Preek over Ezechiël 37:24a, 26a
2012-12-09 v.m.
Ds. A. van der Dussen
Jezus leert ons samenzijn in - harmonie
Liturgie:
♪ E143: 1, 2, 3 – Mon âme se repose/
In vrede komt mijn ziel tot rust bij de Heer
♪ E13 – Breng dank aan de Eeuwige
Ezechiël 37:15-28
♪ Gezang 303: 1, 2
Ezechiël 37: 24a, 26a
♪ Psalm 89: 9, 13
♪ Psalm 119: 30
♪ E9 - Apostolische Geloofsbelijdenis
Vrede: een wonder
Een stok doormidden breken – dat is geen kunst. Maar het is een wonder als je van de twee stukken weer één stok kunt maken. Over dat wonder gaat het vanmorgen. Ooit stond de profeet Ezechiël voor de Israëlieten met twee stukken hout in zijn handen. Hij hield ze zo vast dat het was alsof het één stuk hout geworden was. Zo, was zijn boodschap, zou God twee volkeren, die ooit bij elkaar hadden gehoord, opnieuw één volk maken. Ezechiël kondigt vrede op aarde af. Zie vers 26: de HERE gaat een vredesverbond met de Israëlieten sluiten. Die vrede zal komen als er een nieuwe koning komt, een nieuwe David, vers 24,25. Zo past dit Bijbelgedeelte perfect in de Adventstijd, waarin we toeleven naar de viering van het Kerstfeest. Straks zal het lied weer in de oren klinken dan de engelen zongen in de velden van de stad van David: vrede op aarde. We zullen dan ook weer het vreselijke contrast ervaren met de wereld om ons heen, waarin die vrede ver te zoeken is. Dit gedeelte kan ons helpen om toch vertrouwen te krijgen in de boodschap dat Jezus gekomen is om vrede te brengen
Juda en Efraïm
Laat eens op u in laten werken wat Ezechiël zegt naar aanleiding van die symbolische handeling. Op het ene stuk hout dat hij in zijn hand houdt, staat de naam van het volk Juda (het woord ‘Jood’ is ervan afgeleid). Denk daarbij aan de Israëlieten die David en zijn nakomelingen als koning hadden. De hoofdstad was Jeruzalem, waar de tempel van de HEER was. Op het andere stuk hout staat de naam ‘Efraïm’. Daarmee wordt het Noordelijke rijk van de tien stammen bedoeld dat als hoofdstad Samaria had. Daar heersten koningen als Jerobeam en Achab. Dit volk had tempels gebouwd in Dan en Betel. In de tijd van koning David hoorden de twaalf stammen nog bij elkaar. De scheuring van het rijk vond plaats ten tijde van koning Salomo, zeg maar rond 950 voor Christus. Daarop volgden driehonderd jaar van vervreemding, wantrouwen en soms ook oorlog. Alsof dat allemaal nog niet erg genoeg was, verstoorde zowel Juda als Efraim in die tijd ook nog de relatie met God de HEER. In de tempels van Dan en Betel tierde de afgodendienst weldra welig, maar ook de tempel van Jeruzalem bleef er niet vrij van. In beide koninkrijken werd ook in andere opzichten de wet van Mozes met voeten getreden. Onrecht, hebzucht, haat en nijd waren aan de orde van de dag. Profeten die in zowel het Noorden als het Zuiden protesteerden, werden met de dood bedreigd. Het resultaat is, dat beide koninkrijken aan hun eigen verval bezweken. Als Ezechiël aantreedt is Samaria al verwoest en dreigt de ondergang van Jeruzalem. Met andere woorden: Israël gaat ruziënd ten onder, en Ezechiël heeft zijn volksgenoten daarop voorbereid.
Loutering
Het komt dus als een totale verrassing dat hij
hier aankondigt dat de twee toch nog samengevoegd zullen worden tot één volk, onder één koning. Hoe kan dat? De profeet zegt er dit van. In zijn goedheid zal de HERE God de overlevenden van zowel Efraïm als Juda terughalen uit de landen waar ze naartoe zijn gedeporteerd. Ze zullen terugkeren naar hun eigen land, vers 21, 25. Dáár zullen ze een nieuw begin maken. Ze zullen korte metten maken met het dienen van afgoden. Ze zullen, integendeel, eindelijk gaan leven zoals de HEER het wil, vers 24. Ze zullen ook nog maar één tempel hebben: die in Jeruzalem, het heiligdom van de HEER, vers 26. In die tempel zal de HEER zich naar hen beiden in liefde toebuigen. De aloude verbondsrelatie zal worden hersteld, vers 27:
Bij hen zal Ik wonen; Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn. (vgl. vers 23)
Dat alles zal de verwantschap geven waardoor ze niet meer tegenover elkaar staan. Nee – want als je dezelfde God dient, en je hebt dezelfde koning, en je trekt op naar dezelfde tempel, dan hoor je toch bij elkaar? Zo ziet de vrede eruit die Ezechiël zo verrassend aankondigt. Tweedracht wordt overwonnen; vijanden verzoenen zich met elkaar. Dat wonder komt niet zomaar tot stand. Er gaat een proces van
loutering aan vooraf. Deze Israëlieten hebben door schade en schande veel moeten leren; ze hebben een lange weg van
lijden afgelegd – denk aan de ballingschap die ze hebben moeten doorstaan. Dáárdoor is in hun leven tot geestelijke vernieuwing gekomen – vers 23. De vrede die Ezechiël aankondigt is de vrucht van Gods oordeel en van zijn begenadiging. Daardoor zijn mensen mild zijn geworden, zelfkritisch, ootmoedig, de ander herkennend als gunstgenoot van God.
Een nieuw mens worden
Vrede op aarde: dat heeft dus te maken met onze ego’s. Tweedracht ontstaat doordat mensen hun ‘ik’ laten gelden, met hun eigen belangen en ambities op elkaar botsen. Het zit diep in ons mensen om ons eigen ‘ik’ door te zetten. Daarom is vrede op aarde zo ver weg. Zowel in het groot op wereldschaal, als in het klein, dichtbij huis, worden wat dat betreft de verwoestende gevolgen van de zonde zichtbaar. Het felle ‘ik’ van mensen, dat doorwerkt in agressie op voetbalvelden, in moordend nationalisme, racisme en imperialisme, maakt vrede op aarde voor ons in feite onbereikbaar. Wij krijgen dat kwaad niet uitgeroeid. De overwinning ervan zal zich pas voltrekken wanneer er iets met ons menselijk hart gebeurt. Wanneer God ons mensen loutert en tot vernieuwing brengt, wanneer Hij met zijn goedheid ingrijpt en ons anders in het leven leert staan, dan kan het wonder van de vrede gestalte krijgen. En dat is nu precies de missie van onze Heer Jezus. Waarom zingen de engelen bij zijn komst van vrede? Omdat Hij de goedheid van God in ons leven komt brengen; omdat Hij door zijn kruisdood ons losmaakt van ons zondige verleden; omdat Hij de Geest over ons heeft uitgestort om ons te louteren tot nieuwe mensen. Jezus investeert niet in politieke verhoudingen, maar wel in de diepte van ons menselijk hart. Zó werkt Hij heel reëel aan vrede op aarde. Jezus leert ons samenzijn in – harmonie (E101).
De moed niet opgeven
Straks, in de catechesebijeenkomst die volgt op deze dienst, is er gelegenheid om hier dieper en concreter op in te gaan. Nu wil ik nog één ding onder uw aandacht brengen, en dat is dat deze profetie zo dwars staat op ons ‘realisme’. Wat is er realistischer, dan om het erop te houden dat het nooit, nooit meer goed komt met die twee koninkrijkjes? Maar zie nu Ezechiël voor ons staan, met in zijn hand de twee stukken hout die weer één zijn. Wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God. Gods belofte sluit totaal niet aan bij ons ‘realisme’, maar heeft toch betrekking op de werkelijkheid. Door Góds hand voltrekt zich het wonder van de vrede! Wat in heel de Bijbel klinkt, klinkt ook hier: wat onherstelbaar gebroken was, dat gaat God herstellen. Christelijk leven is daarom niet in de laatste plaats: de moed niet opgeven. Pas bij de voleinding zal deze profetie ten volle vervuld worden. Maar nu al zijn er bemoedigende voorproefjes. Immers, steeds weer gebeurt het, dat God in zijn goedheid mensen begenadigt, en hun door een proces van loutering een vriendelijker en zachter ego schenkt. Daardoor zoeken zij de vrede met de ander, en kondigt zich Gods vrede op aarde aan. Geef daarom de moed niet op. Leg je niet neer bij de wereld zoals die is. Houd het beeld voor ogen van die profeet die daar ineens voor je staat met de belofte van herstel van wat onherstelbaar gebroken was. Dat hoogst onverwachte en verrassende dat hij doet – dat spoort ons aan om ons niet neer te leggen bij deze kapotte wereld. Laat je door Ezechiël inspireren om uit te kijken naar wat God in zijn macht en goedheid wil gaan doen. Laat je ook door hem motiveren om te gaan voor verzoening, voor het overwinnen van tweedracht. Ga beseffen, dat er iets wezenlijk fout gaat, wanneer je vervreemdt van hen met wie je één behoort te zijn. Herwin het gevoel van saamhorigheid. Bid om een milder en zachter ego, om een geest van vrede en ootmoed. Kijk om je heen, naar broeders en zusters met wie je binnenkort weer avondmaal hoopt te vieren. Leg het erop aan, dat rondom die tafel de eenheid en de vrede vorm krijgen. Jezus, de nieuwe David, heeft niet voor niets de vredestichters zalig gesproken (Matteüs 5:9).
Amen.
N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.