Preek over Romeinen 5:9

2012-04-22 v.m.

Ds. A. van der Dussen

 

Liturgie:

♪ E11: 2 – Prijs de Heer, mijn ziel
♪ E136 – Mijn hoop is op U, Heer
♪ Psalm 27: 1, 2
Schriftlezing: Genesis 3:8-13a; Romeinen 5:6-11 en 8:31-34
♪ Gezang 344: 3, 4, 5
♪ E66 – Heer Jezus Christus, overvloed en springbron van genade
♪ Psalm 32: 1, 3
1 Johannes 3: 16-18
♪ E8 – Alzo lief had God de wereld

Het laatste oordeel

In deze preek wil ik uw aandacht vragen voor het laatste oordeel. Dat is een zwaar onderwerp, waar momenteel in de kerk dan ook niet al te veel over gesproken wordt. Toch is er reden om het ter sprake te blijven brengen. Niet voor niets rekent de Apostolische Geloofsbelijdenis het tot de kern van het christelijk geloof:

Christus zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader, vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden.

Ik wil in de eerste plaats aangeven waarom we er blij mee kunnen zijn dat het laatste oordeel ons in het vooruitzicht wordt gesteld. Vervolgens zal ik uiteenzetten hoe er licht op valt vanuit het evangelie, de goede boodschap van Jezus Christus.

Verantwoordelijkheid

Het laatste oordeel heeft er alles mee te maken dat wij mensen verantwoordelijkheid dragen. Dat is een van de eervolle dingen die ons ten deel kunnen vallen. Je kunt er voor terugschrikken, maar tegelijk is het een eer om zo’n positie te mogen innemen. Omgekeerd kunnen mensen het als een schande ervaren, wanneer hun de verantwoordelijkheid wordt ontnomen om hun kinderen op te voeden of met hun geld om te gaan. Dat is echter soms nodig; het dragen van verantwoordelijkheid veronderstelt nu eenmaal dat je in staat bent goede beslissingen te nemen en op het juiste moment de juiste dingen te doen. Een mens moet geen grotere verantwoordelijkheid krijgen dan bij hem of haar past. Maar áls je voor iemand of iets verantwoordelijk bent, dan moet je ook bereid zijn verantwoording af te leggen voor de keuzes die je gemaakt hebt. Want dat is de essentie van het dragen van verantwoordelijkheid: dat je ter verantwoording kunt worden geroepen. Dat wil zeggen: dat mensen je kunnen vragen waarom je dingen deed of niet deed, en dat jij dan op die vragen antwoord moet geven. Je kunt je dan niet achter iemand anders verschuilen. Kenmerkend voor het dragen van verantwoordelijkheid is juist, dat jij alleen het antwoord kunt geven op de vragen die je gesteld worden. Als een ander de vraag moet beantwoorden die aan mij gesteld wordt, moet de conclusie zijn dat niet ik de verantwoordelijke ben, maar die ander. Door wie kunnen wij ter verantwoording worden geroepen? In de eerste plaats door onze medemensen: door de baas, of de overheid, of de rechter. Maar uiteindelijk is het God die ons allerlei kritische vragen zal stellen over wat wij gedaan en niet gedaan hebben. De geschiedenis van onze verantwoordelijkheid tegenover Hem begint in Genesis 3. Daar moet de mens antwoord geven op zijn vragen, 3:9-13: God mag dat vragen aan ons. We kunnen niet tegen Hem zeggen: “Dat gaat U niet aan.” Hij zal het ons ook vragen. In de Bijbel wordt toegezegd dat God navraag gaat doen naar alles dat fout is gelopen in de wereld. Zie daar het verband tussen het laatste oordeel en onze menselijke verantwoordelijkheid. God heeft ons mensen zeer veel en zeer grote verantwoordelijkheden toegekend. Maar wat brengen wij daarvan ontstellend weinig terecht. Wat is er veel onrecht; wat vloeit er veel bloed. Wat gaan mensen slordig met de schepping om; wat worden er enorme risico’s genomen, zodat met mensenlevens gespeeld wordt. Lang niet altijd hoeven mensen zich daarvoor verantwoorden. Dictators met bloed aan hun handen genieten van een comfortabele oude dag. Mensen die de belasting getild hebben bouwen mooie villa’s zonder dat hun een strobreed in de weg wordt gelegd. Daders van seksueel misbruik zien vaak kans anoniem te blijven. Het is waar: soms worden bankovervallers, of chauffeurs die te diep in het glaasje hebben gekeken, gepakt en moeten zij verantwoording afleggen. Er is een Internationaal Strafhof dat oorlogsmisdadigers opspoort en een straf oplegt. Maar naar veel, heel veel menselijk gedrag dat niet deugt, kraait geen haan. Dat is tergend. Daarom is het troostrijk dat er een laatste oordeel is. Ons wordt beloofd, dat God naar álles navraag doet. Niets is er dat Hij laat zitten. Nee, Hij zal eenmaal bij levenden én doden terugkomen op alles wat zij gedaan en gezegd hebben. Dat wij in enig opzicht verantwoordelijkheid dragen, betekent volgens de Bijbel dat wij het laatste oordeel tegemoet gaan.

Eervol en beangstigend

Dat is niet alleen uit het oogpunt van rechtvaardigheid troostrijk; het is ook – opnieuw – eervol voor ons. Blijkens al die vragen die Hij ons mensen stelt, neemt Hij ons serieus. Hij is benieuwd naar onze antwoorden. Hij geeft ons de kans om ons gedrag uit te leggen, of om berouw te tonen. Tegelijk kan de wetenschap dat wij ons eens hebben te verantwoorden tegenover God, beangstigend zijn. Want er is zoveel dat wij niet aan God kunnen uitleggen. Niet te tellen zijn de momenten dat wij spraken toen wij hadden moeten zwijgen, en in gebreke bleven toen wij hadden moeten handelen… Misschien zijn er mensen die het uur waarop zij verantwoording aan God hebben af te leggen met vertrouwen tegemoet zien, in de verwachting dat zij zijn vragenvuur redelijk zullen doorstaan. Maar in de Bijbel wordt de kans dat dat lukt laag aangeslagen. Als wij denken dat wij met gemak bevredigende antwoorden kunnen geven op Gods vragen, kennen wij onszelf nog niet en kennen wij God nog niet. Bijbels gesproken hebben wij eerder reden om, net als de mens en zijn vrouw in Genesis 3, voor God weg te kruipen….

Vrijspraak

Zo is het geen wonder dat het laatste oordeel in de kerk niet vaak ter sprake komt. Het kan bang maken en verontrusten, terwijl toch de bedoeling is dat onze angst in de kerk bezworen wordt, en wij leren gerust te leven onder de hoede van de Goede Herder. De vraag is alleen, of dit geen struisvogelpolitiek is. Wat is die gerustheid waard, wanneer wij het laatste oordeel eenvoudigweg negeren? Alleen al het serieus nemen van de menselijke verantwoordelijkheid schreeuwt erom dat wij de ernst van de zaak onder ogen zien. Maar er is meer. Inderdaad wil God onze angst bezweren. Maar dat geldt óók van de angst voor het laatste oordeel. De kracht van de prediking van het evangelie van Jezus Christus schuilt juist daarin, dat die ons gerust stelt met het oog op het moment dat God ons ter verantwoording zal roepen. Dat evangelie schrijft immers een beslissend woord met grote letters boven ons leven: VRIJSPRAAK. Het is de apostel Paulus die deze kant van het evangelie sterk belicht. Daarbij benadrukt hij dat er een lijn loopt van Gods vrijspraak NU naar Gods vrijspraak STRAKS.

Vrijspraak nu

In Romeinen 5: 9 wordt met zoveel woorden uitgesproken dat wij nu, in het heden, door God worden vrijgesproken door het bloed van Christus. In de NBG-vertaling van 1951 komt dat duidelijker naar voren dan in de NBV:

Wij, thans door zijn bloed gerechtvaardigd.

Vergelijk ook de volgende Engelse vertaling (NAS):

having now been justified by His blood

Zie ook vers 11: wij zijn nu al met God verzoend. Dit slaat op de vergeving van zonden. Maar niet toevallig gebruikt Paulus daarvoor woorden uit de rechtszaal: vrijgesproken, gerechtvaardigd. Daarmee wil hij zeggen dat God nú, bij ons leven, het besluit neemt om ons niets ten laste te leggen. Hoe onbevredigend Hem ons antwoord op de vragen die Hij ons te stellen heeft ook in de oren zal klinken – God heeft er voor gekozen om dat alles te laten rusten. Let wel: omwille van Christus. Op Goede Vrijdag heeft de grote verrekening plaats gevonden. Toen heeft Christus voor ons geboet, zich in onze plaats laten veroordelen voor de zonde van de wereld. Door zijn bloed zijn wij toen vrijgesproken. Daarmee is het laatste oordeel als het ware naar voren gehaald, in de tijd geplaatst. Vergelijk dat met de manier waarop onze Heer Jezus over het Koninkrijk van God spreekt. Aan de ene kant hebben we dat te verwachten en hebben we er om te bidden:

Uw Koninkrijk kome.

Aan de andere kant maakt Jezus duidelijk dat het al begonnen is, in zoverre Hij hier op aarde Gods zegenrijke heerschappij tot gelding brengt. Zo kan Hij in Lucas 17:21 zeggen:

Het Koninkrijk van God ligt binnen uw bereik.

Zo is het ook met het laatste oordeel. Het zal plaats vinden als Christus wederkomt. Maar het heeft al gestalte gekregen toen Hij onder ons gekomen is, bevrijdend handelde en sprak, en zichzelf uiteindelijk offerde tot vergeving van zonden. Wij vieren dat aan het avondmaal. Zo gezien vieren wij aan het avondmaal ook dat onze veroordeling afgewenteld is. God rekent ons het verkeerde waarvoor wij ons te verantwoorden hebben, niet toe. Aan het avondmaal klinkt dat bevrijdende woord: VRIJSPRAAK. Dankzij Christus’ offer kunnen wij nu al onze weg frank en vrij vervolgen.

Vrijspraak straks

Maar dan hoeven wij ook niet op te zien tegen het laatste oordeel. Vrijspraak nu betekent ook: vrijspraak straks. Dat zegt het vervolg van Romeinen 5:9:

Nu door zijn dood vrijgesproken, zullen wij worden gered en niet veroordeeld.

De NBV is hier tamelijk vrij, maar geeft wel goed de bedoeling van Paulus weer. Vergelijk het met de NBG-vertaling van 1951:

Thans door zijn bloed gerechtvaardigd, zullen wij door Hem behouden worden van de toorn.

Vergelijk de Engelse vertaling:

Having now been justified by His blood, we shall be saved from the wrath through Him.

Dat slaat op het laatste oordeel. Zie Romeinen 2:5 waar sprake is van

de dag van de toorn, wanneer Gods rechtvaardig oordeel openbaar zal worden.

In Romeinen 8 spreekt Paulus uitvoeriger over die oordeelsdag. Het klinkt hoopvol:

Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen? God zelf spreekt hen vrij. Wie zal hen veroordelen? Christus Jezus, die gestorven is, meer nog, die is opgewekt aan de rechterhand van God zit, pleit voor ons.

Hoort u: de vrijspraak nu is verbonden met vrijspraak straks. Het laatste oordeel ligt in lijn met de avondmaalsviering. Als God ons nu niets ten laste legt, zal Hij dat om Christus’ wil dan ook niet doen. Immers, de opgestane Christus, die aan de rechterhand van God zit, is geen ander dan de Christus die voor ons aan het kruis stierf. Degene die zichzelf toen voor ons offerde, is degene die dan voor ons pleit.

De eeuwigheidwaarde van het avondmaal

Zo heeft de viering van het avondmaal een soort eeuwigheidswaarde. Wij horen hier wat God ten diepste met ons van plan is. Het laatste oordeel zal geen andere uitkomst hebben. Als wij nu op Christus ons vertrouwen stellen, zullen wij met Hem ook door het laatste oordeel heen komen. Laat dat ons stimuleren om het offer van Christus ook werkelijk aan te grijpen. “Eet! Drink! Laat je vrijspreken, nu en straks!” Juist de realiteit van het laatste oordeel stelt het belang van het offer van Christus in het licht. Proef de vrijspraak van God nu, om straks in vertrouwen voor God te kunnen verschijnen.

Dapper zondigen.

Laten wij dan vervolgens ook fier onze verantwoordelijkheid dragen Het is zo verlokkelijk om, wanneer wij ons moeten verantwoorden, de dingen net even wat mooier en onschuldiger voor te stellen dan ze zijn. Wat proberen wij vaak ons onder dingen uit te kletsen. Waarom toch? Omdat wij alsnog in eigen morele kracht door het oordeel van God willen heen komen? Maar neem je dan de vrijspraak van het avondmaal wel serieus? Als het werkelijk zo is dat God ons vrijspreekt, laten wij dan volwassen en eerlijk antwoorden op de vragen die God aan ons stelt. “Waarom heb je dat gedaan? Waarom heb je dat niet gedaan?” Waarom zouden wij draaien en de verantwoordelijkheid op anderen afwentelen? Luther heeft tegen zijn vriend Melanchthon gezegd: “Zondig dapper.” Dat wil niet zeggen: “Zondig gemakkelijk.” Hij bedoelde: “Wees niet bang om je zonde te erkennen. Vertrouw op vrijspraak door het bloed van Christus.” Ja, de viering van het avondmaal wil van ons dappere zondaren maken. Laten wij niet bang zijn om God eerlijk antwoord te geven, omdat wij weet hebben van een genade die ons verstand te boven gaat. Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.