Preek over Matteüs 5:13
2011-09-11 v.m.
Ds. A. van der Dussen
Het zout van de aarde
Liturgie:
♪ E58 – Groot is uw trouw, o Heer
♪ E91 – Ik hef mijn ogen op naar de bergen
♪ Psalm 100
♪ E165 – Uw Woord is een lamp voor mijn voet
Matteüs 5: 1-16 en 6: 25-27
♪ Gezang 481: 1
♪ E9 – Apostolische Geloofsbelijdenis
Nog een pakket erbij?
Volgens Jezus is het van tweeën één: of we zijn als christenen het zout van de aarde, of we kunnen de kerk sluiten. Er zit niets tussen in. Dat zet spanning op zijn woorden in 5:16. Daar geeft Jezus immers een concrete invulling aan die positie van de kerk in de wereld. Het gaat erom dat mensen onze goede daden kunnen zien, en zo eer bewijzen aan onze Vader in de hemel. Dáárvan zegt Jezus dus: “Als dat er niet is, is de kerk nergens goed voor.” Dat is nogal wat. Dan zullen we er tegenaan moeten. Het zou me niet verbazen als er mensen in de kerk zijn die daarbij afhaken. Want als je lijf niet wil, of je bent aan het rouwen, of je hebt kopzorgen, of je bent gewoon moe, dan zit je toch niet te wachten op nóg een pakket erbij? Dan wil je in de kerk toch juist op adem komen en opgebeurd worden, in plaats van aan het werk gezet?
Je arm weten voor God
Nu volgt Jezus’ uitspraak over het ‘zout’ onmiddellijk op woorden waarmee Hij juist tegemoet komt aan de behoefte van mensen om opgebeurd te worden. Ik doel op de zaligsprekingen, waarmee Matteüs 5 opent. Daarin richt Jezus zich met zoveel woorden tot mensen die niet op een extra pakket zitten te wachten. Sterk komt dat naar voren waar Hij spreekt van treurenden (vers 4) en van mensen die vervolgd worden (vers 10). Maar ook de ‘nederigen van hart’ van de eerste zaligspreking zijn allesbehalve krachtpatsers, die onvermoeibaar voor God in de weer zijn. Jezus denkt hier aan mensen die op een of andere manier ‘arm’ zijn. Daarop wijst de vertaling van het NBG van 1951: ‘armen van geest’. Maar vat dat niet op als een aanduiding van beperkte verstandelijke vermogens. Veeleer heeft Jezus mensen op het oog die in hun mentaliteit arm zijn. Mooi brengt de Groot Nieuws Bijbel dat tot uitdrukking met de vertaling: ‘je arm weten voor God’. Wie zich arm weet voor God staat met lege handen in de verwachting dat God ze vult. Mensen die zo leven, maken niet zoveel klaar in hun leven, maar zijn geworden als de kinderen die leven van de zorg van hun Vader. Tot zúlke mensen richt Jezus zich ook als Hij zegt: “Jullie zijn het zout van de aarde.” Eigenlijk zegt Hij: “Als je je arm weet voor God, ben je het zout van aarde.” Let op dat woordje ‘ben’. Jezus zegt niet dat zijn hoorders iets speciaals moeten doen om zout van de aarde te worden. Nee, ze zijn het al, juist in zoverre zij de mentaliteit van armoede en gebrek hebben.
Niet bezorgd
Maar wat is dat en hoe kan dat? Ik ga het concreet maken onder verwijzing naar het stukje uit Matteüs 6 dat ook gelezen is. Daarin gaat het over ‘jezelf geen zorgen maken’. Jezus nodigt ons uit om te leven in vol vertrouwen op de hemelse Vader. Het beeld dat Hij schetst is dat van onbezorgde kinderen. Ik weet wel dat hier de vraag kan rijzen over de verantwoordelijkheid die wij hebben met betrekking tot ons levensonderhoud. Er is toch een verschil tussen vogels en bloemen enerzijds, en mensen anderzijds. Dat is zeker een belangrijke vraag, maar ik ga er nu niet in. De strekking van dit stukje van de Bergrede is duidelijk: Jezus spoort ertoe aan om vol vertrouwen te leven. De Vader weet immers wat wij aan levensonderhoud nodig hebben? Stel nou eens dat je dat radicaal in praktijk brengt. Dan ben je niet meer alles koortsachtig zelf aan het regelen, alsof jij de eindverantwoordelijkheid hebt voor je leven. Dan leef je echt als iemand die zich arm weet voor God. Dan zeg je: “Hier ben ik, Heer; ik sta met lege handen; vul ze maar.” Dan – ja, dan kunnen mensen aan jou zien wie de hemelse Vader is. Dan zien ze niet een christelijke krachtpatser, maar iemand aan wie de Vader zich kwijt kan. Dan ben je ‘zout’. Dan wenst Jezus je ook geluk. “Gelukkig wie zich arm weten voor God en zich niet bezorgd maken.” Want Hij belóóft dat er dan voor je gezorgd wordt.
Stoppen met praktisch atheïsme
Zout van de aarde ben je dus, als je zo leeft dat God zichzelf aan jou kwijt kan. Dat klinkt eenvoudig, maar in de praktijk is het nogal wat. Immers, leven in armoede vraagt wat van een mens. Het is veel eenvoudiger om van alles en nog wat op de plank te hebben liggen. Een mentaliteit van armoede aanleren is even moeilijk. Echt in alles rekenen met God, vol vertrouwen op Hem zijn dat Hij jouw lege handen zal vullen – dat gaat niet vanzelf. Steeds is er de verleiding om selfsupporting te zijn, om in de praktijk zo te leven alsof toch jijzelf het bent die de eindverantwoordelijke is voor je leven. Men noemt dat een houding van praktisch atheïsme. Een theoretische atheïst zegt: “Ik gebruik mijn verstand en concludeer dat God niet bestaat.” Een praktisch atheïst is iemand die wel gelooft dat God bestaat, maar die leeft alsof God niet bestaat. Als wij zo leven, in de praktijk doen alsof alles toch van ons afhangt, dan zijn wij geen zout van de aarde. Want dan kan God zichzelf niet aan ons kwijt en is er door de wereld niets aan ons af te zien. Dan kan de kerk gesloten worden. Zout van de aarde zijn wij pas, als wij ophouden praktisch atheïst te zijn. Zulke mensen wenst Jezus ook geluk.
- Gelukkig de zachtmoedigen! Jullie proberen tenminste niet gehaaid alles zelf te regelen, maar leven uit het geloof dat jullie Vader in de hemel voor je zorgt. Dat zal je niet berouwen!
- Gelukkig de barmhartigen! Jullie zijn tenminste niet van plan, alles aan anderen betaald zetten. Jullie leven uit het geloof dat jullie Vader in de hemel een barmhartige God is. Daar zul je niet bedrogen mee uitkomen!
- Gelukkig die treuren. Jullie lopen God tenminste niet voorbij in je drift om zelf het leven leuk te maken. Geloof me: jullie Vader in de hemel zal jullie weten te vinden om jullie te troosten!
Radicaliteit
Het gaat bij ‘zout van de aarde’ dus om precies hetzelfde als bij de spreuken ‘Gelukkig ben je!’ De kern van de zaak is: vol vertrouwen met lege handen voor God staan, in de verwachting dat Hij ze zal vullen. Dat werkt als het goed is door in heel je leven: wie arm voor God wil zijn is
- onbezorgd
- vergevingsgezind
- vrijgevig
- eerder in de weer met anderen dan met zichzelf
- in alles gehoorzaam aan de Heer.
Aan zulke mensen heeft de wereld wat. Want waar wij zo leven, daar kan de Heer zich aan ons kwijt. Dan worden wij voor de wereld wegwijzers naar God, fungeren wij als een spiegel waarin men de lichtstralen van Gods goedheid en betrouwbaarheid opvangt.. Dan zijn wij wat strooizout is voor winterse wegen, en wat het keukenzout is in de pap en op de frites. Er wordt dus niks speciaals van u gevraagd. Er wordt alleen maar
radicaliteit van u gevraagd in Godsvertrouwen. Dat woord ‘radicaal’ roept vaak associaties op met super-christenen. Maar dat bedoel ik niet. Ik bedoel dat wat Jezus zegt in 6:24:
Niemand kan twee heren dienen.
Hij vraagt van ons dat wij niet van twee walletjes eten, maar ons geheel en al toevertrouwen en dienstbaar zijn aan zijn hemelse Vader. Als wij van twee walletjes eten heeft de wereld niets aan ons. Mensen worden door ons alleen op het spoor van God gezet, wanneer wij een heldere keuze maken: “Ik ga met lege handen voor God staan, in het vertrouwen dat Hij ze vult, en in gehoorzaamheid aan Hem.” Die keuze – dat is de radicaliteit van de Bergrede. Als wij daarvoor terugschrikken, kan de kerk gesloten worden. Dan verliest het zout zijn kracht. Je moet er toch niet aan denken, dat Jezus dat oordeel over ons zou moeten uitspreken. Dat willen we toch niet? Hoor in dat indringende woord van Jezus daarom een áánsporing om radicaal de keuze te maken om met God te leven en te stoppen met praktisch atheïsme. Dan zal de wereld mensen zien aan wie God zich kwijt kan. Dan zal de wereld iets van Gód zien.
Amen.
N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.