Preek over Psalmen 106:6, 7, 8
2013-04-28 v.m.
Ds. A. van der Dussen
Aandacht voor God
Liturgie:
♪ E117 – Kom in de kring
♪ Psalm 136: 1, 2, 3, 4, 12, 13
♪ Gezang 360: 1, 2
♪ E66 – Heer Jezus Christus, overvloed en springbron van genade
♪ Psalm 86: 2, 5
♪ Gezang 473: 1, 2, 6
♪ Een wijs man bouwde zijn huis
♪ Gezang 411: 1, 6
Zonde
Bij het avondmaal vieren we de vergeving van zonden. Daarom is het goed vandaag bij onze zonden stil te staan. Wat zijn concreet onze zonden? Het antwoord lijkt gemakkelijk: bij zonden moet je denken aan vloeken, en kijken naar porno, en stelen, en jezelf bedrinken. Maar vreemd – Psalm 106 doet het anders. Hier belijden mensen dat ze gezondigd hebben, samen met hun voorvaders. Maar wat hebben die voorouders dan verkeerd gedaan? Het eerste wat gezegd wordt is dit:
Ze sloegen geen acht op uw wonderen,
dachten niet aan uw tekenen van trouw,
en kwamen in opstand aan de oever van de Rietzee. (vers 7)
Dat is wel een heel verrassende aanduiding van zonde. Geen acht slaan op Gods wonderen – niet denken aan zijn tekenen – in opstand komen tegen God, of, anders vertaald: niet naar Hem luisteren. Al deze aanduidingen wijzen in dezelfde richting: de Israëlieten in Egypte waren met andere dingen bezig. Hun hoofd stond niet naar de dingen van God. Ze hadden geen aandacht voor Hem en zijn daden. In vers 21 staat:
Vergeten waren zij God (vergelijk vers 13).
Je kunt dus een naar menselijke maatstaven ‘goed’ mens zijn en toch zondigen. Als je je nooit bedrinkt, nooit naar porno kijkt, nooit vloekt en nooit steelt, maar intussen God en zijn daden vergeet, dan heeft Hij je toch veel te vergeven. Opmerkelijk is dat. Waarom moet in de eerste plaats
dat ons vergeven worden?
Je vriend en jij
Betrek het eens op jezelf. Stel, jij doet je best voor je vriend. Je schiet hem wel eens geld voor. Je leent hem je fiets wel eens uit. O ja, en je hebt hem een keer een week met vakantie meegevraagd, en dat was best gezellig. Nu word je vriend jarig en hij geeft een groot feest, maar jou nodigt hij niet uit. Pijnlijk. Dus vraag je later aan hem:
“Waarom heb je mij nou niet uitgenodigd? Is er soms iets?”
En dan zegt je vriend verbaasd: “Nee hoor. Er is helemaal niks.”
En dan jij weer: ‘Maar je hebt me niet uitgenodigd!”
Je vriend: “Eh, nee – dat ben ik vergeten.”
“En die week vakantie dan? En die uitgeleende fiets?”
“Tja, daar heb ik helemaal niet meer aan gedacht…”
Niet aan gedacht? Vergeten? Hoe voel je je dan?
Geen interesse
Nou, dat had God dus met Israël. Hij had alles voor de Israëlieten over, maar ze hadden er eigenlijk geen aandacht voor. Het raakte ze niet. Het betekende weinig voor ze. Hun aandacht werd zo door andere dingen in beslag genomen, dat ze uiteindelijk in hun hart en hoofd voor God geen plaats meer hadden. Op allerlei momenten tijdens de reis door de woestijn kwam dat tot uitdrukking, zo laat Psalm 106 zien.
- De HEER had grootse plannen met hen. Maar zij hadden het alleen maar over ‘eten en drinken’ (vers 14).
- Hij zorgde voor goede leiders, Mozes en Aäron, maar zij stoorden zich eraan dat het niet democratisch was (vers 16).
- Hij deed zijn best voor hen, maar zij bouwden een feestje met een stierkalf.
Vol verontwaarding wordt hier beschreven hoe Israël het presteerde om hun machtige God links te laten liggen en afgoderij te bedrijven met, nota bene,
een stuk metaal, een beeld van een dier dat gras eet (vers 19v).
- Hij beloofde hen dat ze het beloofde land zouden binnen trekken, maar zij maakten pas op de plaats en deden hun beklag over het verblijf in de woestijn (vers 24v).
Kortom: de Israëlieten hadden ten diepste geen geen interesse in God. Wat Hij met hen van plan was leefde niet voor hen. Men spreekt in dit verband wel van ‘praktisch atheïsme’. Wie theoretisch atheïst is, gaat ervan uit dat er geen God is. Een praktisch atheïst zal niet ontkennen dat God er is, maar leeft in de praktijk geheel en al aan Hem voor bij. Dat praktisch atheïsme is kenmerkend voor de Israëlieten in de woestijn. En dat is hun zonde. Laat het duidelijk zijn: ze hebben ook een heleboel andere zonden gedaan: ze stalen, ze pleegden overspel, ze bedrogen de boel. Maar hiermee is het begonnen. Dit was de wortel van het kwaad.
Wij
En wij? En jij? Het zou heel wel kunnen dat u, hier in de kerk aanwezig, u helemaal niet herkent in de Israëlieten die God vergeten hebben. Misschien probeert u juist te leven met volle aandacht voor God. Men heeft dat ook wel omschreven als een van de kenmerken van de christelijke kerk:
"In een wereld die God vergeet en aan Hem voorbij leeft, is de kerk de gemeenschap die de gedachtenis aan God en aan Jezus Christus levend houdt."
Zo gezien is het volk dat in Psalm 106 beschreven wordt,
wereldgelijkvormig geworden. Erg is dat: als de gemeenschap die bedoeld is om de aandacht voor God levend te houden, die zelf kwijt raakt. Nog eens: misschien is het juist jouw ernstig voornemen om oplettend te zijn op God en zij daden. Maar misschien is er toch ook aanleiding om kritisch naar jezelf als christen te kijken.
- God doet wonderen om ons heen. Het voorjaar is losgebarsten. Let je erop? Heb je aandacht voor de Schepper?
- Je bent uit de brand geholpen. Een examen is goed gegaan. Je hebt, na lang zoeken en wachten, toch weer een baan gekregen. Houd je dat in gedachten? Of ben je dat zo weer vergeten?
- God zegt: “Vooruit mensen. Deze wereld is niet zoals ze moet zijn. Ik ga aan een nieuwe wereld bouwen. Hier is mijn Zoon. Hier is mijn Geest. Doen jullie mee? Kan Ik op jullie rekenen?” Wat doen we? Doen we mee? Lopen we warm voor Gods grote project met de wereld, of worden we in beslag genomen door heel andere dingen: door voetbal, door vakanties, door de verbouwing?
Het is toepasselijk om onszelf juist op een avondmaalszondag de vraag te stellen of we
aandachtig leven, dat wil zeggen: ons steeds opnieuw bewust richten op God en zijn daden. Want doen we dat niet, dan grieven we Hem. Misschien zijn we redelijk fatsoenlijke mensen. Maar als we niet attent zijn op God; als we, wanneer het moeilijk is, niet op Hém wachten maar onze eigen maatregelen treffen; als we éigenlijk aan Hem voorbij leven – dan zijn we zondig bezig. Dan voelt Hij zich zoals jij je voelt bij de vriend die jou vergat. Dan doen we iets heel erg verkeerd. Misschien zie je overal om je heen fatsoenlijke mensen, fatsoenlijker en aardiger en menslievender dan jijzelf. Misschien denk je wel eens: “Wat zou de Here God nu toch op die mensen tegen kunnen hebben?” Kijk dan eens met de ogen van psalm 106 naar die mensen. Het zou kunnen dat je dan gaat begrijpen waarom in de Bijbel vaak zo negatief over ‘de wereld’ wordt gesproken. Want besef goed: ook als mensen een fatsoenlijk leven leiden - wanneer ze in al hun fatsoen geen ware aandacht voor Hem hebben, wordt God door ze getergd.
Avondmaal
Genoeg nu over de zonde. We vieren vandaag de
vergeving van zonden. Is er vergeving voor de zonde van te weinig aandacht voor God? Ja, die is er. We lezen er in Psalm 106 over. Op die opsomming van vers 7 volgt vers 8:
Toch redde Hij hen, tot eer van zijn naam,
om hun zijn macht te tonen.
Zie ook vers 23: na Mozes’ voorbede kwam de HEER terug op zijn voornemen om eens en voorgoed af te rekenen met die wereldgelijkvormige Israëlieten. De boodschap van deze psalm is duidelijk: God maakte zich kwaad over zijn onoplettende volk, maar Hij ging wel met hen door. Dat geldt ook voor ons. Aan het avondmaal zijn onoplettende mensen welkom. Had u de afgelopen tijd te weinig aandacht voor God? Beschamend weinig? U bent toch welkom aan zijn tafel. Heb jij, eerlijk gezegd, de afgelopen weken vooral aan God voorbij geleefd? Jezus is ook voor jou gestorven. Echt waar. Reden dus om zo meteen het brood te eten en de wijn te drinken. Zo zeker als je in geloof eet en drinkt, zo zeker wil God met jou door, hoe onoplettend je ook was, hoe weinig je aandacht voor God je ook had. Dat is ook de boodschap die we voor de wereld hebben.
Tot mijn gedachtenis
Maar er is nog een reden om het avondmaal te vieren. Avondmaal vieren is ook: je leven beteren. Alsnog: aandacht hebben voor God. Ik bedoel niet dat je, als je avondmaal viert, dat doet in het vaste voornemen om voortaan vaker aan God te denken. Ik bedoel te zeggen dat de viering van het avondmaal als zodanig aandacht voor God inhoudt. Want Jezus zegt: “Doe dit, telkens opnieuw, om Mij te gedenken.” (I Korintiërs 11:24) Dus doen wij bij het avondmaal, als het goed is, eindelijk wat God wil: aandacht voor Hem hebben. Aandacht voor zijn liefde. Aandacht voor Jezus. Ons voor ogen stellen hoe goed Hij voor ons is en hoezeer Hij ons in zijn hart heeft gesloten. Daarom hoort de avondmaalsviering thuis in het hart van de kerk, ‘die gemeenschap die in een wereld die God vergeet, de gedachtenis aan Hem God en aan Jezus Christus levend houdt.’ Wat is het zo gezien belangrijk dat je aan de viering van het avondmaal deel neemt! En dan – is het vanzelfsprekend even belangrijk dat je ook buiten die viering om aandachtig leeft met God. Trek de lijn van het avondmaal door naar het dagelijks leven. Lees aandachtig in de Bijbel. Bid aandachtig tot God. Heb aandacht voor zijn wonderen. Blijf God aandachtig verwachten, ook en juist als het leven moeilijk is. Onze redding ligt daarin, dat wij aandachtig gericht zijn op God en zijn Koninkrijk, en op zijn lieve Zoon Jezus Christus. Amen.
N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.