig blijven. Het geeft ons reden om niet met bravoure naar buiten te treden. Het zou ook werkelijk een illusie zijn om te denken, dat de mensen massaal zullen toestromen bij die twee bewegingen, enthousiast naar buiten en welkom naar binnen. Daarvoor is de tijd waarin wij leven voor de kerk te zeer een tijd van crisis. Dat verandert echter niets aan het universele karakter van het christelijk geloof. Gods naam en faam zijn te groot voor de kerk alleen! Christus brengt verzoening voor de zonden van de hele wereld! (I Johannes 2:2) Wanneer wij echt verrukt zijn van onze God, dan kan het niet anders of ook bij ons wordt die dubbele beweging gevonden. Voor bravoure hebben wij geen reden, maar ook niet voor valse bescheidenheid. In een wereld die bij godsdienst op dit moment vooral denkt aan geweld en terrorisme, aan regeltjes en aan kerkelijke schandalen, mag de identiteit van deze wonderbaarlijke God niet verborgen blijven.

Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.