Preek over Psalmen 43

2012-03-04 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Psalm 43

Liturgie:

♪ E33 – Door uw genade, Vader
♪ Gezang 175: 2, 4
♪ Paasprojectlied “Jezus is het licht der wereld”
♪ Psalm 42: 1, 2, 3, 4
♪ Psalm 42: 5, 6, 7
Psalmen 43 en Matteüs 26 :31-38
♪ Psalm 43: 1, 2, 3
♪ Psalm 43: 4, 5
Romeinen 12: 15-18
♪ Gezang 481: 4
♪ E9 – Apostolische Geloofsbelijdenis

Inleiding

Tijdens het lijden dat Hij doormaakte heeft Jezus meer dan eens woorden uit de Psalmen gebruikt om zijn nood te klagen. Het bekendste voorbeeld is het kruiswoord “Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?” (Matteüs 27:46) Daarmee citeert Hij uit Psalm 22. Minder bekend is dat Hij in de hof van Getsemane uit Psalm 42 en 43 citeert, als Hij zegt:

Ik voel me dodelijk bedroefd. (Matteüs 26:38)

Het specifieke woordgebruik maakt duidelijk dat het refrein Hem door het hoofd speelt dat we vinden in Psalm 42:6 en 12 en psalm 43:5:

Wat ben je bedroefd, mijn ziel, en onrustig in mij.

Uit het feit dat dit refrein in zowel psalm 42 als 43 klinkt is af te leiden, dat deze psalmen één geheel vormen. Wanneer ik vanmorgen over Psalm 43 preek, laat ik psalm 42 dan ook niet buiten beschouwing. Ik vraag uw aandacht voor dat refrein waarin een mens uiting geeft aan zijn droefheid.

Alleen

Bedroefd en onrustig: wie is dat nooit? In de berijming:

Hart onrustig, vol van zorgen,
Vleugellam geslagen ziel. (Psalm 42:3,7)

Mij ziel, hoe zijt gij zo verslagen,
Mijn hart, wat kwelt gij u zozeer? (Psalm 43:5)

Wat de precieze oorzaak is van deze ontreddering weten we niet. Wel geeft psalm 43:1 een aanduiding: de man is omring door ‘een liefdeloos volk, vol list en bedrog’. Hij wordt ‘door een vijand geplaagd’, vers 2b. Hem bekruipt het gevoelen dat hij er alleen voor staat:

U bent toch mijn God, mijn toevlucht,
Waarom wijst U mij af? (vers 2a)

Uit Psalm 42:7 blijkt dat hij ver van huis is. Hij verblijft in het land van de Jordaan, bij de Hermon. Dat is een bergachtige streek ten Noorden van Israël, waar de Jordaan ontspringt. Dat betekent dat hij ver van huis is en een isolement ervaart. Daardoor heeft hij heimwee, psalm 42:5:

Weemoed vervult mijn ziel
nu ik mij herinner hoe
ik meeliep in een dichte stoet
en optrok naar het huis van God –
een feestende menigte,
juichend en lovend.

Zie je het voor je? De wegen zien zwart van mensen die op weg zijn naar Jeruzalem; er wordt gezongen, gedanst, gelachen; de mensen zijn in feeststemming – en jij bent er niet bij. Jij verkommert in eenzaamheid. Zo kun je in de stad lopen. Iedereen om je heen lijkt gezellig met vrienden te shoppen, en jij – je staat er buiten. Zo kun je je in de kerk voelen. Geïsoleerd. Vervreemd. Op afstand, steeds verder op afstand. Je hoort er niet meer bij. Je hebt er geen deel meer aan. Je voelt je in de woestijn. Van dat gevoel vervuld dwaalt Jezus rond door de hof van Getsemane. Harde Romeinse soldaten zijn in aantocht. De kille vijanden van het Sanhedrin sluiten hun net om Hem heen – ‘een liefdeloos volk’. Hij is verraden door zijn leerling. Hij weet dat de anderen Hem ook zullen laten vallen, ondanks hun betuigingen dat ze dat nooit zullen doen, Matteüs 26: 31,33-35. Zo zakt Jezus weg in een put van eenzaamheid. De lichte huizen waar mensen vrolijk het Pascha vieren liggen ver achter Hem. Het leven gaat door, maar Hij staat er buiten. Wanhopig vraagt Hij zijn drie intiemste leerlingen met Hem te waken. Maar ook van hen is Hij al aan het vervreemden. Hij is ten diepste alleen. Radeloos doolt Hij door de nacht.

Ik voel me dodelijk bedroefd. (Matteüs 26:38)

De diepste verlatenheid

Let op dat woord ‘dodelijk’. Dat betekent: “Ik overleef dit niet.” Merkwaardig is dat het zo niet in psalm 42 en 43 staat. In het refrein wordt immers hoop uitgesproken:

Wat ben je bedroefd, mijn ziel,
En onrustig in mij.
Vestig je hoop op God,
eens zal ik hem weer loven,
mijn God die mij redt en ziet.

Hier spreekt iemand zichzelf moed in: “Kom op, niet vertwijfelen. Wat ben je nou aan het wegzakken? Vertrouw op God!” Dat hoopgevende ontbreekt in Getsemane. Jezus kent niet het perspectief dat het duister gaat wijken. Hij weet dat Hij reddeloos verloren is. Dit gaat hij niet overleven. Het zicht op de opstanding (Matteüs 26:32) ontvalt Hem in deze duisternis. Eigenlijk heeft deze uiting van bodemloze droefheid al de toon van dat kruiswoord:

Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?

Opvallend, deze inktzwarte inkleuring van Psalm 42 en 43. Ik moet denken aan het commentaar van een avondmaalsformulier op het lijden en sterven van Jezus:

Hij is door God verlaten, zodat wij nooit meer door God zouden worden verlaten.

Anders gezegd: Jezus heeft voor ons willen lijden, opdat het voor ons nooit zo zwart zou worden als voor Hem. Dodelijk bedroefd – nee, wij hoeven dat niet te zijn. De lijn naar God toe wordt voor ons niet doorgesneden. Wij mogen aan God vragen om zijn licht en zijn waarheid, psalm 43:3. Voor ons is er het perspectief dat wij mogen naderen tot God, onze hoogste vreugde, 43:4. Nee, al kunnen wij ons nog zo in de woestijn voelen – voor ons wordt het geen Gethsemane. Deze diepste verlatenheid heeft Jezus doorstaan, om ons ervoor te behoeden. Spreek daarom jezelf, denkend aan Jezus, moed in:

Vestig je hoop op God,
eens zal ik hem weer loven,
mijn God die mij redt en ziet.
Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.