Preek over Johannes 1:5

2014-12-25 v.m.

Ds. A. van der Dussen

 

Liturgie:

♪ Midden in de winternacht
♪ Psalm 68: 7
♪ Herders, heb je ’t wel verstaan?
Lucas 2: 1-20
♪ In de stad van koning David
Gedicht: Des keizers
Johannes1: 1-9
♪ Gezang 135 : 1, 2, 3
♪ Gezang 134: 1

Het ware licht

Bang in het donker ben ik niet, maar laatst… Ik liep over een verlaten weggetje dat zich door de velden en door stukjes bos slingerde . Het was vreselijk donker. Vaag zal ik enorme zwarte dennenbomen naast mij oprijzen. Het was doodstil. Ik was helemaal alleen. Als er nu een onverlaat op me af zou komen… Ik zou hem niet zien aankomen. Niemand zou me horen roepen. Ik was blij toen ik langs een huis kwam waar licht door het raam straalde. Toen snapte ik weer waarom onze Heer Jezus in de Bijbel met het licht wordt vergeleken.

Hij is het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam. (1:5)

Jezus is voor ons zoals dat verlichte raam, of nee - zoals de zon die opgaat, Jesaja 60:1! Hij zegt het zelf, 8:12:

Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft.

Het licht haten

Je zou zeggen: wie houdt er nou niet van het licht? Maar vreemd: er zijn mensen die dol zijn op het donker. Hoe donkerder hoe beter. Inbrekers. Ontsnapte TBS-ers. Op die stikdonkere wegen wachten ze in die duistere dennenbosjes. Daar moet je als meisje niet fietsen. Het is onthutsend maar waar: er zijn mensen die haten het licht. Onze Heer Jezus heeft het met zoveel woorden gezegd.

De mensen hielden meer van de duisternis dan van het licht, want hun daden waren slecht. Wie kwaad doet, haat het licht. (3:19, 20)

Hij heeft het zelf ook ervaren. Het ergerde mensen dat Hij zieken genas, zondaren vergaf, bezetenen bevrijdde. Hij stoorde hen. Zij keerden zich daarom tegen Hem. Waarom toch? Wat is dat, dat mensen het licht haten? Wat is dat toch in mijzelf, dat ik wéét dat ik er goed aan doe om de Heer te volgen, en dat ik toch steeds weer aantrek op wat niet goed voor mij is…

De duisternis heeft het licht niet opgenomen

Omdat de wereld niet open stond voor het licht dat ging schijnen, is het effect daarvan zo bitter tegen gevallen. Johannes 1:5 wordt dan ook vaak in deze geest vertaald:

Het licht schijnt in de duisternis; de duisternis heeft het niet opgenomen. (Naardense Bijbel)

Dat maakt de viering van het kerstfeest zo dubbel. We houden eraan vast: het licht schijnt in de duisternis. En tegelijk voelen we ons allemaal bang en onzeker in een wereld die overheerst wordt door een verstikkende duisternis. Het is zelfs alsof het licht dat is gaan schijnen in onze tijd alsnog wordt uitgeblazen. In Irak zijn bijna geen christenen meer over. De terreur van IS lijkt aan de winnende hand. In Noord Korea worden christenen in concentratiekampen opgesloten waar het regime even beestachtig tekeer gaat als indertijd de Nazi’s, aldus VN-rapporten. Maar is het ooit anders geweest? Onze Heer zelf wijst er in het evangelie naar Johannes op dat de duisternis zijn licht lijkt op te slokken. Toen de vijandschap tegen Hem sterker en sterker werd, en Hij wist dat de grote aanval op Hem werd ingezet, zei Hij:

Nog een korte tijd is het licht bij u. (12:35)

Hij bedoelde:

Ik blijf nog maar een korte tijd bij jullie. (13:33)

Vgl. 14:9:
Nog een korte tijd en de wereld zal mij niet meer zien. (14:19)
Inderdaad: na een korte tijd nam Judas het besluit om onze Heer Jezus te verraden. Het is veelbetekenend dat hij dat deed toen het nacht was. (13:30) Zo leek de triomf van de duisternis over het licht compleet.

De duisternis heeft op het licht geen vat gekregen

En toch vieren wij vandaag dat het licht schijnt in de duisternis. Want de nacht was niet het einde. Ín de nacht van het lijden en sterven straalde Gods liefde en genade voor ons. En ná de nacht kwam een nieuwe dag – de dag van de opstanding! Prachtig wordt het gesymboliseerd op de Paasmorgen. In Johannes 20:1 wordt verteld dat Maria uit Magdala bij het graf kwam

vroeg op de eerste dag van de week, toen het nog duister was.

Maria liep nog rond in een duistere wereld. Maar aangekomen bij het graf veranderde dat:

Ze zag dat de steen van de opening van het graf was weggehaald. (20:1).

Vanuit dat geopende graf scheen als het ware opnieuw het licht in de wereld, en wéék de duisternis. Een nieuwe dag brak aan! En zo is er reden om, met de NBV, Johannes 1:5 als volgt te vertalen:

Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.

Deze woorden werden bewaarheid op de Paasmorgen. Toen kwam onomstootbaar vast te staan, dat de duisternis het licht niet heeft opgenomen, maar het ook niet heeft kunnen overmeesteren. Het donker heeft in de dubbele zin van het woord geen vat gekregen op het licht!

Blijven in het licht

Daarom moeten wij maar niet te zeer onder de indruk raken van de duisternis. Nu onze Heer Jezus is gekomen, hoeven wij niet bang meer te zijn in het donker! Hij is werkelijk als dat verlichte raam. Zo hoopvol heeft Johannes erover geschreven in zijn eerste brief:

De duisternis wijkt, en het ware licht schijnt al, en dit is werkelijkheid in Jezus’ leven en in uw leven. Wie de ander liefheeft, blijft in het licht, en komt niet ten val. (1 Johannes 2:9,10)

Blijven in het licht; leven in de liefde – dat staat ons te doen. En dat is: blijven in onze Heer Jezus. (Johannes 15:4) Wanneer wij dicht bij Hem blijven, kan de duisternis ook op ons geen vat krijgen.
Halleluja!

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.